Paul Verheijen

VAN EYCK

Franciscus

Vele versies

Dit kleine niet gesigneerde en gedateerde paneel toont de bekende gebeurtenis uit het leven van Sint Franciscus van Assisi, die knielend wordt getoond bij een rots terwijl hij de stigmata van de gekruisigde Christus op zijn handpalmen en voetzolen ontvangt. De hier getoonde versie bevindt zich in Philadelphia. Een iets grotere versie (29 cm x 33 cm) wordt bewaard in de Galleria Sabauda in Turijn. Dit exemplaar is rechtstreeks op paneel geschilderd. Hiervan schijnt weer een kopie te bestaan uit rond 1500. Een vierde versie tenslotte in portret-formaat (47 x 36 cm), werd verworven door het Prado in Madrid, maar verschilt aanzienlijk van de andere versies.

Zweven

Van Eyck schilderde een tamelijk getrouwe weergave van dit moment zoals beschreven in de hagiografie door Thomas van Celano:
Twee jaar voordat hij zijn ziel aan de Schepper teruggaf, bevond de zalige Franciscus zich in het klooster op de berg Alverna. Daar zag hij in een visioen, iets boven zich, een man. Hij leek op een serafijn met zes vleugels en hing met uitgestrekte armen en samengebonden voeten aan een kruis. Twee vleugels reikten omhoog boven zijn hoofd, twee waren uitgestrekt als wilde hij gaan vliegen, en de twee overige bedekten zijn gehele lichaam. Bij het zien ervan was de zalige dienaar van de Allerhoogste uiterst verwonderd. Wat dit visioen hem te zeggen wist hij echter niet. Wel was hij er zeer verheugd over dat hij de Serafijn, wiens schoonheid onvoorstelbaar was, zo welwillend en liefdevol naar hem zag kijken. Dat hij evenwel aan het kruis geslagen was en zo’n wreed lijden onderging, gaf hem een geweldige schok. Toen hij zich dan ook oprichtte, was hij, om zo te zeggen, droevig en blij tegelijk. Nu eens had zijn vreugde de overhand, maar dan overmande de droefheid hem weer. Verward dacht hij erover na, wat dit visioen toch te betekenen kon hebben, en tot kwellens toe matte hij zich af om de eigenlijke zin te achterhalen. Hij kon er echter absoluut geen wijs uit worden en vooral het ongewone van het visioen, dat zo helemaal nieuw voor hem was, obsedeerde hem. Maar toen begonnen in zijn handen en voeten als het ware spijkers zichtbaar te worden, zoals hij die juist gezien had bij de gekruisigde man boven zich.
Het leek alsof er midden door zijn handen en voeten spijkers geslagen waren. In de palm van zijn handen en op de wreef van zijn voeten zag men de spijkerkoppen, terwijl de punten er aan de andere kant uitstaken. Aan de binnenkant van zijn handen was de vorm ervan rond, aan de buitenkant langwerpig, terwijl daar een uitwas te zien was alsof een spijkerpunt van opzij krom geslagen was. Die uitwas stak boven de rest van het vlees uit. Zo waren er ook in de voeten een soort spijkers, eveneens uitstekend boven de rest. Verder was zijn rechterzijde als met een lans doorboord. Daar had hij een litteken. Dikwijls bloedde de wond echter nog en vaak droegen zijn habijt en lendendoek er de sporen van.
Franciscus knielt op een bed met bloemen in een ruim gedrapeerde habijt. Zijn onderste ledematen lijken losgekoppeld en op een onnatuurlijke manier weergegeven. Is dit onkunde van Van Eyck, wil hij op deze manier de stigmata in de voeten beter laten uitkomen, of wil hij suggereren dat Franciscus zweeft bij dit visioen?

De wonden op de handen en voeten van Franciscus zijn realistisch weergegeven; de sneden zijn niet overdreven diep of dramatisch en missen bovennatuurlijke elementen zoals lichtstralen.
Franciscus kijkt recht vooruit en lijkt zich niet te bekommmeren om de verschijning van Christus als seraf met zes vleugels, waarvan er twee om zijn benen zijn geslagen.

De leerling, de secretaris en de biechtvader van Franciscus, broeder Leo, fungeert als ooggetuige. Hij is gekleed in sombere kleuren en compacter weergegeven dan Franciscus. Zijn vorm is zeer geometrisch en volumineus, terwijl zijn koordriem buigt om naast die van Franciscus te eindigen, hetgeen de continuïteit kan symboliseren tussen de ordestichter en zijn opvolgers.
Is de houding van broeder Leo een uiting van rouw of van rust?

Achtergrond

De natuur is een belangrijk aspect in het werk van Van Eyck. Hij plaatst stenen in het midden en lost daarmee het probleem op van de overgang van de voorgrond naar de achtergrond. Het bruin van de rotsen en bomen weerspiegelt dat van de gewaden van de heiligen. Achter hen stijgt een panoramisch berglandschap naar de hemel. De bergen zijn bedekt met sneeuw, die Van Eyck mogelijk heeft gezien tijdens zijn bezoeken aan Italië en Spanje, waar hij de Alpen en Pyreneeën doorkruiste. De rotsformaties zijn zo gedetailleerd weergegeven dat ze hedendaagse geologen een overvloed aan wetenschappelijk nauwkeurige informatie opleveren.

Het landschap toont een fictieve stad. Sommige gebouwen en monumenten kunnen worden geïdentificeerd met Jeruzalem. Franciscus was nauw verbonden met bedevaarten. Mogelijk diende dit paneeltje als draagbaar devotiestuk voor Anselmus Adornes (zie onder) tijdens een bedevaart naar Jeruzalem, die Franciscus ook zelf in 1219 had gemaakt. De Franciscanen waren verantwoordelijk voor het onderhoud van de heilige plaatsen in Jeruzalem, met name de kerk van het Heilig Graf.

Anselmus Adornes

Anselmus Adornes (1424-1483) was een koopman, mecenas, politicus en diplomaat van de adelijke familie Adorno oorspronkelijk uit Genua die in de tweede helft van de 13e eeuw naar Brugge kwam. Kenmerkend voor de familie Adornes was de verering voor de heilige plaats Jeruzalem. De familie vat rond 1428 te Brugge de bouw aan van de Jeruzalemkerk. Anselmus Adornes zou dit merkwaardige bouwwerk voltooien. In 1470 ondernam hij zelf ook een bedevaart naar Jeruzalem. Na hun thuiskomst voltooide hij het bouwwerk, waarbij hij de herinnering aan zijn reis wilde behouden. Op die manier werd de Brugse Jeruzalemkerk een kopie van de Heilige Grafkapel in Jeruzalem. Anselmus maakte van de kerk een mausoleum voor zijn overleden vrouw Margareta van der Banck (1427-1480). Nadat hijzelf in Schotland was vermoord werd zijn hart bij zijn vrouw geplaatst.
Uit zijn testament uit 1470 blijkt dat Anselmus in het bezit was van twee paneeltjes van dit werk van Van Eyck.
Item zo gheve ic elcken van mijne lieve dochters die begheven zyn, te wetene Margriete, tSaertreusinnen, ende Lowyse, sint Truden, een tavereel daerinne dat sinte Franciscus in potrature van meester Jans handt van Heyck ghemaect staet, ende dat men, in de duerkens die de zelve tavereelkins beluieken, doe maken myn personage ende mer vrauwe, also wel als men mach, te dien hende dat wy van hemlieden ende andere devote persoonen moghen ghedocht zyn, ende daertoe elcken 1 p.g., om haerlieder wille mede te doene
Hij laat ze dus na aan twee in het Sint-Trudoklooster ingetreden dochters, waarbij hij vraagt ze te voorzien van luikjes met de portretten van hem en zijn vrouw, zodat hun dochters en andere devote mensen in hun gebeden hun kunnen herdenken.
De pentekeningen op deze reconstructie-afbeelding van een anonieme Vlaamse kunstenaar (misschien ook Van Eyck?) zijn mogelijk een ontwerp hiervoor geweest.
Pentekeningen: Bibliothèque nationale de France, département Estampes et photographie
Jan van Eyck (ca 1390-1441) en atelier
Franciscus ontvangt de stigmata (1430-32)
Olieverf op perkament op paneel, 13 x 15 cm
Philadelphia - Museum of Art
2016 Paul Verheijen / Nijmegen