Paul Verheijen

MOZES - VINDING

Belangrijke vrouwen

In de eerste twee hoofdstukken van het boek Exodus is een belangrijke rol weggelegd voor vrouwen. Zo zijn er twee Hebreeuwse vroedvrouwen, Sifra en Pua geheten, die een bevel van de Egyptische farao krijgen bij een bevalling het kind te doden in geval het een jongetje is in het kader van het beleid van de farao het joodse slavenvolk 'klein' te houden. Interessant is hier de vraag of de twee vrouwen Hebreeërs zijn of Egyptisch. Grammaticaal kan Hebreeuwse vroedvrouwen (Exodus 1:15) ook betekenen dat zij Hebreeuwse vrouwen hielpen bij de bevalling. Dat is een interessante perspectiefwisseling. Hun namen bieden geen uitsluitsel. Sifra kan afkomstig zijn van het Hebreeuwse sjipera, maar ook van het Egyptische sjpra, 'mooi', 'schoonheid'. Pua is waarschijnlijk een Kanaänitische naam die 'deerntje", 'klein meisje' betekent. Hoe het ook zij: de twee vroedvrouwen lappen het bevel aan hun laars.
Bij zijn volgende maatregel (alle pasgeboren joodse jongetjes moeten in de Nijl gegooid worden) is er opnieuw een vrouw die dit gebod op haar eigen wijze (niet) ten uitvoer brengt (zie verder).
Een man uit de stam Levi trouwde met een vrouw uit diezelfde stam. Zij werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. Ze zag hoe mooi het kind was en hield het verborgen, drie maanden lang. Toen ze geen kans zag haar zoon nog langer verborgen te houden, nam ze een mand van papyrus, bestreek die met pek en teer, legde het kind erin en zette de mand tussen het riet langs de oever van de Nijl. De zus van het kind ging een eind verderop staan, om te zien wat er met hem zou gebeuren.
Even later kwam de dochter van de farao naar de Nijl om te baden, terwijl haar dienaressen langs de rivier heen en weer liepen. Zij ontdekte de mand tussen het riet en liet die door een van haar slavinnen halen. Ze maakte de mand open en zag daarin het kind. Het jongetje huilde, en vol medelijden zei ze: ‘Dat moet een Hebreeuws kind zijn.’ Toen kwam de zus van het kind haar vragen: ‘Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan zoeken om het kind voor u te voeden?’ ‘Ja, doe dat maar,’ antwoordde de dochter van de farao, waarop het meisje de moeder van het kind ging halen. De dochter van de farao zei tegen de vrouw: ‘Neem dit kind mee en voed het voor me. Ik zal u ervoor betalen.’ De vrouw nam het kind mee en voedde het. Toen het groot genoeg was, bracht ze het naar de dochter van de farao. Deze nam het kind aan als haar eigen zoon. Ze noemde hem Mozes, ‘want,’ zei ze, ‘ik heb hem uit het water gehaald.’

(Exodus 2:1-10)
Je zou deze bijbeltekst een volksverhaal kunnen noemen dat ontstaan is om de in duisternis gehulde jeugdjaren van beroemde figuren in overeenstemming te brengen met hun latere grootheid. Je kunt daarbij denken aan de verhalen van Oedipus, Cyrus en Romulus & Remus. Het verhaal van Mozes vertoont vooral sterke overeenkomst met de geboortelegende van de Akkadische koning Sargon die verhaalt dat zijn moeder hem in het geheim ter wereld bracht, in een rieten mandje legde, dit dichtte met asfalt en in de rivier de Eufraat plaatste. Hij wordt dan gevonden en gered door de waterdrager Akki en leeft als tuinman tot hij koning wordt.
Het verhaalfragment van Mozes roept nogal wat vragen op.
  • Is het wel verantwoord van de dochter van de farao in de Nijl te gaan baden met al die krokodillen?
  • Weet farao's dochter dat het hier een Hebreeuws kind betreft, omdat ze bijvoorbeeld heeft geconstateerd dat het jongetje besneden is?
  • En nu ze dat zo zeker weet, waarom gooit ze het dan niet onmiddellijk in de Nijl als krokodillenvoer om zo het bevel van haar vader ten uitvoer te brengen?
  • Vermoedt ze dat een joodse moeder op deze slimme manier het gebod van haar vader heeft omzeild?
  • Waarom vraagt de prinses niet wie het meisje is dat aanbiedt om een vroedvrouw te zoeken?
De schrijver maakt het ons niet duidelijk. Het verhaal van Mozes moet verder gaan.
Latere joodse tradities pakken het verhaal wél op en geven de dochter van de farao verschillende namen: Bitja, Tarmoet/Thermutis of Merris. De rabbijnen schilderen de dochter van farao af als een rechtvaardige figuur die niet de slechte wegen van haar vader volgde, maar zich eerder bekeerde en ophield met het aanbidden van afgoden. Door Mozes op wonderbaarlijke wijze te redden, was ze onbedoeld verantwoordelijk voor de verlossing van Israël, waarvoor ze werd beloond met een nieuwe naam, Bitja (dochter van God). Is zij dezelfde Bitja over wie in de bijbel vermeld wordt dat zij huwde met een van de zonen van Ezra? (1 Kronieken 4:17) Zo ja, dan zou dat verklaren dat zij zich het slavenlot van het joodse volk heeft aangetrokken en daarom het gebod van haar vader negeert.

In het verhaal van Mozes' vinding verschijnt onverwacht ook een oudere zus van Mozes ten tonele. Haar naam wordt niet vermeld. Deze anonieme zuster wordt gewoonlijk met Mirjam vereenzelvigd, hoewel de bijbelteksten daarin niet eensluidend zijn.

Rieten mandje

Het Hebreeuwse woord tevah vertaalt de NBV21 met 'mand'. Dit woord komt in het Eerste Testament alleen in dit verhaal voor en in het verhaal van Noach waar het vrijwel altijd wordt vertaald met 'ark'. Het gereedmaken van de tevah lijkt op het vervaardigen van die in het zondvloedverhaal. In beide gevallen komt de vertaling 'kist' misschien beter tot zijn recht. Een kist kan verschillende maten hebben van zeer klein tot enorm groot, een houten boot bijvoorbeeld. De overeenkomst is dat in een kist gewoonlijk iets wordt bewaard wat kostbaar is. In beide verhalen betekent de tevah redding uit het water dat voor anderen de ondergang betekent.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen