Paul Verheijen

LUCAS CRANACH SR.

Wonderbare broodvermenigvuldiging

Matteüs Marcus Lucas Johannes
Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ Ze antwoordden Hem: ‘We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.’ Hij zei: ‘Breng ze Mij.’ En nadat Hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam Hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; Hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol. Er hadden ongeveer vijfduizend mannen gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
(Mt 14,15-21)
Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ Maar Hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen Hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ Toen zei Hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ Ze gingen kijken en zeiden: ‘Vijf, en twee vissen.’ Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen die er waren. Iedereen at en werd verzadigd. Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.
(Mc 06,35-44)
Toen de dag ten einde liep, kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om daar te overnachten en op zoek te gaan naar eten, want dit is een afgelegen plaats.’ Maar Hij zei tegen hen: ‘Geven jullie hun te eten.’ Ze zeiden: ‘We hebben maar vijf broden en twee vissen. Moeten wij dan eten gaan kopen voor al die mensen?’ Er waren ongeveer vijfduizend mensen bijeen. Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Zeg dat ze in groepen van ongeveer vijftig bij elkaar moeten gaan zitten.’ Ze deden wat Jezus hun opdroeg en lieten iedereen in groepen bij elkaar zitten. Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en sprak er het zegengebed over uit. Daarna brak Hij het brood en gaf het met de vissen aan zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen. De mensen aten en allen werden verzadigd; de stukken brood die overbleven werden opgehaald, twaalf manden vol.
(Lc 09,12-17)
Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar Hem toe kwam, vroeg Hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist Hij al wat Hij zou gaan doen. Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’ Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zoveel mensen?’ Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mensen. Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden. Toen iedereen volop gegeten had zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.
(Joh 06,05-13)
Matteüs Marcus
Nadat Jezus zijn leerlingen bij zich had geroepen, zei Hij: ‘Ik heb medelijden met al die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij Me en ze hebben niets te eten. En hen met een lege maag naar huis sturen wil Ik niet, want dan raken ze onderweg uitgeput.’ De leerlingen antwoordden: ‘Maar waar halen we in deze verlatenheid genoeg brood vandaan om al die mensen te voeden?’ Jezus vroeg hun: ‘Hoeveel broden hebben jullie?’ Ze zeiden: ‘Zeven, en wat visjes.’ Hij gaf de mensen opdracht op de grond te gaan zitten. Toen nam Hij de zeven broden en de vissen, sprak het dankgebed uit, brak de broden en gaf ze aan de leerlingen, en die deelden ze uit aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze zeven manden vol. Er hadden ongeveer vierduizend mannen gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
(Mt 15,32-38)
Toen er op een keer weer een grote menigte bijeen was, en ze niets meer te eten hadden, riep Hij de leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik heb medelijden met al die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij Me en hebben niets te eten. Als Ik hen met een lege maag naar huis stuur, raken ze onderweg uitgeput; sommigen zijn immers van ver gekomen.’ Zijn leerlingen antwoordden: ‘Maar hoe zou iemand hen hier, in deze verlatenheid, van genoeg brood kunnen voorzien?’ Hij vroeg hun: ‘Hoeveel broden hebben jullie?’ ‘Zeven,’ antwoordden ze. Hij zei tegen de mensen dat ze op de grond moesten gaan zitten; Hij nam de zeven broden, sprak het dankgebed uit, brak de broden en gaf ze aan de leerlingen om ze aan de mensen uit te delen, en dat deden ze. Ze hadden ook een paar kleine vissen bij zich; Hij sprak er het zegengebed over uit en zei dat ze ook de vissen moesten uitdelen. De mensen aten tot ze verzadigd waren; de leerlingen haalden op wat er van het eten overschoot: zeven manden vol. Er waren ongeveer vierduizend mensen.
(Mc 08,01-09)

Verzadigd

De vier evangelisten zijn wat dit wonder van Jezus betreft tamelijk eensgezind over de getallen: 5 broden, 2 vissen, 12 manden en 5000 mensen.
Opmerkelijk is dat Matteüs en Marcus melding maken van een tweede soortgelijk wonder, maar dan met andere getallen: 7 broden, enkele visjes, 7 manden en 4000 mensen.
Het ligt voor de hand te veronderstellen dat het hier gaat om een variant van het eerste verhaal.
Voorafbeeldingen ervan zijn te vinden in het Eerste Testament: het mannawonder door Mozes (Exodus 16 en Numeri 11) en de spijzigingswonderen van de profeten Elia en Elisa (1 Koningen 17).
In al deze verhalen speelt het motief van het overvloedig gegeven voedsel een rol: de mensen eten, worden verzadigd en laten nog over.
Gods genade kijkt niet op een broodje meer of minder en hij kan de 'honger' door bemiddelaars (profeten) van de mensen stillen, waarbij Jezus dus ligt in de lijn van Mozes en Elia.
Met hen moet een heilstijd aanbreken waarin de mens kan leven in de overvloed van Gods heil.
Merk op dat - in weerwil van de gebruikelijke titels bij deze verhalen - het woord 'vermenigvuldiging' in de verhalen niet gebruikt wordt, er staat alleen dat men at tot men verzadigd was.
Het christendom beschouwde het spijzigingswonder als voorafbeelding van de eucharistie en het avondmaal.

Reformatie

Binnen de kunst tijdens de Reformatie heeft dit onderwerp bij kunsthistorici opmerkelijk weinig aandacht gekregen in onderzoeken.
Cranach heeft bij zijn uitbeelding gekozen voor de versie van de evangelist Johannes die als enige een jongen noemt die zorgt voor het voedsel.
Zeven leerlingen hebben hem met de twee vissen in zijn hand en de broden in een mand in hun midden opgenomen.
Linksvoor heeft de afgebeelde leerling de iconografische fysionomie van Petrus.
De leerling die zijn rechterhand op de schouder van de jongen heeft gelegd moet dan volgens Johannes Andreas zijn.
Met verbazing kijken hij en de jongen op naar de zegenende Christus.
Luther zag het zuivere, onvoorwaardelijke geloof van een kind als het ideaal voor alle gelovigen.
Het is in overeenstemming met deze opvatting dat Cranach vijf kinderen afbeeldt onder de verzamelde mensen, sommigen van hen spelen met hun moeder, een baby krijgt borstvoeding, een binnen het spijzigingswonder tamelijk opmerkelijk (grappig bedoeld?) detail.
Cranach heeft de hoofden van de observerende mensen langs de beelddiagonaal geschikt.
Lucas Cranach der Ältere (1472-1553)
Die Speisung der Fünftausend (1535-40)
Olieverf op lindenhout, 80 x 120 cm
Stockholm - Nationalmuseum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen