Paul Verheijen

REMBRANDT

Bijbelse figuur?

Identiteit

Rembrandt schildert hier een halffiguur van een oude man, met zijn handen gebald voor zich, staande in een donker interieur. Hij draagt ​​een witte tulband en een met bont afgezette mantel, die op de borst wordt vastgehouden door een grote gesp van goud en juwelen. De oude man met baard trekt de aandacht met zijn doordringende blik en waardige aanwezigheid. Het licht valt van linksboven op zijn vlekkerige gezicht. Een witte tulband, de gouden gesp en de met bont afgezette mantel doen denken aan bijbelse tijden. In de jaren 30 van de 17e-eeuw portretteerde Rembrandt zijn bijbelse figuren gewoonlijk in exotische kledij met oriëntaalse accessoires.

De exacte identiteit van deze oude man is echter tot op heden betwist en daarom wordt hij gewoonlijk in algemene termen betiteld als 'rabbi', 'oosterling', 'een Turk' of 'man in oosterse kleding'. Genoemd zijn ook Mozes en Aäron, hoewel daarvoor op het schilderij geen steekhoudende aanwijzingen zijn te vinden. Ook denkt men wel aan de renaissance alchemist en filosoof Paracelsus. Voor de hieronder beschreven twee bijbelse figuren zijn mogelijke kleine aanwijzingen te vinden.

Uzzia, koning van Juda

Maar toen Uzzia het toppunt van zijn macht had bereikt, werd hij hoogmoedig, en dat leidde tot zijn ondergang. Hij beging een overtreding tegenover de HEER, zijn God, door de tempel van de HEER binnen te gaan om daar zelf een reukoffer te brengen op het reukofferaltaar. De hogepriester Azarja kwam hem met nog tachtig andere priesters van de HEER achterna, allen vooraanstaande mannen. Zij sneden koning Uzzia de pas af en zeiden hem: ‘Het is niet aan u, Uzzia, om reukoffers te brengen voor de HEER. Dat is voorbehouden aan de priesters, de afstammelingen van Aäron. Zij zijn geheiligd om reukoffers te brengen. Verlaat het heiligdom; u bent in overtreding. Dit zal u bij de HEER God niet tot eer strekken.’ Uzzia ontstak in woede. En terwijl hij, de schaal met reukwerk in zijn hand, tegen de priesters tekeerging, verscheen daar, ten overstaan van de priesters, in de tempel van de HEER, bij het reukofferaltaar, plotseling uitslag op zijn voorhoofd. Toen de hogepriester Azarja en de andere priesters hem recht aankeken en vaststelden dat zijn voorhoofd was aangetast door een huidziekte die hem onrein maakte, joegen ze hem onmiddellijk de tempel uit. Hij maakte zelf ook dat hij wegkwam, want de HEER had hem getroffen. Tot op de dag van zijn dood bleef koning Uzzia aan deze ziekte lijden. Al die tijd leefde hij in afzondering, want het tempelcomplex was voor hem verboden terrein. Zijn zoon Jotam, die de gang van zaken in het paleis regelde, nam intussen het landsbestuur waar. Verdere bijzonderheden over Uzzia zijn van begin tot eind opgetekend door de profeet Jesaja, de zoon van Amos. Toen Uzzia stierf en bij zijn voorouders begraven werd, besloot men hem wegens zijn ziekte te begraven in het veld bij de koningsgraven. Zijn zoon Jotam volgde hem op.
(2 Kronieken 26,16-21)
Het vlekkerige uiterlijk van de huid van de man heeft geleid tot zijn identificatie als koning Uzzia van Juda. Probleem is hier dat deze vlekken ontbreken op kopieën die van dit schilderij zijn gemaakt in het atelier van Rembrandt (zie onder). Als het Uzzia moet voorstellen, dan mag dit karakteristieke detail natuurlijk niet ontbreken. Daarom neigen kenners nu naar Dan.

Dan, zoon van Jakob en Bilha

Op zijn sterfbed roept aartsvader Jakob al zijn zonen bij elkaar om aan ieder te vertellen hoe het hem in de toekomst zal vergaan. Wanneer Dan - de zoon die Jakob had verwekt bij Bilha, de slavin van zijn toen nog kinderloze tweede vrouw Rachel - aan de beurt is, krijgt hij dit horen:
Dan*, hij handhaaft het recht* van zijn stam als elk van de stammen van Israël. Dan, hij is een slang op de weg, een adder op het pad; hij bijt het paard in de hielen, de berijder komt ten val.
(Genesis 49,16-17)
Gewoonlijk wordt Dan gesymboliseerd door een staf, maar die is hier niet te zien. Om die staf kronkelt dan gewoonlijk een slang. Om de zuil geheel rechts op de achtergrond - hoewel moeilijk te zien - heeft zich echter wel een slangachtig wezen gewonden.
Dan was in protestantse kringen vermaard om zijn morele autoriteit en hoogstaande rechtvaardigheid. Dat maakte hem tot een passend voorbeeld voor een of andere gezagsdrager, die mogelijk opdracht tot dit werk heeft gegeven.
* In het Hebreeuws een woordspeling tussen zijn naam en ‘recht doen’

Kopieën

Het maken van kopieën was een integraal aspect in het atelier van Rembrandt.
Het vormde zowel een element van zijn schilderonderricht als een geldopbrengende manier om aan de marktvraag te voldoen.

Er is een kopie bekend die zich bevindt in The Leiden Collection.
Hoewel dit werk linksonder is gedateerd: Rembrandt:/ f.164 (het vierde cijfer ontbreekt) is het vermoedelijk geschilderd door Ferdinand Bol.

Uitvoerige informatie over dit werk is te vinden op The Leiden Collection.
Rembrandt van Rijn (1606-1669)
Olieverf op paneel, 103 x 79 cm (±1639)
Bakewell - Chatsworth House

Ferdinand Bol (?) (1616-1680)
Olieverf op paneel, 103 x 84 cm (164-1?-)
The Leiden Collection
2016 Paul Verheijen / Nijmegen