Paul Verheijen

ANDREA MANTEGNA

Arbitrair triptiek

Drie losse panelen

De drie panelen van dit drieluik werden pas in 1827 samengebracht.
De echte samenhang als drieluik wordt door veel kunsthistorici ernstig betwijfeld, vooral vanwege grote verschillen in zowel stijl als afmeting.
De setting van het rechterpaneel in polychroom marmer is bijvoorbeeld volkomen anders dan het linkerpaneel dat wordt gedomineerd door een ruig en rotsachtig landschap.
Bovendien zou je op grond van andere talloze drieluik-voorbeelden als linkerpaneel een annunciatie verwachten of de geboorte van Christus, niet zijn hemelvaart.
Het linkerpaneel in deze reconstructie past feitelijk veel beter als rechterluik.

Hieronder een toelichting bij de drie afzonderlijke panelen.

Hemelvaart

(Lucas 24,50-53 en Handelingen 1,1-14)


Van de drie schilderijen heeft de Hemelvaart het meest strakke schema.
Verdeeld in twee horizontale banden, toont de onderste de Maagd en de apostelen die, in een cirkel rond het graf, met verrassende gebaren kijken naar Christus die opstijgt in de bovenste helft.
Christus staat op een wolk en is omringd door engelen die een hemelse mandorla vormen.
Hij maakt een zegenend gebaar met rechterhand, terwijl hij in zijn linkerhand de kruisvlag vasthoudt, teken van zijn overwinning op de dood.

Het landschap is kaal, stenig met glooiende schaduwen.
De hemel is met wolken bezaaid, maar desondanks helder.

Aanbidding van de wijzen

(Matteüs 2,1-12)

De licht concave vorm van dit paneel doet vermoeden dat het was geplaatst in een nis of een centrale apsis.
De Aanbidding van de wijzen is misschien wel het meest levendige en kleurrijke werk van Mantegna.
De stoet van de wijzen komt van een weg die in de verte klimt, op een kronkelige weg tussen rotsen van rotsen, en komt op de voorgrond naar de grot van de geboorte van Christus.
Hier in de donkere boog van de opening, staat de Maagd en het Kind in een mandorla van engelen.
Aan de rechterkant staat de gebogen figuur van de oude Jozef.
Op het dak van de grot bidden vier engelen, terwijl de os en de ezel zich aan de linkerkant van de ingang bevinden.
De wijzen zijn traditioneel voorgesteld als drie koningen.
Mantegna houdt zich min of meer aan het traditionele schema dat één koning staat, een tweede buigt en de derde knielt.
De processie, die zo vaak voorkomt in dit soort voorstellingen, is samengesteld uit een groot aantal exotische gekleurde personages, dieren, oosterse tulbanden en Byzantijnse hoeden.
De beschadiging in dit paneel links van het midden over een deel van de stoet, is ooit grof overgeschilderd, maar bij de laatste restauratie weer verwijderd.

Besnijdenis en Reiniging

(Lucas 2,21 en 2,22-39)


Dit rechterpaneel is de meest verfijnde scène van het drieluik, waar Mantegna volledig een klassiek interieur reconstrueert, met een overdaad aan elegante decoraties die niet te vinden is in enig ander werk van dit formaat. Iconografisch laat het een vermenging zien van twee afzonderlijke joodse rituelen: Sinds de middeleeuwen komt in de kunst deze versmelting regelmatig voor. Mantegna laat hier de oude Simeon als besnijder optreden. Het mes in zijn hand verwijst naar de besnijdenis, maar de mand met de twee duiven die Jozef draagt, verwijst naar het offer dat bij de reiniging gebracht moest worden. Een dienblad met andere gereedschappen die nodig zijn voor de besnijdenis wordt Simeon aangeboden door een jonge vrouw, gekleed in een brede tuniek die op antieke wijze in de taille en op de heupen is vastgemaakt. Jezus lijkt bescherming te zoeken bij zijn moeder door haar vast te grijpen en zijn gezicht richting het hare te draaien. Is het bedoeld als grappig detail dat Jozef naar zijn eigen penis lijkt te grijpen, alsof hij meevoelt met wat Jezus staat te wachten of schort hij slechts zijn bovenmantel op, maar waarom dan?

Aan de rechterkant staan de oude Hanna en een vrouw met een in het rood gekleed kind bij de hand, die een vinger in zijn mond stopt. Mogelijk zijn dit Elisabet en haar zoontje Johannes de Doper. Daartegen pleit het feit dat Mantegna ze geen aureool heeft gegeven, in tegenstelling tot Jozef, Simeon en Maria en het Kind. Maar wie zijn het dan wél? Op een ruim twee eeuwen later geschilderde voorstelling van deze scène door Gerbrand van den Eeckhout zien we een man met een ook in het rood gekleed jongetje. Ook hier is de identificatie een probleem. Het gezicht van het jongetje wordt afgewend van het tafereel door zijn moeder.

De besnijdenis is in het christendom vervangen door de doop. Het kannetje op de achtergrond achter Jozef lijkt hiernaar een verwijzing te zijn.

Buitengewoon luxueus is de decoratie van de tempel. Symmetrisch in het midden, in lijn met Simeon, staat een grote kolom in gevlekt marmer, die is geïnspireerd op een Corinthisch kapiteel. Hij draagt twee bogen, versierd met slingers met medaillons. Naast deze kolom zijn er twee porfierpilasters, waarop eveneens twee bogen rusten, die twee lunetten bevatten met scènes die monochroom zijn afgebeeld. Het wegsnijden van de de voorhuid werd gezien als een purificatie, het weghalen van een beetje zonde. De besnijdenis van Jezus is, evenals zijn doop, niet nodig om hem te reinigen van zonde. Jezus had immers geen erfzonde. Zijn besnijdenis was dan ook meer een teken van zijn band met God. In de reliëfs staat die verbintenis met God centraal. De hierin uitgebeelde twee verhalen zijn voorbeelden van gehoorzaamheid aan God, twee gebeurtenissen die een voorafschaduwing zijn van de trouw aan de goddelijke wet, zoals Maria, Jozef en Jezus dat nu ook zijn.
Andrea Mantegna (1431-1506)
Triptiek (?) (circa 1462-1470)
Tempera op panelen, 77 x 75 cm (middenpaneel); 86 x 42,5 cm (zijluiken)
Florence - Uffizi
2016 Paul Verheijen / Nijmegen