Paul Verheijen

REMBRANDT

Afscheid of verzoening?

Rembrandt en Saskia

Op het hier afgebeelde werk schilderde Rembrandt een Indiër of een Turk met grote tulband.
Hij omarmt een man met lange haren die een oosters kromzwaard draagt.
Rembrandts keuze voor zo'n scène is niet toevallig wanneer we bedenken dat hij het schilderde in 1642, het jaar dat zijn vrouw Saskia van Uylenburgh leed aan vermoedelijk TBC.
Zij stierf op 14 juni van datzelfde jaar.
Is het thema van dit schilderij ingegeven door deze persoonlijke tragedie van Rembrandt?
Het gezicht van de tulband-man heeft zijn karaktertrekken.
En hij schildert de kromzwaard-man op zijn rug gezien, zodat zijn lange gouden lokken en figuur met Saskia geassocieerd kunnen worden.
Hoe het ook zij: we kijken naar twee mensen gegrepen door een heftige emotie.

Rembrandts schildersoog werd aangetrokken door de pracht van de kostuums.
Het bood hem de gelegenheid te spelen met lichtval op kostbare weefsels, edelstenen en glinsterend goud.
De donkere tonen die we van Rembrandt gewend zijn, maken het contrast met die paar heldere en stralende tinten des te sterker.
Het verhoogt het dramatische effect: een jongeman die zijn gezicht aan de borst van een 'vorst' verbergt die berustend of bedroefd kijkt.
Kunnen we, hoewel we zijn gezicht niet zien, aanvoelen wat de jongeman precies beweegt?

Als Rembrandt het Eerste Testament las en probeerde zich aartsvaders of koningen voor te stellen, dacht hij waarschijnlijk aan oosterlingen die hij in de bedrijvige haven van Amsterdam zag.
Maar als hier een bijbels tafereel wordt afgebeeld, welke scène is het dan?
Er dienen zich drie opties aan.

1 - David en Jonatan

Jonatan, de zoon van koning Saul, is een fascinerende figuur uit de twee boeken Samuël van het Eerste Testament.
Zonder enige wrok of jaloezie accepteert hij het feit dat David de volgende koning zal zijn en niet hij, de kroonprins.
Bij zijn eerste ontmoeting met David voelt Jonatan onmiddellijk genegenheid voor David en gaat hij van David houden als van zichzelf.
Hij trekt de mantel uit die hij zelf draagt en geeft hem aan David.
Ook geeft hij hem zijn uitrusting, tot en met zijn zwaard, zijn boog en zijn koppelriem (1 Samuël 18,1-4).
Jonatan had één van Israëls grote koningen kunnen worden als hij niet zo hopeloos in de knoei zou zijn geraakt vanwege deze uitgesproken en trouwe vriendschap voor David, waardoor hij in botsing kwam met zijn vader.
Saul, de manisch-depressieve koning met zijn dwaze uitvallen en waanideeën, zag in David de opkomende held van Israël en dus een gevaarlijke rivaal.
Toen Saul probeerde David te doden, besefte Jonatan dat hij zijn vriend moest helpen vluchten, hetgeen tot gevolg had dat Saul ook zijn eigen zoon Jonatan vervloekte en uit de weg wilde ruimen.
De Hebreeuwse tekst benoemt de schuilplaats van David in 1 Samuël 20,19 als ha-e'ben ha-e'zel, hetgeen vertaald kan worden met die steen.
Sommige bijbelvertalingen kiezen er echter voor het tweede lid als eigennaam te lezen en krijgt deze steen de Hebreeuwse naam Haëzel, of nog korter: Ezel.
De NBV21 vertaalt met 'de Haëzelrots'.
De bijbelschrijver denkt vermoedelijk aan een soort wegwijzer of markeersteen.

Met een knechtje die niet op de hoogte is van het doel, ging Jonatan op die plek David een keer opzoeken
Zodra de jongen weg was, kwam David van achter de rotsblokken tevoorschijn, knielde neer en boog driemaal diep voorover. Ze kusten elkaar terwijl hun de tranen over de wangen liepen, tot Jonatan zich vermande en zei: 'Vaarwel. Onthoud wat wij tweeën elkaar bij de naam van JHWH gezworen hebben en dat wij en onze nakomelingen daar voor altijd aan gehouden zijn. JHWH is onze getuige.'
(1 Samuël 20,41-42)
Een definitief afscheid is het niet, want drie hoofdstukken later ontmoeten de twee elkaar opnieuw.
Aan het begin van het tweede boek Samuël krijgt David te horen dat Jonatan in een strijd is gesneuveld.

Optie 1 gaat ervan uit dat Rembrandt het afscheid tussen David en Jonatan schilderde.
Zo betitelt Museum de Hermitage in Sint Petersburg het ook.
Vreemd is hier dat hij ervoor koos Jonatan en face als de oudere van de twee vrienden te tonen en dat David niet knielt en diep voorover buigt.
David, op de rug gezien, draagt daarentegen wel enkele van de van Jonatan verkregen attributen: de mantel en de draagriem met het zwaard daaraan vast.
Zien we rechtsonder de uiteinden van gebundelde pijlen die bij de (onzichtbare) boog horen?
Links op de voorgrond zien we een stuk steen of rots, hetgeen mogelijk een verwijzing is naar 'de Haëzelrots'.

2 - David en Absalom

Absalom, de derde zoon van David, is een andere opmerkelijke figuur uit het tweede boek Samuël.
Hij speelt een belangrijke rol bij de tragische geschiedenis van Amnon en Tamar.
Nadat zijn zus Tamar is verkracht door hun halfbroer Amnon, wordt Amnon twee jaar later in opdracht van Absalom vermoord.
Uit angst voor bloedwraak vlucht Absalom en is hij van plan zijn vader David van de troon te stoten.
Pas na vijf jaar verzoenen vader en zoon zich:
Toen liet de koning Absalom komen. Hij knielde voor de koning en boog diep voorover, en de koning kuste Absalom
(2 Samuël 14,33)
Desondanks trekt Absalom later ten strijde tegen zijn vader David.
Tijdens een krachtmeting in een dicht woud kwam Absalom rijdens op een muildier plotseling oog in oog te staan met een aantal soldaten van David.
Toen het muildier onder een grote terebint doorging, raakte Absalom met zijn haren verstrikt in de takken.
Zo bleef hij hangen tussen hemel en aarde, terwijl het muildier verder draafde.
Joab, legeraanvoerder van David, bedacht zich niet en stootte met drie stokken Absalom in de borst, waarna tien van zijn wapendragers hem doodsloegen.

Optie 2 (bij monde van Ernst Gombrich) benoemt de door Rembrandt geschilderde scène als de eerdere verzoening tussen David en Absalom.
Passend is dan dat David de oudere 'tulband-man' is en Absalom de jongere zoon met de lange haren die hem uiteindelijk noodlottig zouden worden.
Maar de diepe vooroverbuiging waarvan ook in deze scène sprake is, ontbreekt dus.

3 - Terugkeer van de verloren zoon

Voor de volledigheid vermeld ik hier dat in sommige bronnen het werk betiteld wordt als De terugkeer van de verloren zoon.
Voor Rembrandt was deze parabel een geliefd onderwerp (zie betreffende pagina).
Vooral de schets die hij tekende van het berouw van de verloren zoon, vertoont gelijkenis met het schilderij.
Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem.
(Lucas 15,20)
De optie kan goed passen bij de vader-zoon uitbeelding en de emoties van de ontmoeting, maar het uiterlijk van de verloren zoon strookt zeker niet met het gebrek dat de zoon lijdt en die als varkenshoeder in de parabel huiswaarts keert.

Schets

De schets van Rembrandt die mogelijk als ontwerp voor dit schilderij diende, lost het probleem van de mogelijke opties niet op.
We zien hier wel de diepe vooroverbuiging waarvan in de opties 1 en 2 sprake is.
Hoewel het British Museum in Londen hier kiest voor optie 2, is dat op grond van de mogelijke scènes zeker niet duidelijk.
De proskynese, de voetval of het aanraken van de bodem met het voorhoofd als huldegebaar aan een godheid, hoogste gezagdrager of heiligdom, kennen wij ook uit het ritueel van de dagelijkse gebeden van moslims.
Merkwaardig is dat Rembrandt juist van deze voetval in de definitieve versie afziet.
Rembrandt Harmensz van Rijn (1606-1669)
Davids afscheid van Jonatan (sign. en dat. Rembrandt f. 1642)
Olieverf op paneel, 73 × 61 cm
Sint Petersburg - Hermitage

Davids verzoening met Absalom (1642?)
Tekening, 16 x 22 cm
Londen - British Museum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen