Paul Verheijen

LUPUS

Bisschop van Sens

Wolven

Op de heiligenkalender staan tenminste vier heiligen met de naam Lupus, 'wolf'.
  • Lupus van Bayeux (5e eeuw; 25 oktober)
  • Lupus van Bergamo (4e of 8e/9e eeuw; 9 juni)
  • Lupus van Sens (overleden 623; feestdag 1 september)
  • Lupus van Troyes (circa 383-479; 29 juli)
En dan is er nog de zaligverklaarde Lupus Thomas-Bonnotte (1719-1792; 2 september) een van de 213 martelaren van september die weigerden de Constitution Civile uit 1790 te ondertekenen. Op deze pagina gaat het over Lupus van Sens.

Hemelse parel

Het Roomse Martelaarsboek herdenkt Lupus van Sens op 1 september:
Te Sens de zaige bisschop Lupus, belijder. Men verhaalt van hem, dat op zekere dag, toen hij in tegenwoordigheid van zijn geestelijkheid aan het altaar dienst deed, een parel uit de hemel in zijn heilige kelk is gevallen.
De legende vertelt verder dat men de hemelse parel aanvankelijk bewaarde in de sacristie. Maar koning Chlotarius II († 629) besloot hem als relikwie op te eisen. Veel plezier had hij er niet van. Het ding schitterde zo dat het pijn deed aan zijn ogen. Lupus kende meer legendarische voorvallen in zijn leven. Onder de knop is de versie te lezen van de Legenda Aurea.



Lupus werd in Orléans uit een koninklijk geslacht geboren. Omdat hij uitblonk in alle deugden, werd hij verkozen tot aartsbisschop van Sens. Hij schonk bijna alles weg aan de armen. Op zekere dag had hij veel mensen voor een feestmaal uitgenodigd en toen er halverwege de maaltijd geen wijn meer was, deed hij zijn schenker de volgende voorspelling: 'Ik vertrouw dat God, die de vogels voedt, onze naastenliefde te hulp zal komen.' Op hetzelfde ogenblik kwam een boodschapper melden dat er honderd kruiken wijn voor de deur stonden.
Toen alle leden van zijn hof heftig kwaad van hem spraken, omdat zijn liefde voor een godgewijde maagd, de dochter van zijn voorganger, alle perken te buiten zou gaan, pakte hij voor de ogen van de lasteraars het meisje vast, kuste haar en zei: 'Andermans woorden doen een mens geen pijn als zijn eigen geweten rein is.' Juist omdat hij wist dat zij God vurig beminde, hield hij van haar met een zeer zuiver hart.
Toen Chlotarius, de koning van de Franken, bij zijn inval in Bourgondië een hooggeplaatste ambtenaar tegen Sens liet optrekken en deze de stad belegerde, ging sint Lupus de kerk van sint Stefanus binnen en liet de klok luiden. Toen de vijanden het gebeier hoorden, schrokken ze zo hevig, dat ze dachten niet aan de dood te zullen ontkomen tenzij door te vluchten. Nadat de koning ten slotte de heerschappij over Bourgondië had bemachtigd, zond hij een andere ambtenaar naar Sens. De heilige Lupus ging hem niet met geschenken tegemoet, waarop deze ambtenaae, diep beledigd, de koning zoveel lelijks over de heilige Lupus vertelde dat deze hem in ballingschap zond. Daar schitterde hij door zijn onderricht en door de wonderen die hij deed. Intussen hadden de inwoners van Sens een zekere bisschop, die zich de plaats van sint Lupus had toegeëigend, gedood en van de koning gedaan gekregen dat sint Lupus uit ballingschap terugkeerde. Toen de koning hem zag, uitgemergeld door de verbanning, werd hij door goddelijk ingrijpen zo veranderd dat hij zich voor Lupus ter aarde wierp en hem om vergeving smeekte, hem met geschenken overstelpte en hem weer aan zijn stad teruggaf. Toen Lupus op weg naar huis in Parijs kwam, liep hem een grote menigte gevangenen tegemoet: de deuren hadden zich geopend en hun boeien waren losgegaan.
Op een zondag viel er, toen hij de mis opdroeg, uit de hemel een edelsteen in zijn heilige kelk. De koning plaatste die steen bij zijn relieken.
Toen koning Chlotarius vernam dat de luidklok van de Sint Stefanus een wonderzoete klank bezat, liet hij die klok naar Parijs halen om haar vaker te horen. Maar dit stond sint Lupus allerminst aan. En de klok had de stad Sens nog niet verlaten of zij verloor de zoetheid van haar geluid. Zodra de koning dat hoorde, liet hij haar onmiddellijk terugbrengen. Meteen kreeg zij haar geluid terug en ze begon te beieren toen ze nog zeven mijl van de stad af was. Sint Lupus trok haar tegemoet en ontving met ere wat hij met smart had verloren.
Op een nacht, tijdens het bidden, maakte de duivel dat hij verschrikkelijke dorst kreeg. Hij liet zich koud water brengen. Maar hij doorzag de listen van de vijand en legde zijn kussen op de beker. Zo sloot hij de duivel daarin op en die schreeuwde en jammerde de hele nacht door. De morgen brak aan en die in het geniep gekomen was om te verleiden, moest in het daglicht beschaamd afdruipen.
Op zekere nacht, toen hij terugkeerde van zijn gebruikelijke rondgang langs de kerken van de stad, hoorde hij zijn clerici ruzie maken omdat ze ontucht wilden plegen met vrouwen. Hij ging de kerk binnen om voor hen te bidden. Weldra was van hen elke prikkel van de bekoring geweken. Zij verschenen voor hem en vroegen om vergeving.
Eindelijk ontsliep hij in vrede, befaamd om vele deugden. Hij was in de bloei van zijn leven omstreeks het jaar des Heren 610, in de tijd van Heraclius.

(Legenda Aurea 125,16-20)


Lupus overleed in het dorpje Brienon-sur-Armençon dat hij had geërfd en dat hij aan de kathedraal had geschonken. Vervolgens werd hij begraven in het klooster Sainte-Colombe in Sens.
Chlotarius’ opvolger, Koning Dagobert I († 639), vroeg zijn goudsmid, de latere Sint Eligius († 660; feestdag 1 december), een mooie reliekschrijn voor hem te maken. Omdat Lupus’ feestdag op 1 september samenvalt met Aegidius worden zij beiden vaak tezamen vereerd. In de landstreek ten zuiden van Parijs, als ook in Parijs zelf, kent men kerken die aan St-Leu-St-Gilles zijn toegewijd.
Lupus is patroon van de Bretonse stad Lanloup (Côtes-du-Nord). Daar neemt hij de plaats in van zijn illustere naamgenoot van Troyes. In de plaatselijke kerk is zijn beeld (Bretons ondertiteld als Sant Bleiz) te zien naast dat van zijn beroemde stadgenote Sint Columba († 273; feest 31 december): zo staan daar naast elkaar ‘sint duif’ en ‘sint wolf’.

Jacques Callot

De Franse graveur Jacques Callot vervaardigde afbeeldingen in een prentserie 'Alle heiligen en de christelijke feestdagen van het jaar', waarschijnlijk ooit bedoeld geweest als illustraties bij een hagiografie, maar nooit in die context verschenen. Elk blad bevat vier ovale voorstellingen, elk met opschrift en datum in het Latijn. Inclusief bijbehorend titelblad en frontispice gaat het in totaal om 124 platen (490 voorstellingen). Hierboven zien we een kwart van het blad waarop Lupus is te vinden. Uitgebeeld is het meest bekende wonder dat Lupus is overkomen: de hemelse parel die in zijn miskelk valt.
Jacques Callot (1592-1635)
Alle heiligen en de Christelijke feestdagen van het jaar (serietitel) (1632-36)
Papier, 21 x 12 cm per blad met vier heiligen
Amsterdam - Rijksmuseum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen