Paul Verheijen

IL POMARANCIO & MATTEO DA SIENA

Johannes & Paulus

Twee broers

De rooms-katholieke kerk herdenkt op 26 juni twee broers als volgt:
Te Rome op de Monte Celio de heilige martelaren Johannes en Paulus, gebroeders. De een was hofmeester, de andere eerste kamerheer van de maagd Constantia, de dochter van keizer Constantinus. Later onder Julianus de Afvallige hebben zij beiden de palm van het martelaarschap door de dood met het zwaard verworven.
Wie zijn deze geheimzinnige Johannes en Paulus?
Historici zijn het er niet over eens: waren het inderdaad twee broers over wie het Roomse Martelaarsboek spreekt, of is hier sprake van de apostel Paulus en Johannes (ofwel de Doper ofwel de Apostel/Evangelist), of zijn het twee soldaatheiligen die niet onder de Byzantijnse keizer Julianus - van wie niet bekend is dat hij ooit in Rome is geweest en christenen heeft vervolgd - maar onder Diocletianus de dood vonden?

Feit is dit: in Rome staat op de Mons Coelius de titelkerk van Bizantius, later van Pammachius.
Vanaf de zesde eeuw heet zij de basiliek van Santi Giovanni e Paolo, in 1588 werden de relieken van Johannes en Paulus uit de crypte weggenomen en in de bovenkerk geplaatst en tenslotte in 1725 in een porfieren urn bijgezet. Oorspronkelijk was het gebouw het huis van Bizantius, een welgestelde christen, die er in tijden van vervolgingen christenen liet bijeenkomen. Dankzij opgravingen in 1887 kon men de ondergrond van deze kerk onderzoeken, waarbij men de vertrekken van het oude Romeinse huis terugvond, de confessio, de reliekbewaarplaats, de absis die Pammachius tegen het eind van de vierde eeuw had toegevoegd en fresco's uit de vijfde eeuw.

De Legenda Aurea vertelt dat Johannes en Paulus na de dood van Constantia haar geld erfden en dat aan de armen gaven. Julianus hoorde daarvan en stuurde zijn dienaar Terentianus op hen af die het volgende beval:
'Onze heer Julianus heeft u een gouden beeldje van Jupiter gezonden voor wie u wierook moet branden. Anders zult u allebei tegelijk moeten sterven.' De heiligen zeiden tegen hem: 'Als Julianus uw heer is: leef in vrede met hem. Wij hebben geen andere heer dan de Heer Jezus Christus.' Toen liet Terentianus hen in het geheim onthoofden en in hun huis in een kuil begraven, terwijl hij het gerucht verspreidde dat ze in ballingschap waren gestuurd. Daarna werd zijn zoon door een demon gegrepen en begon in het huis te schreeuwen dat hij door een demon werd gekweld. Toen Terentianus dat zag, bekende hij zijn misdrijf en werd christen. Hij schreef het verslag van de marteldood van de heiligen. Zijn zoon werd van zijn bezetenheid verlost. De martelaren stierven omstreeks het jaar des Heren 364.
(Legenda Aurea 82,46-54)

Serie gruwelijke fresco's

Het hier afgebeelde fresco maakt deel uit van een omvangrijke letterlijke cyclus in de Santo Stefano Rotondo in Rome. De serie bestaat uit 32 vaak huiveringwekkende fresco's die het martelaarschap tonen van vele heiligen.
De fresco's zijn geschilderd door Niccolò Cirgignani, bijgenaam Il Pomarancio, en Matteo da Siena. In de fresco's zijn letters aangebracht die verwijzen naar het Latijnse onderschrift erbij. Op deze wijze kan er geen misverstand bestaan welke martelaren er zijn afgebeeld.

Het opschrift boven het hier afgebeelde dertigste fresco is een citaat uit de Latijnse Vulgaatvertaling van 1 Korintiërs 15,54-55 dat voluit luidt:

CUM AUTEM MORTALE HOC INDUERIT IMMORTALITATEM, TUNC FIET SERMO QUI SCRIPTUS EST: ABSORPTA EST MORS IN VICTORIA
[En wanneer dit vergankelijke lichaam is bekleed met het onvergankelijke, dit sterfelijke met het onsterfelijke, zal wat geschreven staat in vervulling gaan: ‘De dood is verslonden en overwonnen.]

Het onderschrift bij het fresco luidt:

IULIANO APOSTATA IMP.
A. IOANNES ET PAULUS ET BIBIANA
VIRGO INTERFICIUNTVR
B. ARTEMIUS SAXO A LAPICIDA
DISSECTO INCLUSUS OPPRIMITUR
C. PIGMENIUS IN TIBERIM
PRECIPITATUR
D. ALIJ ALIJS CRUCIATIBUS
SUPPLICIJSQUE MACTANTUR
VALENTE IMP. HAERETICO
E. OCTOGINA ECCLESIASTICI IN
ORDINIS VIVI IN NAVIM IMPOSITI
ALTUM DEVECTI CONCREMANTUR

[Onder keizer Julianus de Afvallige
A. werden Johannes, Paulus en de maagd Bibiana vermoord
B. werd Artemius door twee stenen verwond
C. werd Pigmenius in de Tiber geworpen
D. werden anderen onder verschillende folteringen onder keizer Valens gedood
E. werden tachtig christenen van de kerk op een schip verscheept en op volle zee verbrand]


Op de voorgrond (A) liggen ​​de onthoofde lijken van Johannes en Paulus naast Bibiana, wier nek gewond is. Daarachter (B) zien we het tafereel van Artemius die tussen twee molenstenen wordt geplet, zijn ogen en ingewanden barsten. Rechts (C), achter twee liggende figuren, wordt Pigmenius (feestdag 24 maart = Epigmenius?) door een soldaat de rivier ingeduwd en links (D) zijn de opgestapelde, levenloze lichamen van enkele christenen geschilderd. Geheel op de achtergrond (E) doemt een lieflijk landschap op met een rivier, een stad en een baai waar een schip tachtig martelaren vervoert die in brand worden gestoken.
Niccolò Cicignani ('Il Pomarancio') (1520-1597)
&
Matteo da Siena (1533-1588)
Martelaarschap van Johannes, Paulus, Artemius, Pigmentus, Bibiana uit 80 priesters en anderen (1582)
Fresco
Rome - Santo Stefano Rotondo
2016 Paul Verheijen / Nijmegen