Paul Verheijen

VAN EYCK

Madonna met kanunnik Van der Paele

Joris

Zoals bij vele schilderijen van Jan van Eyck is ook het hier afgebeelde werk op de lijst gesigneerd en gedateerd. De tekst onderaan de originele lijst heeft tot de conclusie geleid dat het werk de functie heeft gekregen van een epitaaf, een grafschrift ter herinnering aan de overleden opdrachtgever:
HOC OP[US] FECIT FIERI MAG[ISTE]R GEORGI[US] DE PALA HUI[US] ECCLESIAE CANONI[CUS] P[ER] JOHANNE[M] DE EYCK PICTORE[M] - ET FUNDAVIT HIC DUAS CAPELL[AN]IAS DE GR[EM]IO CHORI DOMINI - M°CCCC°XXXIIIJ°C[OM]P[LE]T[UM] AU[TEM] 1436.
Meester Joris van der Paele, kanunnik van deze kerk, deed dit werk maken door schilder Johannes van Eyck - en hij stichtte twee kapelanieën deel uitmakend van het koor - 1434. Hij voltooide het echter in 1436.

De Bruggeling Joris van der Paele (±1370–1443) was een carrièreclericus. Hoger dan subdiaken werd hij niet, nooit priester gewijd en zonder enige academische graad bracht hij het echter tot functies in de pauselijke kanselarij en verkreeg hij in een hele reeks grote kerken zogenaamde prebendes, inkomsten van een kapittel van kanunniken (koorheren). In Brugge was Van der Paele kanunnik in het Sint-Donaaskapittel en hij stichtte daar volgens het lijstopschrift twee kapelanieën, kapellen waaraan een clericus is verbonden, in de Donaaskerk (tijdens de Franse Revolutie verwoest). Na zijn dood werd daarin dagelijks voor zijn zieleheil gebeden. Dit paneelschilderij zal waarschijnlijk in een van deze kapellen hebben gehangen.

Jan van Eyck heeft hem genadeloos realistisch, goed doorvoed en oud, afgebeeld. De kanunnik werd geteisterd door reuma en zijn gezichtsvermogen was blijkbaar ook niet meer wat het was geweest, gezien de bril. In zijn witte koorhemd knielt hij voor de in het rood geklede Madonna met Kind. Hij draagt een koorpels om zijn linkerarm en houdt een geopend gebedenboek in zijn hand met tussen de bladzijden zijn bril, ook symbool van rijkdom en eruditie.

Naast hem staat zijn naamheilige uit de vierde eeuw Georgius de Grote, beter bekend als Sint-Joris, die in woord en gebaar zijn beschermeling aan Maria en het Jezuskind voorstelt. Met zijn linkerhand wijst hij naar de kanunnik en met zijn andere hand licht hij eerbiedig zijn helm op. Zijn geopende lippen maken duidelijk dat hij tot Maria spreekt.

Aan de overzijde staat Donatianus van Reims, een heilige bisschop, eveneens uit de vierde eeuw, en patroon van zowel het kapittel als de stad Brugge (feestdag 14 oktober). Sint-Donaas houdt een rad met vijf brandende kaarsen vast in zijn rechterhand. Dit verwijst naar een wonder uit zijn jeugd: toen hij als kind eens in een rivier werd geworpen, liet paus Dionysius - toevallig in de buurt en voor de gelegenheid weer levend want hij was al ruim een eeuw dood - een rad met vijf brandende kaarsen te water. Niet alleen bleven de kaarsen branden, ook de drenkeling werd ermee op het droge gebracht. In zijn andere hand houdt hij zijn bisschopsstaf met bovenin een processiekruis dat als reliekhouder dient voor een splinter uit het kruis van Christus.

Zowel Sint-Donaas als Sint-Joris doen overtuigend 'echt' aan en fungeren als tussenpersonen tussen kanunnik Van der Paele en Maria, maar de kanunnik ziet hen niet. Dergelijke afbeeldingen waarbij heiligen in gesprek zijn met elkaar worden gewoonlijk betiteld als een Sacra Conversazione.

Symboliek

Vrijwel elk detail van het werk heeft een bepaalde symbolische betekenis.

De tronende Madonna en het Jezuskind op haar schoot staan centraal in het schilderij en zijn afgebeeld in een soort van apsis of priesterkoor waar zich in een kerkgebouw normaal gezien ook het hoofdaltaar bevindt. Zij verzinnebeelden het altaar en de eucharistie die daarop voltrokken wordt.

De reflectie van het rode kleed van Maria in het glimmende harnas van Sint-Joris valt in verband te brengen met een van de teksten op de lijst waarin Maria wordt genoemd SPECULUM SINE MACULA DEI MAIESTATIS, onbevlekte spiegel van de majesteit Gods.

De gebeeldhouwde figuurtjes op de troon van Maria verbeelden passages uit het Eerste Testament (zie details). Links zien we de broedermoord van Kain op Abel, het eerste kwalijke gevolg van de erfzonde, met daaronder Adam. Simson die de leeuw doodt, is rechts afgebeeld, die de overwinning op het kwaad symboliseert, met Eva daaronder.

Ook de figuren op de kapitelen van de zuilen op de achtergrond tonen typologieën van de christelijke heilsgeschiedenis.

Halsbandparkiet

Het Christuskind op de schoot van Maria houdt een groene papegaaiachtige halsbandparkiet vast. Het vogeltje steunt in de schoot van Maria niet met zijn poten maar met zijn opgespannen staartveren. Van Eyck kiest hier zeker niet voor de makkelijkste manier van afbeelden.
Het is een opvallende vogel, want papegaaien komen in Europa, en ook in Noord-Afrika en het Nabije Oosten in het wild niet voor. Een papegaai was in Van Eycks tijd een zeldzaam gezelschapsdier van de allerrijksten.

Er zijn verschillende verklaringen waarom we hem hier zien.
De parkiet bevindt zich buiten zijn kooi en is dan symbool voor de vrije ziel van de mens die door Jezus' latere kruisdood verlost zal gaan worden van zijn erfzonde.
Met zijn groene kleur is de vogel bovendien een teken van hoop en van wedergeboorte, van geborgenheid en paradijselijke vreugde.
Het verhaal gaat ook dat de papegaai leeft in een gebergte ‘in het oosten’ waar het nooit regent. Daardoor wordt de vogel nooit nat en nooit besmeurd door vuiligheid en is hij dus een volmaakt symbool voor de zuiverheid die we ook de Maagd Maria toekennen.
Ook van Donaas is een wonderverhaal bekend waarin hij in tijden van grote droogte bad om regen. Die viel vervolgens met bakken uit de hemel, maar Donaas zelf bleef daarbij kurkdroog. Daarbij geldt dan natuurlijk dezelfde redenering als bij de papegaai: niet beregend, is niet bezoedeld, is een toonbeeld van zuiverheid.

Zelfportret?

Rechts van de ‘mouw’ van het harnas van Sint-Joris is op het harnas vaag een weerspiegeling te zien.
Het detail is klein en onduidelijk en hier in de inzet sterk uitvergroot en overbelicht.

Is het een staande man met een rode muts en een blauw gewaad die misschien staat te werken aan een schildersezel?
Heeft Jan van Eyck zich hier als zelfbewuste kunstenaar, op een indirecte manier afgebeeld?

Het figuurtje kan evengoed een heilige zijn met een aureool en een staf of Jezus als de Goede Herder.
Jan van Eyck (ca 1390-1441)
Maria en kind, met de heilige Domitianus, heilige Georgius de Grote en kanunnik Van der Paele (1436)
Olieverf op paneel, 122 x 158 cm
Brugge - Groeningemuseum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen