Paul Verheijen

SINT JORIS

Georgius de Grote van Cappadocië

Sint Joris met de draak - Het oosten:Passio - Het westen:Legenda Aurea

Sint Joris met de draak

De populariteit van een heilige is evenredig met het aantal doopnamen dat naar die heilige is vernoemd. Met Georgius de Grote van Cappadocië is dat het geval: minstens 25 roepnamen zijn op diens naam gebaseerd, de vrouwelijke varianten niet meegerekend. Of het land Georgië naar hem is vernoemd, is twijfelachtig, omdat de naam is afgeleid van het Griekse geoorgos, landbouwer, wijnboer, en dus simpelweg 'wijnland' kan betekenen.

Het Roomse Martelaarsboek is nogal karig met Joris' vermelding. Op 23 april schrijft het:
De geboortedag van de heilige martelaar Georgius. De heilige Kerk eert zijn roemvol martelaarschap onder de triomfen der martelaren.
Deze terughoudendheid is ongetwijfeld het gevolg van een nogal bizarre legende die over hem is ontstaan en meer weg heeft van middeleeuwse sprookjes over draken en jonkvrouwen, die op hun beurt weer gebaseerd zijn op twee klassieke mythes.
  • Perseus
    bevrijdt de aan een rots gebonden jonkvrouw Andromeda van een mensen en dieren verslindende zeedraak waaraan zij geofferd zou worden.
  • Bellerophon
    doodt - gezeten op het vliegende paard Pegasus - met zijn lans de Chimaira, een vuurademend gedrocht met leeuwekop, geitelichaam en drakenstaart.
Ook vrijwel al het andere verhaalde over Joris is legendarisch en er bestaat dus gerede twijfel aan de historiciteit van deze Georgius, maar dat neemt natuurlijk de verering voor hem geenszins weg. Hij staat ook bekend als regenheilige en als soldaatheilige .

Het oosten - Passio

In het christelijke oosten wordt Georgius vereerd als een van de drie megalomarturoi, aartsmartelaren of grote martelaren. Hier baseert men zich voornamelijk op een vijfde-eeuwse Passio geschreven door Pasikrates, die pretendeert ooggetuige te zijn geweest hoe een christen-officier uit Cappadocië, door een Perzische koning gevangen werd genomen. Georgius zou van Jezus zelf hebben vernomen dat hij in zeven jaar drie maal moest sterven. Ongekend veel martelingen en terechtstellingen volgden, waarna de grote martelaar tweemaal tot leven terugkeerde om bij de derde voorgoed te sterven.

Het westen - Legenda Aurea

In het christelijke westen werd Joris pas populair nadat kruisvaarders deze heilige in het oosten hadden 'ontdekt'. Door zijn levensbeschrijving in de Legenda Aurea steeg de populariteit van Georgius tot grote hoogte en ging hij behoren tot de veertien noodhelpers. Onder de knop is zijn versie van de draaklegende te lezen.


Jacobus de Voragine begint zoals gewoonlijk met een naamsverklaring. Hij schrijft verder dat de legende van Georgius op het Concilie van Nicea tot de apocriefe geschriften wordt gerekend omdat er van zijn marteldood geen vaststaand verslag bestaat.
(Legenda Aurea 56,1-17)
Dan gaat hij als volgt verder:
De krijgstribuun Georgius, Cappadociër van geboorte, kwam op een keer in de provincie Libië, in een stad genaamd Silena. Bij die stad was een poel, zo groot als de zee, waarin zich een giftige draak verscholen hield. Deze had de bevolking al vaak op de vlucht gejaagd wanneer die met wapens tegen hem optrok en hij besmette iedereen met zijn adem wanneer hij de muren van de stad naderde. Noodgedwongen gaven de burgers hem elke dag twee schapen om zijn woede te bedaren, anders kwam hij de stad binnen en verpestte de lucht zodanig dat velen omkwamen. Toen er bijna geen schapen meer waren- ze hadden er toch al niet veel -, kwamen ze overeen hem voortaan één schaap en daarbij een mens te geven. Men lootte; allen moesten hun zonen en dochters afstaan en het lot maakte voor niemand een uitzondering. En toen eindelijk bijna alle jongens en meisjes van het volk waren opgegeten, viel het lot op de enige dochter van de koning en werd zij aan de draak toegewezen. Toen zei de koning bedroefd: 'Neem mijn goud en zilver, ja de helft van mijn koninkrijk, maar laat mij mijn dochter houden; laat zij niet op deze manier sterven!' Het volk gaf hem woedend antwoord: 'Koning, u hebt dit besluit zelf uitgevaardigd en nu zijn al onze kinderen dood en u wilt uw eigen dochter redden? Als u niet met uw dochter hetzelfde doet wat u aan anderen hebt opgelegd, zullen wij u en uw paleis in brand steken.'
Toen de koning dit hoorde, begon hij om zijn dochter te wenen en zei: 'Wee mij, mijn allerliefste dochter, wat moet ik met je doen? Wat moet ik zeggen, nu ik je bruiloft niet meer zal zien?' Hij keerde zich naar het volk en sprak: 'Ik bid u, gun me acht dagen respijt om over mijn dochter te rouwen' De mensen stemden toe, maar na die acht dagen keerden ze terug en zeiden woedend: 'Waarom stort u uw volk in het verderf omwille van uw dochter? Zie dan toch, we sterven allemaal door de adem van de draak.' Toen besefte de koning dat hij zijn dochter niet kon redden. Hij kleedde haar in koninklijk ornaat, omhelsde haar en zei in tranen: Wee mij, mijn allerliefste dochter, ik had gedacht zonen van jou hier onder mijn koninklijke bescherming groot te brengen, en nu ga je heen om door een draak te worden verslonden. Wee mij, mijn allerliefste dochter, ik hoopte voor je bruiloft vorsten uit te nodigen, het paleis met parels te versieren, tamboerijnen en orgels te horen, en nu ga je heen om door een draak te worden verslonden,' Hij kuste haar en liet haar gaan met de woorden: 'Ach, mijn dochter, was ik maar gestorven voordat ik jou zo moest laten gaan.' Toen viel ze aan de voeten van haar vader neer en vroeg hem om zijn zegen. Nadat hij haar onder tranen had gezegend, ging zij op weg naar het meer.
De heilige Georgius, die daar juist voorbijkwam, zag haar huilen en vroeg wat er met haar was. Zij antwoordde:'Goede jongeling, spring vlug op uw paard en maak dat u wegkomt om niet samen met mij te sterven.' Georgius zei tegen haar: 'Wees niet bang, mijn kind, maar zeg me waarom u hier staat te wachten terwijl alle mensen toekijken.' Zij antwoordde: 'Ik zie, goede jongeling, dat u edel van hart bent. Maar waarom wenst u met mij de dood in te gaan? Vlucht, zo snel u kunt.' Georgius weer tot haar: 'Ik ga hier niet vandaan voordat u me verteld hebt wat er is.' Toen zij hem alles had uitgelegd, zei Georgius: 'Wees niet bevreesd, mijn kind, ik zal u helpen, in de naam van Christus.' En zij weer: 'Goede ridder, ga niet met mij de dood in. Het is genoeg als ik alleen de dood vind. Want u zou me niet kunnen redden en u zou met mij ten onder gaan.' Terwijl zij zo spraken, zie, daar kwam de draak en stak zijn kop omboog uit het meer. Sidderend zei het meisje: 'Vlucht, goede heer, vlucht, zo snel u kunt!' Maar Georgius sprong op zijn paard, sterkte zich met het teken van het kruis en ging stoutmoedig ten aanval tegen de draak die op hem afkwam. Hij zwaaide krachtig zijn lans, beval zich in Gods bescherming aan, bracht de draak een zware verwonding toe en wierp hem ter aarde. Tegen het meisje zei hij: 'Sla uw gordel om de hals van de draak, mijn kind, aarzel niet.' Dat deed zij, en de draak liep achter haar aan als een allerbraafst hondje.
Ze brachten hem in de stad, maar toen de mensen dat zagen, sloegen ze op de vlucht naar bergen en eenzame plaatsen en riepen: 'Wee ons, nu zullen we allemaal omkomen!' Maar de heilige Georgius wenkte hen en zei: 'Wees niet bang, want de Heer heeft mij naar u toegezonden om u van de kwellingen van de draak te verlossen. Geloof slechts in Christus, laat ieder van u het doopsel ontvangen en ik zal die draak doden. Toen lieten de koning en alle mensen zich dopen. De heilige Georgius trok zijn zwaard, doodde de draak en gaf orders hem de stad uit te slepen. Vier paar ossen trokken hem naar een groot veld buiten de stad.
Die dag werden er twintigduizend mensen gedoopt, kinderen en vrouwen niet meegerekend. De koning liet ter ere van de heilige Maria en de heilige Georgius een kerk van buitengewone afmetingen bouwen. Aan het altaar van die kerk ontspringt een levende bron die alle zieken geneest die ervan drinken. De koning bood sint Georgius een enorme som geld aan, die hij niet wilde aannemen, maar aan de armen liet uitdelen. Vervolgens onderrichtte Georgius de koning in het kort over vier punten: zorg te dragen voor Gods kerken, de priesters te eren, ijverig het goddelijk officie te horen en altijd om de armen te denken. Daarna kuste hij de koning en ging weg.
In sommige boeken leest men dat, toen de draak naderde om het meisje te verslinden, Georgius zich met het kruisteken sterkte, de draak aanviel en hem meteen doodde.

(Legenda Aurea 56,18-75)
Nadat Georgius de koningsdochter had bevrijd - in sommige bronnen heet zij Sabra of wordt zij vereenzelvigd met de heilige Margaretha - en de draak gedood, aldus vervolgt De Voragine, vonden er grote christenvervolgingen plaats waardoor vele christenen afvallig werden, tot grote droefheid van Georgius. Die verkondigde luid dat alle goden van de heidenen demonen zijn. De stadhouder liet hem om die reden zwaar folteren. Zoals gebruikelijk is De Voragine niet vies dit tot in detail te vermelden: Georgius' lichaam werd eerst met haken opengescheurd, brandende fakkels werden tegen zijn zijden gehouden en de tot op de ingewanden gescheurde wonden werden met zout ingewreven. Maar Christus verscheen aan Georgius en verkwikte hem. De stadhouder gaf niet op en riep een tovenaar te hulp. Deze mengde vergif door wijn en liet die Georgius drinken. Die sloeg een kruisteken over het drankje en dronk de beker leeg zonder enige schade. Bij een volgende beker met meer gif, gebeurde hetzelfde. De tovenaar bekeerde zich daarop tot het christendom, waarop de stadhouder hem onmiddellijk liet onthoofden. De stadhouder ging toen verder met zijn martelingen. Georgius werd op een rad geplaatst dat rondom was bezet met tweesnijdende zwaarden, maar het rad brak. De razende stadhouder gaf opdracht Georgius in een ketel vol gesmolten lood te gooien. Maar door een kruisteken te maken werd dit voor Georgius een verkwikkend bad. Tot verbazing van Georgius begon de stadhouder hem tenslotte met vleiende woorden over te halen het christelijk geloof vaarwel te zeggen. Georgius veinsde dit te gaan doen. Vol vreugde trommelde de stadhouder de gehele bevolking bij elkaar en versierde de hele stad. Georgius betrad de tempel om te gaan offeren, maar knielde neer en bad Christus de tempel grondig te vernietigen. Ogenblikkelijk daalde er vuur uit de hemel en verbrandde de tempel met zijn goden en priesters. De aarde opende zich en verslond alles wat er nog was overgebleven.
De vrouw van de stadhouder bekeerde zich daarna en de stadhouder liet haar aan haar haren ophangen en meedogenloos met zwepen afranselen. Onder een gebed tot Christus gaf zij de geest. Georgius werd door de hele stad gesleept en daarna onthoofd. Toen de stadhouder van deze executie terugkeerde naar zijn paleis, viel het vuur van God uit de hemel en verteerde hem en zijn dienaren.
De Voragine eindigt zijn beschrijving met twee wonderbaarlijke voorvallen in verband met de relieken van Georgius.
  • Onderweg naar de plaats van bestemming overnachtten de relieken in een klooster. De volgende dag was de schrijn met geen mogelijkheid van zijn plaats te krijgen, totdat een stukje van de relieken was achtergelaten.
  • Georgius verscheen aan kruisvaarders en spoorde hen aan zijn relieken mee te nemen naar Jeruzalem. Aldaar verscheen hij opnieuw in een witte wapenrusting en getekend met een rood kruis. Hierdoor bemoedigd namen de kruisvaarders Jeruzalem in.
(Legenda Aurea 56,76-142)
2016 Paul Verheijen / Nijmegen