Paul Verheijen

JEZUS EN DE OVERSPELIGE VROUW

Test

Jezus ging naar de Olijfberg, en vroeg in de morgen was Hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar Hem toe, Hij ging zitten en gaf hun onderricht. Toen brachten de schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt U daarvan?’ Dit zeiden ze om Hem op de proef te stellen, om te zien of ze Hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. Toen ze bleven aandringen, richtte Hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ Hij bukte zich weer en schreef op de grond. Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten Hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand, Heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’
(Johannes 8,1-11)

Kanttekeningen bij het verhaal

Pericope Adulterae is de Latijnse naam voor dit gesprek van Jezus en zijn tegenstanders. Hoewel de sfeer van het verhaal overeenkomt met andere evangelieverhalen, zijn de meeste moderne exegeten en tekstcritici het erover eens dat het waarschijnlijk geen deel uitmaakte van de oorspronkelijke tekst van het Evangelie volgens Johannes. Het verhaal ontbreekt bovendien in veel oude handschriften zoals de Codex Vaticanus. Het spreekwoordelijke wie zonder zonde is werpe de eerste steen is aan dit gedeelte ontleend.
De scène roept vragen op. Hoe kunnen schriftgeleerden en farizeeën een vrouw meevoeren? Was zij gearresteerd? Waarom wordt ook de man van het overspel niet naar Jezus gebracht? Man en vrouw moeten immers beiden gestraft worden met de dood volgens Leviticus 20,10 en Deuteronomium 22,22. Let wel: over steniging spreekt deze wet niet, maar dat was wel de gebruikelijke joodse executiemethode. Wat is de val waarin Jezus kan lopen zodat hij kan worden aangeklaagd? Waarom schrijft Jezus met zijn vinger op de grond en nog wel twee keer en wat schrijft hij dan?

Nikodemus die tot de kring van farizeeën behoort, had eerder opgemerkt dat de Tora iemand pas veroordeelt als hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan. Hij wil derhalve Jezus’ daden onderzoeken. Het begin van hoofdstuk 8 is het begin van dat onderzoek. Dat Jezus de nacht al niet meer in Jeruzalem durft te blijven, tekent de gespannen sfeer van de situatie. Jezus moet nu door zijn woorden en daden zelf zijn onschuld bewijzen. Dit gebeurt nu door hem te confronteren met een concreet voorbeeld. De vraag wat vindt U daarvan? tot Jezus gericht, lijkt overbodig. De Tora moet immers gehandhaafd worden. Maar hoe moet dat, als de Romeinse bezetter het Sanhedrin het recht heeft ontnomen de doodstraf te voltrekken? Moet men nu de Tora gehoorzamen (dus God) of de Romeinse overheid? Is dát het dilemma waar de schriftgeleerden en farizeeën Jezus voor plaatsen? Als Jezus aanspoort tot verzet tegen het Romeinse gezag om zonder toestemming te stenigen, wordt hij als staatsgevaarlijk aangeklaagd. Spoort Jezus echter aan tot gehoorzaamheid aan Rome dan houdt hij zich niet aan de Tora en wordt hij als schijn-Messias ontmaskerd. Een netelige vraag, waarbij veel op het spel staat.

Jezus’ reactie is spannend: Hij bukt en hij schrijft met zijn vinger op de grond. Wat schrijft hij? We kunnen niet meelezen. Kunstenaars die Jezus in deze scène schilderen terwijl hij schrijft, kiezen dan vaak voor een onleesbare tekst met fantasieletters. Het is de enige keer in heel het Tweede Testament dat over Jezus wordt vermeld dat hij schrijft.

Vervolgens geeft Jezus de schriftgeleerden en Farizeeën de opdracht de vrouw te stenigen. Er is slechts één voorwaarde. Er mag alleen gestenigd worden door iemand die zonder zonde is. Een meesterlijke zet. En opnieuw schrijft Jezus op de grond. Dát moet een vingerwijzing zijn. Zoals God met Zijn vinger voor Mozes de stenen tafelen had geschreven (Exodus 31,18), zo schrijft Jezus op de grond. Zijn tegenstanders druipen af en bekennen hiermee hun schuld, erkennen hun verlies. Jezus blijft alleen over met de vrouw en spreekt de verlossende woorden: ik veroordeel u ook niet.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen