Paul Verheijen

VAN EYCK - LAM GODS

Maria, Onze-Lieve-Heer, Johannes de Doper (afbeeldingen 03 t/m 05)

Onze-Lieve-Heer

Drie zittende figuren in blauw, rood en groen vullen het centrum van het bovenregister van Het Lam Gods van de Gebroeders Van Eyck.
Het motief van deze drie figuren komt traditioneel van iconen.
Een dergelijke voorstelling heet daar deïsis, Grieks voor: 'smeekgebed'.
De oorsprong van deze voorstelling ligt mogelijk in afbeeldingen van het Laatste Oordeel, waarbij de tronende en oordelende Christus in het centrum geplaatst wordt tussen zijn moeder Maria en zijn voorloper Johannes de Doper.
Beide laatsten smeken Christus om erbarmen.

Karel van Mander in zijn Schilderboek:
Christus heeft een kruis in de hand als van doorschijnend kristal, versierd met gouden knoppen en andere sieraden en gesteenten. Het is zo gedaan dat, naar de mening vn sommige schilders, het maken van deze staf of dit kruis alleen wel een maand zou kosten.
Maar is de centrale figuur wel Christus?
Vaak wordt hij ook geïdentificeerd met God de Vader, die het hele gebeuren van de verlossing door het Lam Gods als het ware voorzit.
De pauselijke tiara die hij draagt biedt ook niet echt uitkomst.
Dit hoofddeksel wordt vaak aan God toegekend, maar de paus is de plaatsvervanger van Christus op aarde, niet van God.
De handen vertonen geen wonden en hij draagt schoeisel, hetgeen pleit voor God de Vader.
Hij draagt een goudbrokaten galon, het lintvormige versiersel diagonaal over zijn borst, met de letters SABAWT, de Griekse weergave van het Hebreeuwse tsevaot (leger, heerscharen).
Met dit woord wordt gewoonlijk God betiteld als legerleider in de strijd tegen het kwaad.

Omdat er nog meer details te noemen zijn die ofwel tenderen naar God de Vader, ofwel naar Christus, kun je je afvragen of Van Eyck bewust kenmerken van God én Christus heeft vermengd.
Misschien heeft hij wel gewoon 'onze-lieve-heer' afgebeeld, een titel waarvan menigeen ook niet precies weet of hij op God de Vader of op zijn zoon Jezus Christus slaat.

Maria

Een ingetogen jonge madonna is gehuld in een diepblauw gewaad.
De golvend lange haren laten haar gezicht open.
In haar handen houdt ze een buidelboek * en haar kroon is omgeven door twaalf sterren naar een beeld uit het begin van hoofdstuk 12 uit het laatste bijbelboek de Apokalyps van Johannes.
Een cirkel van twaalf sterren verbeeldt in allegorische kunst vaak de Kroon van Onsterfelijkheid.
Niet-religieus symboliseert hij dikwijls eenheid, solidariteit en harmonie (zie de Europese vlag).
De kroon zelf draagt vier verschillende Maria-bloemen: lelie, roos, akelei en meiklokje.
Een gulden lijst achter haar hoofd die fungeert als aureool heeft in drie halve circels als opschrift twee verbonden citaten uit het deuterocanonieke bijbelboek Wijsheid.
De tekst wordt geciteerd uit de Latijnse Vulgaatvertaling:

HEC E[ST] SPECIOCIOR SOLE + SVP[ER] O[MN]EM STELLARV[M] DISPOSIC[I]O[N]E[M] LVCI
[COM]P[AR]ATA I[N]VE[N]IT[VR] P[R]IO[R] CA[N]DOR E[ST] ENI[M] LVCIS ET[ER]NE + [ET] SPEC[V]L[V]M S[I]N[E]
MACVLA DEI [M]A[IESTATIS]


In schoonheid overtreft ze de zon, haar plaats is boven de sterren
Ze is schitterender dan het daglicht
In haar schittert het eeuwige licht, in haar wordt Gods kracht feilloos weerspiegeld

(Wijsheid 7,29 en 7,27 in de Nieuwe Bijbel Vertaling)

Nogmaals Karel van Mander:
Op deze gezichten ziet men gemoedstoestanden als verheven ernst, liefde of devotie, ook op het gezicht van Maria wier mond enkele woorden lijkt uit te spreken die zij uit een boek opleest.

* Middeleeuws type boek vooral gebruikt door reizigers die ook gebedenboeken bij zich wilden hebben; het heeft een verlengd stuk van het omslag, vaak buidelvormig en van flexibel en sterk beschermend zeemleer, dat onder het boek uitsteekt, omgeslagen kan worden en aan een riem of gordel gehangen.

Johannes de Doper

Johannes de Doper is gekleed in een groen staatsiegewaad dat zijn oorspronkelijke kameelharen mantel bedekt.
Traditiegetrouw wijst hij met zijn vinger naar de Messias (hetgeen dus pleit voor Christus als centrale figuur).
Op zijn knieën rust de Vulgaat, de Latijnse vertaling van de bijbel.
De woorden consolamini, consolamini, popule meus zijn te lezen, 'Troost, troost mijn volk'.
Dit is de openingszin van hoofdstuk 40 van het bijbelboek Jesaja, een roepingsvisioen dat door christenen later op Johannes de Doper werd toegepast.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen