|
||||||
Maria in het Tweede TestamentDe naam Maria - al dan niet met een toevoeging - wordt in het Tweede Testament gegeven aan verschillende vrouwen. Onduidelijk is of het om verschillende vrouwen gaat of dat enkele daarvan dezelfde zijn met een andere toevoeging. Het is lastig, zo niet onmogelijk, vast te stellen wie er precies mee bedoeld worden. Vanwege de spaarzame bijbelse gegevens over al deze Maria's smolt een aantal vrouwen samen tot één persoon. Vanzelfsprekend ontstonden er ook vele legendes om de leemtes op te vullen.
|
||||||
Moeder van JezusIn de christelijke theologie en iconografie is een uiterst prominente plaats weggelegd voor de moeder van Jezus van Nazaret. Zonder enige twijfel is zij de meest afgebeelde en besproken vrouwelijke heilige in de westerse kunstgeschiedenis. Ontelbare afbeeldingen getuigen van een eeuwenoude verering voor haar. Dat is opmerkelijk te noemen omdat zij in het Tweede Testament slechts spaarzaam wordt genoemd en soms zelfs zonder naam.De naam Maria voor de moeder van Jezus komt in het Tweede Testament slechts voor in de geboorteverhalen zoals Matteüs en Lucas die hebben opgetekend en in de scène waarin verbaasde omstanders Jezus als volgt betitelen: Dat is toch de zoon van de timmerman, zijn moeder heet toch Maria en Jakobus, Jozef, Simon en Juda zijn toch zijn broers. Zijn zusters wonen toch allemaal bij ons?Verder is er nog één naamsvermelding te lezen in de Handelingen van de Apostelen 1:14. Het Evangelie volgens Johannes spreekt alleen over een anonieme 'moeder van Jezus'. Ze speelt in dit evangelie een rol bij het wijnwonder op de bruiloft in Kana en bij Jezus' kruisiging. In de andere geschriften van het Tweede Testament wordt zij verder niet genoemd. |
||||||
ArtemisMaria is te beschouwen als de verchristelijkte vorm van de Griekse moedergodin Artemis (bij de Romeinen Diana), de beschermgodin van de jacht, de maan, de kuisheid, de vruchtbaarheid, de vrouw in barensnood. Zij bleef maagd uit vrije wil, waarvoor haar vader Zeus bovendien toestemming gaf. Haar priesteressen zijn ook ongehuwde vrouwen. Artemis bewaakte haar maagdelijkheid zorgvuldig en degenen die haar probeerden te schande maken of te verkrachten konden een gewelddadig einde tegemoet zien.Efeze Het heiligdom Artemisium werd rond 550 VGJ opgericht door koning Croesus van Lydië en bevond zich te Efeze. Twee Artemisbeelden in Efeze zijn intact in zand ingegraven teruggevonden (een daarvan zie inzet). Er is geen unanimiteit over de betekenis van de protuberanties, uitwassen, op haar lichaam: moederborsten, eieren, stierentestikels, druppels? Ze zijn in elk geval teken van haar creatieve macht en vruchtbaarheid. Paulus krijgt in Efeze te maken met een volksoproer in verband met de Artemis-cultus aldaar: Omstreeks die tijd ontstond er grote opschudding naar aanleiding van de Weg. Dat kwam door een zekere Demetrius, een zilversmid die Artemistempeltjes vervaardigde en zo zijn ambachtslieden een ruim inkomen verschafte. Hij riep hen en de arbeiders die bij de werkzaamheden betrokken waren bijeen en zei tegen hen: ‘Mannen, jullie weten dat onze welvaart afhankelijk is van dit werk. Maar jullie hebben uiteraard ook gemerkt dat Paulus niet alleen in Efeze, maar in bijna heel Asia een grote groep mensen heeft weten te overtuigen van zijn opvatting dat goden die door mensenhanden worden gemaakt geen goden zijn. Daardoor dreigt niet alleen ons beroep in diskrediet te raken, maar bestaat ook het gevaar dat de tempel van de grote godin Artemis in aanzien zal dalen en dat zijzelf, die in heel Asia en overal ter wereld wordt vereerd, van haar luister zal worden beroofd.’ Bij het horen van deze woorden ontstaken zijn toehoorders in hevige woede en barstten los in geschreeuw: ‘Groot is de Artemis van Efeze!’ De hele stad raakte in rep en roer. De menigte liep te hoop bij het theater en sleurde Gajus en Aristarchus mee, twee Macedonische reisgenoten van Paulus. Paulus wilde zich onder de menigte begeven, maar de leerlingen weerhielden hem daarvan. Bovendien stuurden enkele hoge functionarissen, die hem vriendschappelijk gezind waren, een boodschap naar hem met het dringende advies om niet naar het theater te gaan. Daar schreeuwde de menigte inmiddels van alles door elkaar, want er heerste grote verwarring en de meeste mensen wisten niet eens waarom ze bijeengekomen waren. De Joden duwden Alexander naar voren, die van sommigen uit de menigte tekst en uitleg kreeg; met een handgebaar gaf hij te kennen dat hij een verdedigingsrede wilde houden voor het volk. Maar toen men merkte dat hij een Jood was, hief de menigte de kreet aan: ‘Groot is de Artemis van Efeze!’ Dit geschreeuw hield wel twee uur aan.Efeze ging een belangrijke rol ging spelen bij de legendevorming rond Maria. Volgens de buitenbijbelse traditie gingen Maria en de apostel Johannes hier na de kruisdood van Jezus wonen. Het Artemisium werd omstreeks 430 het graf van Anna, de moeder van Maria, genoemd. Het huis van Maria, in het Turks Meryemana, werd tot kerk omgebouwd. En de Johannesbasiliek staat op de plek waar volgens diezelfde overlevering het graf van Johannes ligt. Athos Een andere legende rond Maria en Johannes en de Artemis-cultus speelt op Athos. Maria werd tijdens een reis met Johannes naar Cyprus door een storm gedwongen op Athos te landen. Zij heeft toen de daar vereerde Artemis uitgebannen met de woorden: Dit is voortaan mijn tuin en geen enkele andere vrouw zal hier ooit een voet zetten. Dit is ook de reden dat tot op de dag van vandaag geen enkel vrouwelijke levend wezen voet aan de grond mag zetten op Athos. Uitgezonderd zijn kippen en poezen. Poezen worden gebruikt om de kloosters vrij van ongedierte te houden en de kippen zijn nodig voor de eierdooiers die gebruikt worden om iconen te schilderen. Op het eiland Athos zijn in de twintig kloosters samen zo'n 20.000 iconen te vinden. |
||||||
Betekenis van de naamGewoonlijk wordt de naam Maria verbonden met de naam Mirjam in het Eerste Testament. Hiëronymus las de naam als een combinatie van de twee Hebreeuwse woorden mar ‘druppel’, en jam ‘zee’, dus ‘Druppel der Zee’, in het Latijn Stilla Maris (later verbasterd tot Stella Maris, 'Sterre der Zee').De populariteit van Maria als meisjesnaam kwam in Nederland pas in de middeleeuwen omdat men lang schroomde de moeder van Jezus als persoonsnaam te gebruiken (vergelijk de naam Jezus als jongensnaam). Sindsdien staat de naam - met alle mogelijke afleidingen - steevast op nummer 1 in het wereldlijstje meisjesnamen. |
||||||
Gebeden en titelsA - Ave Maria Een van de bekendste gebeden tot Maria is het zogenaamde Ave Maria, in het Nederlands weesgegroet(je). Het neemt een belangrijke plaats in binnen het rozenkransgebed (zie verder). Pas na de 11e eeuw is het gebruik van het weesgegroet vast te stellen uit bronnen.
Afbeelding: Albrecht Dürer - Betende Hände / Studie zu den Händen eines Apostels (1508, pentekening, 29 x 20 cm, Wenen - Albertina) B - Litania Lauretana De litanie als gebedsvorm is overgenomen uit het jodendom en bestaat uit een reeks aanroepingen die door een voorganger worden opgezegd, gevolgd door een repeterend antwoord van de gelovigen, zoals ‘bid voor ons’ of ‘ontferm U over ons’. De bekendste litanie ter ere van Maria is ontstaan gedurende de 16e eeuw in het heiligdom van Loreto en om die reden ook de Litania Lauretana, Litanie van Loreto, wordt genoemd. Ze bestaat uit een kleine vijftig namen die aan Maria worden toegekend, veelal beginnend met Mater, Moeder, Virgo, Maagd, Regina, Koningin, Vas, Vat en Turris, Toren. Unieke titels in deze litanie zijn Speculum iustitiae, Spiegel der gerechtigheid, Sedes sapientiae, Zetel der wijsheid, Causa nostrae laetitiae, Oorzaak van onze blijdschap, Rosa mystica, Mystieke roos, Domus aurea, Gouden huis, Foederis arca, Ark van het verbond, Ianua caeli, Deur des hemels, Salus infirmorum, Heil der kranken, Refugium peccatorum, Toevlucht der zondaars, Consolatrix afflictorum, Troosteres der bedroefden, Auxilium Christianorum, Hulp der christenen en Stella matutina, Morgenster. Deze laatste titel slaat feitelijk op Jezus (zie Openbaring van Johannes 22:16). De Morgenster is mogelijk in de Marialitanie terecht gekomen vanwege de - onzekere - afleiding door Hiëronymus van de naam Maria (zie onder Naam). Zijn verklaring ‘Stilla Maris’ werd namelijk verbasterd tot of foutief gelezen als Stella Maris, ‘Sterre der Zee’. Deze Mariatitel staat niet in de litanie, maar was in de middeleeuwen desondanks zeer geliefd.
Mariatitels vinden hun oorsprong onder andere in de Bijbel, in geschriften van kerkvaders, in pauselijke proclamaties, in Mariaverschijningen en -visioenen. In de eerste eeuwen van het christendom hielden christelijke leiders de Mariaverering af, maar dit kon niet verhinderen dat ze titels kreeg zoals de heidense moedergodinnen. De Kerk heeft dit uiteindelijk omarmd. Niettemin ging dit nooit zonder debat en zijn bepaalde Mariatitels theologisch controversieel, zoals Mediatrix, Middelares, Coredemptrix, Medeverlosseres of Mater Ecclesiae, Moeder der Kerk. Maria wordt vaak aangesproken en benoemd als Onze Lieve Vrouw, al dan niet met koppeltekens tussen de woorden, vaak afgekort tot O.L.V. Een andere veelvoorkomende titel is Madonna, een samentrekking van het Italiaans mia donna, mijn vrouwe. In de religieuze beeldende kunst is het een afbeelding van Maria. Vaak wordt Maria daarbij uitgebeeld met het (meestal naakte) kindje Jezus op haar schoot of in haar armen: een Madonna met Kind dus, waarbinnen weer vele variaties te onderscheiden zijn:
Een rozenkrans of paternoster is een kralensnoer en ook de naam voor het 'rozenkransgebed'. Het gehele gebed bestaat uit het bidden van het onzevader (15 maal) en het weesgegroet (150 maal) door de het gebedssnoer driemaal te doorlopen. Gewoonlijk gaat men het gebedssnoer maar één maal rond ('rozenhoedje') en niet drie maal ('volledige rozenkrans'). De oorsprong van het rozenkransgebed moet worden gezocht in de vervanging van het monastieke psalmgebed: het bidden van 150 maal een weesgegroet is in feite een vereenvoudiging voor het gewone kerkvolk dat de 150 psalmen niet uit het hoofd kon opzeggen, zoals monniken dat wel konden. Eerst werd er vooral 150 maal een onzevader gebeden. Later werd hieraan de devotie tot Maria verbonden. De rozenkrans en het stimuleren van het bidden ervan wordt vaak geassocieerd met Dominicus en zijn dominicanerorde. Het bidden van een rozenkrans kan gepaard gaan met het gedenken van 'de geheimen van de rozenkrans', waarbij het woord 'geheim' slaat op 'mysterie'.
De maanden mei en oktober staan in de westerse kerk ook bekend als 'Mariamaanden', de laatste specifiek voor de Rozenkrans. Zie verder twee voorbeelden van een Madonna van de Rozenkrans: - CARAVAGGIO - ALONSO CANO |
||||||
IconografieDe positie van Maria in de christelijke kunst was uiterst bescheiden. Ze werd meestal afgebeeld in de orante-houding, zonder bijzondere opsmuk of lichaamskenmerken. Zij droeg kleding afgeleid van die van Romeinse vrouwen, soms met sluier om haar hoofd. Pas in de 5e eeuw kwam daar verandering in vanwege de theologische discussies over de goddelijkheid van haar Zoon.Kleding Op schilderijen van bijvoorbeeld een Madonna met Kind draagt Maria vrijwel altijd een blauwe jurk of mantel. Die kleur is daarom symbool geworden voor haar heiligheid, deugd en bescheidenheid. Het gebruikt van blauw voor de kleding van Maria is ontstaan in de 12e eeuw, toen Maria’s verering steeds verder verspreid raakte. Ultramarijn was destijds het duurste pigment en de kerk dicteerde dat dit gebruikt werd voor de afbeeldingen van de maagd Maria. Daarvoor werd Maria vaak afgebeeld in zwarte kleding of andere donkere kleuren. Hiermee werd de rouw van Maria om de dood van Jezus benadrukt. De verandering in kledingkleur benadrukte ook de verandering van de rol van Maria in het geloof. Van de bescheiden moeder van Jezus werd Maria zelf steeds meer aanbeden. Ook werd blauw symbool voor de puurheid, de maagdelijkheid van Maria. Het blauw van haar (boven)kleding symboliseert daarmee het hemelse en vormt een contrast met haar rode (onder)kleding, de kleur van de aarde en het bloed. Afbeeldingen van een naakte Maria zijn zeer ongebruikelijk en komen alleen in de moderne tijd voor. Zie bijvoorbeeld de Madonna van Edvard Munch uit 1894-95. Bloemen De lelie, een van de meest polyinterpretabele bloemsymbolen, wordt in verband gebracht met zowel vroomheid, reinheid, onschuld, voorspoed, genade en koninklijkheid als (vanwege geur en fallische stamper) met vruchtbaarheid (van de aardgodin) en erotische liefde, maar kan ook een negatieve betekenis hebben als (voor)teken van de dood of grafsymbool. In de christelijke kunst werd de witte lelie de madonnalelie genoemd, vanwege de maagdelijkheid van Maria. De aartsengel Gabriël houdt op Annunciatie-voorstellingen vaak een witte lelie in zijn hand. De lelie fungeert ook als attribuut voor Jozef, Joachim & Anna en andere heiligen en kan in dat geval ook ontleend zijn aan woorden van Jezus wanneer hij spreekt over lelies die zonder te werken en te weven er prachtig uitzien (Matteüs 6:28-34 en Lucas 12:27-32). Wanneer de lelie gestileerd wordt weergegeven met drie bloemen fleur-de-lis kan ze ook verwijzen naar de Drie-eenheid. Verwant hieraan is het lelietje-van-dalen, ook wel 'meiklokje' genoemd (mei is ook 'Mariamaand'). Een soortgelijke meerduidigheid vinden we bij de roos. Een van Maria's Latijnse eretitels is Plantatio Rosae in Jericho. In de middeleeuwen werd het plantje 'de roos van jericho' door pelgrims in Europa geïntroduceerd. De plant maakte veel indruk en het duurde niet lang voordat een legende de ronde deed. Tijdens de Vlucht naar Egypte stapte Maria in de vlakte van Jericho van haar ezel om te rusten en met elke voetstap die zij maakte ontsprong er een 'roos' om het kindje Jezus wat zij op haar arm droeg te begroeten. De rozen floreerden tot het moment dat Jezus stierf aan het kruis, maar kwamen weer tot leven op het moment van zijn verrijzenis. De plant, ook opstandingsplant genoemd, kent namelijk twee gedaanten: ze ziet er grauw, grijs en verschrompeld uit, zonder leven, maar als dit bolletje kokend water wordt gegoten, wordt zij binnen een halfuurtje een prachtige, frisse en groene plant, overigens geen echte roos. Arabieren noemen dit plantje Id Fatma Bint el Nabi, 'de hand van Fatima dochter van de profeet (Mohammed)' en de eerste christenen spraken over 'de hand van Maria'. De 'echte' roos is in de westerse traditie symbool van het hart en van vertrouwen, eerbied, respect, genegenheid en herinnering en sacrale, romantische en sensuele liefde. In het christendom kan de witte roos verwijzen naar onschuld, zuiverheid en maagdelijkheid van Maria. Ze wordt beschouwd als de 'koningin (Maria) der bloemen' en kan verder verwijzen naar de rozenkrans. Wanneer op afbeeldingen de blaadjes verwelkt zijn, verwijst de roos gewoonlijk naar Christus' lijden en dood. Tegenwoordig zijn witte rozen zowel gewild in een bruidsboeket als rouwboeket. Een rode roos symboliseert hartstocht, verlangen en weelderige schoonheid en kan verwijzen naar verspild bloed, martelaarschap, dood en wederopstanding (Christus' lijden, dood en verrijzenis). De roos staat ook symbool voor geheimhouding, wat nog te zien is op vroegere biechtstoelen versierd met rozen met vijf bloemblaadjes. Nog steeds worden gesprekken die niet openbaar maar privé zijn, gehouden sub rosa, 'onder de roos'. De anjer wordt als een goddelijke bloem beschouwd, vanwege de Latijnse naam Dianthus, een verbastering en samenstelling van de Griekse woorden Dios, 'van Zeus' en Anthos, 'bloem'. De bloem staat daarenboven symbool voor hartstocht, verlangen, romantiek en het huwelijk. Renaissanceschilders uit de 15de en 16de eeuw gaven de anjer graag een plekje in scènes met betrekking tot verloving en huwelijk. Ook op religieuze schilderijen is de anjer regelmatig te zien, symbool van Maria als 'Bruid' van de Verlosser of voor het lijden van Christus. Andere maar minder frequent voorkomende 'Maria-bloemen' zijn de duifachtige akelei (heilige Geest), de iris (kuisheid) en de witgevlekte distel (moedermelk). |
Meer informatieAparta pagina's zijn gewijd aan:
|
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |