Paul Verheijen

NOACH

Gilgamesj - De ark - De boog - Berg Ararat

Gilgamesj

Verhalen over de totale vernietiging van de wereld zijn van alle tijden en komen voor in vele culturen en religies. De zondvloed wordt voor het eerst vermeld in het Mesopotamische Gilgamesj epos (rond 1200 VGJ) waarin Oetnapisjtim samen met zijn gezin, hun vee en talloze andere dieren en zaden van gewassen de zondvloed overleeft.

De ark

Het bekendste verhaal over de zondvloed is het verhaal van Noach uit het eerste bijbelboek (Genesis 6-9). God straft de mensen voor hun slechtheid en het leiden van een verderfelijk leven met een allesvernietigende vloed.
Noach krijgt de opdracht van God om een ark te bouwen om zijn gezin en van alle dieren één paar van deze zondvloed te redden. Volgens Genesis 7:2 moet hij van alle reine dieren zelfs zeven paar meenemen. Deze tegenstrijdigheid wordt verklaard door de aanname dat het Genesis-zondvloedverhaal een mix is van verschillende oudere overleveringen. God sluit vervolgens een verbond dat er nooit meer een zondvloed zou komen.
Het Hebreeuwse woord tevah wordt gewoonlijk vertaald met 'ark'. Dit woord komt in het Eerste Testament alleen in dit verhaal voor en in het verhaal van de vinding van Mozes waar het vrijwel altijd wordt vertaald met 'mandje'. Het gereedmaken van de tevah lijkt op het vervaardigen van die in het Mozesverhaal. In beide gevallen komt de vertaling 'kist' misschien beter tot zijn recht. Een kist kan verschillende maten hebben van zeer klein tot enorm groot, een houten boot bijvoorbeeld. De overeenkomst is dat in een kist gewoonlijk iets wordt bewaard wat kostbaar is. In beide verhalen betekent de tevah redding uit het water dat voor anderen de ondergang betekent.

Zoals vaak bij figuren uit het Eerste Testament werd ook Noach door het christendom gezien als voorbode van Christus. Hij werd het prototype voor de door geloof en doop - vanwege het water - geredde mens.
De ark werd beeld voor de Kerk en de duif met de olijftak teken voor vrede.
Hij kreeg op 10 november zijn eigen feestdag op de heiligenkalender en werd niet geheel verrassend de patroon van scheepsbouwers en wijngaardeniers.

De boog

Een boog dient als teken van dit verbond. Het Hebreeuwse woord qesjet in de grondtekst (Genesis 9,13) slaat primair op de krijgsboog. Vanwege de overeenkomst in vorm en benaming kan het woord ook slaan op de regenboog. Na korte, vaak zeer hevige stortbuien op hete dagen, als de zon weer helder tevoorschijn komt, vormt de regenboog, die met zeven kleuren, vooral door het zachte groen in het midden, een brug van de hemel naar de aarde.

Berg Ararat

Eigenaardige informatie is te vinden bij de joodse historicus Flavius Josephus die het zondvloedverhaal navertelt.
De Armeniërs noemen die plek de Landingsplaats. Het was namelijk daar dat de ark veilig aan land was gekomen. Ze tonen de restanten ervan tot op de dag van vandaag.
Alle auteurs van niet-Griekse geschiedenissen maken melding van die overstroming en van de ark. Een van hen is de Chaldeeër Berosus. In zijn relaas van de overstroming schrijft hij ergens het volgende: 'Men zegt dat er nog een deel van het vaartuig bestaat, in Armenië, bij de berg van de Cordyeeërs, en dat men er stukken asfalt vanaf haalt en meeneemt. De mensen gebruiken die om onheil af te weren.' [...] Nicolaüs van Damascus beschrijft de gebeurtenis in het 96ste boek als volgt: 'Boven Minyas ligt een grote berg in Armenië. Hij wordt Baris genoemd. Het verhaal gaat dat tijdens de overstroming vele mensen daarheen gevlucht zijn en het hebben overleefd, en dat iemand, varend op een ark, geland is op de top en dat de restanten van het hout nog lange tijd bewaard zijn gebleven. Dat zou wel eens dezelfde man kunnen zijn, over wie de joodse wetgever Mozes heeft geschreven'.

(Joodse Geschiedenis, Boek I, 72-153)
Ook in onze tijd vernemen we geregeld van bergbeklimmers en piloten dat zij een mysterieus object gezien hebben onder de gletsjer en in de spelonken van de berg Ararat in Turkije.
Restanten van de ark van Noach?
Overtuigend bewijsmateriaal konden zij echter niet overleggen.
Veel archeologische expedities zijn er inmiddels ondernomen naar dit gebied.
Vast schijnt te staan dat het object uit prehistorische tijden stamt.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen