Paul Verheijen

GIOTTO

Navicella

Ronder dan de O van Giotto

Giorgio Vasari schrijft in zijn Vite een aardige anekdote over Giotto.
De faam van Giotto was Benedictus XI (paus van 1303-04; feestdag 7 juli) ter ore gekomen en hij stuurde een hoveling naar Toscane om poolshoogte te nemen bij hem en andere kunstenaars voor nieuwe decoraties.
In Florence kwam de gezant terecht in de werkplaats van Giotto.
Hij legde uit wat de plannen van de paus waren en vroeg Giotto om een tekening.
Giotto nam een blad papier en een penseel dat hij in rode verf doopte, hield zijn arm tegen zijn zij gedrukt als om er een passer van te maken, en met een snelle handbeweging trok hij een zo volmaakte cirkel dat het een lust voor het oog was.
Grijnzend zei hij tegen de hoveling: 'Daar hebt u uw tekening.'
De pauselijke gezant dacht dat hij in het ootje werd genomen, maar nam de tekening toch mee terug naar Rome.
Aan de paus vertelde hij hoe Giotto de cirkel had getrokken, waarop de paus overtuigd raakte van de deskundigheid van Giotto.
Dit verhaal leidde volgens Vasari tot het Toscaanse spreekwoord Tu sei più tondo che l'O di Giotto, Jij bent nog ronder dan de O van Giotto.
De paus liet Giotto naar Rome komen waar hij hem vijf taferelen uit het leven van Christus liet schilderen op de tribune van de Sint Pieter in Rome en in de sacristie het belangrijkste paneel aldaar.
Verondersteld mag worden dat een van die taferelen was het verhaal dat Christus over het water loopt en Petrus van de verdrinkingsdood redt.
In de necrologie van Jacopo Caetani degli Stefaneschi (circa 1270-1343), een kardinaal en kanunnik van de Sint Pieter, staat echter vermeld dat hij de opdrachtgever is geweest.
Hij is vermoedelijk de bisschop die rechtsonder op het mozaïek (afbeelding 2) is afgebeeld.

Synopsis

Matteüs Marcus Johannes
Meteen daarna gelastte Hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant. Hij zou ook komen nadat Hij de mensen had weggestuurd. Toen Hij hen weggestuurd had, ging Hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en Hij was daar helemaal alleen. De boot was intussen al vele stadiën van het vasteland verwijderd en werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. Tegen het einde van de nacht kwam Hij naar hen toe, lopend over het water. Toen de leerlingen Hem op het water zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een geest!’ en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang!’ Petrus antwoordde: ‘Heer, als U het bent, zeg me dan dat ik over het water naar U toe moet komen.’ Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ Meteen strekte Jezus zijn hand uit, Hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’ Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. De leerlingen wierpen zich voor Hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’
(Mt 14,22-33)
Meteen daarna gelastte Hij zijn leerlingen in de boot te stappen en alvast naar de overkant te varen, naar Betsaïda; intussen zou Hijzelf de menigte wegsturen. Nadat Hij afscheid van de mensen had genomen, ging Hij de berg op om er te bidden. Bij het vallen van de avond was de boot midden op het meer, en Hij was alleen aan land. Toen Hij zag dat de leerlingen door de hevige tegenwind maar nauwelijks vooruitkwamen, hoe hard ze ook roeiden, liep Hij tegen het einde van de nacht over het water naar hen toe, en Hij wilde hen voorbijlopen. Toen ze Hem over het water zagen lopen, dachten ze dat Hij een geestverschijning was en ze schreeuwden het uit. Ze hadden Hem allemaal gezien en raakten in paniek. Maar Hij sprak hen meteen aan en zei: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang.’ Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. Zijn leerlingen waren helemaal van hun stuk gebracht. Ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden was gebeurd, doordat ze hardleers waren.
(Mc 6,45-52)
Bij het vallen van de avond daalden zijn leerlingen af naar het meer; ze stapten in een boot en zetten koers naar de overkant, naar Kafarnaüm. Het was al donker geworden, en Jezus was nog niet naar hen toe gekomen. Er stak een hevige wind op en het meer werd onstuimig. Toen ze vijfentwintig of dertig stadie geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het water lopen; Hij was dicht bij de boot en ze werden bang. Maar Hij zei: ‘Ik ben het, wees niet bang.’ Ze wilden Hem aan boord nemen, en meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden.
(Joh 6,16-21)

Lucas maakt geen melding van het lopen van Jezus over water terwijl hij toch scheutig is met het beschrijven van wonderen van Jezus.

Reconstructie

Het originele fresco van Giotto bestaat niet meer en wat we tegenwoordig zien is een gereconstrueerde versie in mozaïek.
Bovendien werd het bij verschillende gelegenheden ook nog eens gewijzigd en gerestaureerd, voornamelijk in de zeventiende eeuw.
In 1610 werd het losgemaakt van zijn plek in het atrium van de oude Sint Pieter en vervolgens meerdere malen verplaatst, totdat het tijdens het pontificaat van Clemens X (paus van 1670-76) in de portico van de nieuwe Sint Pieter werd aangebracht om het te beschermen tegen weersinvloeden.
Op een tekening van een eerdere versie van het mozaïek (afbeelding 1) van de hand van Parri Spinelli kunnen we zien dat de compositie op verschillende punten gewijzigd is.
De toren aan de kust is op het huidige mozaïek niet langer aanwezig, en er is een extra windgod rechts toegevoegd.
Op Spinelli’s tekening is geen spoor van de vier evangelisten te bekennen en ook de knielende opdrachtgever rechtsonder ontbreekt.
De uitstraling van het mozaïek is zeker niet meer middeleeuws te noemen, maar barok.

Het thema werd door veel andere kunstenaars gekopieerd.
Francesco Berretta kreeg bijvoorbeeld de opdracht om een ​​kopie in verf te maken (afbeelding 3).

Vanaf de 14e eeuw noemden veel pelgrimsgidsen het met de naam navicella, 'kleine boot'.
Men was onder de indruk van de grote boot die het tafereel domineerde en wiens zeil, gevuld door de storm, boven de horizon opdoemde.
Zo'n natuurlijke voorstelling van een zeegezicht en van een schip in moeilijkheden was alleen bekend uit oude kunstwerken, of helemaal niet.
Samen met de helderheid van het mozaïek moet het effect overweldigend zijn geweest.
Enthousiaste verslagen over de navicella getuigen daarvan.

Primaatschap

Giotto baseerde zich op de versie van het verhaal volgens Matteüs, dus met de opvallende rol voor Petrus daarin.
Christus grijpt Petrus vast, net als die kopje onder dreigt te gaan.
Symbolisch werd de scène zo geïnterpreteerd dat Christus kerk en pausschap ondersteuning biedt, omdat de kerk uitgaat van het primaatschap van Petrus: hij was de eerste paus, door Christus aangesteld de 'rots waarop hij zijn kerk bouwt'.
De overige apostelen bevinden zich in de navicella en tonen verschillende emoties.
Ze zijn alle elf voorzien van een aureool hetgeen opvallend genoemd mag worden, omdat bij Jezus' overleveraar Judas zo'n aureool altijd ontbreekt.
Men heeft daarom wel veronderstelt dat de apostel aan het roer Paulus is, mede omdat hij ook zijn traditionele iconografische contouren heeft.
De vissersboot op de woelige baren stelt zo gezien het Schip van de Kerk voor met Petrus en Paulus als de 'stichters'.

De deining van het water wordt veroorzaakt door twee windgoden links en rechts, die rechtstreeks uit de klassieke oudheid lijken te komen.
Op de wolken boven de boot zien we vier heiligen, vermoedelijk de vier evangelisten voorstellend, attributen ontbreken.
Eveneens zichtbaar zijn een visser in de linker benedenhoek van het mozaïek en de al eerder genoemde knielende geestelijke, vermoedelijk dus kardinaal Stefaneschi, rechtsonder.
Navicella (Ontwerp) Giotto di Bondone ((1266/1267/1276(?) - 1337)
Mozaïek, 135 x 95 cm (afb. 2)
Rome - Sint Pieter

Parri Spinelli (1387-1453)
Tekening (afb. 1)
New York - MET

Francesco Berretta
Olieverf op doek, 74 x 99 cm (1628) (afb.3)
Rome - Reverenda Fabrica Sancti Petri
2016 Paul Verheijen / Nijmegen