Paul Verheijen

LAATSTE AVONDMAAL

Instellingswoorden - Iconografie - Sacrament - Sacramentsdag - Thomas van Aquino - Geloofsmanifestatie

Instellingswoorden

Het Laatste Avondmaal was volgens het Tweede Testament de maaltijd die Jezus ter gelegenheid van het joodse Pesach gebruikte met zijn apostelen op de avond vóór de dag waarop hij aan het kruis stierf. Tijdens deze maaltijd voorzegde Jezus dat één van zijn twaalf apostelen hem zou uitleveren en dat Petrus hem drie keer zou verloochenen.
Deze maaltijd is een van de vroegst beschreven gebeurtenissen uit het leven van Jezus. Paulus verwoordt het in een brief uit circa 54 zo:
Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam Hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.’ Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en Hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond, dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om Mij te gedenken.’ Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt.
(1 Korintiërs 11:23-26)
De vier evangelisten beschrijven de maaltijd in respectievelijk Matteüs 26:20-30, Marcus 14:17-26, Lucas 22:14-23.39 en Johannes 13:21-30.
Het Laatste Avondmaal wordt door christenen gezien als het moment waarop Christus het sacrament van de eucharistie heeft ingesteld (zie onder). De verhalen verschillen echter op onderdelen en het meest opvallende daarbij is dat bij de maaltijd die Johannes noteert de zogenaamde 'instellingswoorden' van Jezus ontbreken.

Iconografie


In het oude Rome was een refrigerium, letterlijk 'verfrissing', een herdenkingsmaaltijd voor de doden, genuttigd op of bij een begraafplaats. Deze maaltijden werden gehouden op de dag van de begrafenis, vervolgens op de negende dag na de begrafenis, en daarna jaarlijks. De eerste christenen namen het over door voedsel naar graven en catacomben te brengen ter ere van christelijke martelaren en familieleden.
Al snel werden Romeinse afbeeldingen van zo'n 'verfrissings'-maaltijd toegepast op het laatste avondmaal van Jezus met zijn twaalf apostelen. Kenmerkend daarbij in het begin is dat vrijwel altijd de tafelgenoten nogal stijfjes aan één zijde van de tafel zijn afgebeeld, omdat je ze dan altijd in het gezicht kijkt. In de loop der tijd werden die afbeeldingen levendiger en was er ook meer op te zien. Judas wordt meestal geïsoleerd van de andere elf apostelen aan de andere kant van de tafel geplaatst wat veelbetekenend is.
In de afbeeldingen kunnen twee momenten worden benadrukt. Sommige kunstenaars combineerden beide aspecten.
  • het lijden van Jezus
    Judas loopt met geldbuidel weg en Johannes legt zijn hoofd op de schouder van Jezus.
  • de instelling van de eucharistie
    Op triptieken zijn dan op de zijpanelen gewoonlijk de hierboven genoemde voorafbeeldingen van de eucharistie te vinden.
In de middeleeuwen interpreteerde men Jezus' woorden als 'slachtoffer'-woorden en zocht men naar voorafbeeldingen van het Laatste Avondmaal in het Eerste Testament met een voorkeur voor niet-bloedige offers. Men kwam bijvoorbeeld uit bij het geschenk van brood en wijn van Melchisedech aan Abraham (Genesis 14:18-20), het Pesachmaal (Exodus 12:1-28), de manna-regen in de woestijn (Exodus 16:2-36 en Numeri 11:6-9) en het verhaal van de engel die Elia voedsel geeft (1 Koningen 19:1-8).
Ook in het Tweede Testament werden twee wonderen van Jezus beschouwd als een verwijzing naar de instelling van de eucharistie: de bruiloft in Kana en de broodvermenigvuldiging.
Afbeeldingen: marmeren reliëf refrigerium 3e eeuw omgeving Ankara (Honolulu - Museum of Art) en mozaïek laatste avondmaal 6e eeuw (Ravenna - Sant'Apollinare Nuovo)

Sacrament

De 'Katechismus of Christelijke Leer ten gebruike van de Nederlandse bisdommen' uit 1948 formuleerde in les 27 negen vragen met antwoorden over het onderwerp 'De Sacramenten'.
De lagere schoolleerlingen leerden bij de eerste twee vragen uit hun hoofd dat sacramenten heilige handelingen en woorden zijn, door Jezus Christus ingesteld, om de genade te geven, die zij aanduiden.
Het gaat om zeven sacramenten:
  • het Doopsel
  • het Vormsel
  • de heilige Eucharistie
  • de Biecht
  • het heilig Oliesel
  • het Priesterschap
  • het Huwelijk
Daarna volgden nog andere vragen als welke sacramenten geven een eeuwigdurend merkteken en wat gebeurt er door het merkteken?, welke genade geven ons de sacramenten en krijgen alle mensen die?, welke sacramenten mogen wij ontvangen in staat van doodzonde, welke zonde doet hij die een sacrament onwaardig ontvangt en verliezen de sacramenten hun kracht door de onwaardigheid van hem die een sacrament toedient?

Het begrip is afgeleid van het Latijnse sacramentum, dat (geloofs)geheim betekent.
Het protestantisme kent alleen de sacramenten van de doop en het avondmaal.
Verschillende sacramenten markeren een belangrijk moment in het leven van de gelovigen.
De zeven sacramenten structureerden ooit de levensloop van de gelovigen als een soort rites de passage.
Rogier van der Weyden slaagde erin op een baanbrekende manier de zeven sacramenten in één heldere compositie samen te brengen.

Sacramentsdag

'Sacrament' in de benaming 'Sacramentsdag' heeft alleen betrekking op de heilige Eucharistie.
Feitelijk beschouwd is Witte Donderdag de sacramentsdag.
Het laatste avondmaal wordt door christenen immers gezien als het moment waarop Christus het sacrament van de Eucharistie heeft ingesteld.
Maar de herinnering aan het lijden van Christus laat in de Goede Week geen feestvreugde toe.
Vanaf het begin van de dertiende eeuw kwam het sacrament van de Eucharistie steeds centraler te staan in de godsdienstige beleving van de westerse christenheid.
Deze nieuwe vroomheid was gestoeld op twee pijlers:
  • Het dogma van de transsubstantiatie
    Al blijven het brood (hostie) en de (mis)wijn onveranderd voor 'gewone' gelovigen, toch veranderen ze bij de consecratie werkelijk in respectievelijk het lichaam en bloed van Christus.
    Omdat de transsubstantiatie moeilijk op verstandelijke wijze kon worden uitgelegd, werd in de prediking steeds meer gebruik gemaakt van verhalen waarin iets wonderbaarlijks gebeurt met hosties of met de miswijn.
    De hostie gaat bijvoorbeeld bloeden of witte wijn kleurt plotseling rood.
    Dergelijke wonderbaarlijke gebeurtenissen moesten het dogma waarheidsgetrouw maken.
  • Mystiek
    Het consumeren van hostie en miswijn beoogde een innerlijke en mystieke vereniging van de gelovige met Christus.
    Bij het streven naar de innerlijke vereniging met God, werd Christus voorgesteld als bruidegom en de (ziel van de) individuele gelovige als bruid.
    Mede vanwege deze bruidsmystiek waren er veel meer vrouwen dan mannen die zich toelegden op de mystiek.
    Tal van vrouwen ervoeren deze vereniging bij de communie.

Thomas van Aquino

In 1246 werd Sacramentsdag als nieuw feest in het bisdom Luik ingevoerd op de tweede donderdag (vanwege Witte Donderdag) na Pinksteren.
Urbanus IV (paus van 1261-1264) verhief het tot Sanctissimi corporis et sanguinis Christi solemnitas, het Hoogfeest van het Allerheiligst Sacrament en maakte het een verplichte feestdag voor de hele kerk.
Hij liet een nieuw officie samenstellen, Sacerdos in aeternum, door iemand aan wiens kwaliteiten als geleerde en poëet niemand twijfelde, Thomas van Aquino.
Dit officie wordt tot op de huidige dag gebruikt voor de Sacramentsdagliturgie.
Thomas schreef de liturgische gebeden en Latijnse hymnen, zoals Lauda Sion [Salvatorem] (Loof Sion uw Verlosser), Tantum ergo [Sacramentum] (Zo'n groot sacrament), Pange lingua [Gloriosi] (Bezing, o tong, het glorierijke) en vooral Adoro Te [Devote] (U aanbid ik eerbiedig).
In het Lof, de gebedsdienst met zang, waarbij de heilige Hostie aanbeden wordt, hebben deze hymnen - op laat-middeleeuws-gregoriaanse melodie gezongen, maar waarschijnlijk niet altijd begrepen - eeuwenlang gefunctioneerd.

Geloofsmanifestatie

In de veertiende eeuw zou dit feest zich, met zijn processies en toneelspelen, ontwikkelen tot wellicht de meest grootse – vaak ook triomfalistische – geloofsmanifestatie van de katholieke kerk.
In sommige landen, bijvoorbeeld op het Latijns-Amerikaanse continent, wordt Sacramentsdag nog uitbundig gevierd.
In Brazilië, (delen van) Duitsland, Kroatië, Liechtenstein, Monaco, Oostenrijk, Polen, Portugal, San Marino, (delen van) Spanje, Vaticaanstad en (delen van) Zwitserland, is de donderdag van Sacramentsdag nog altijd een officiële feestdag.
In Duitland wordt de oud-Duitse benaming Fronleichnam voor het feest gebruikt: Fron=Heer en Leichnam=Lichaam.
In onder andere landen als België, Italië en Nederland wordt het christelijke feest veelal op de aansluitende zondag gevierd.
Veel oude kerken bevatten een Sacramentskapel, waarin een monstrans staat opgesteld die een heilige hostie bevat die aanbeden kan worden.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen