Paul Verheijen

AGOSTINO MASUCCI

Servieten

Zeven stichters

Sinds 1183 bestond in Florence een broederschap ter ere van Maria met het doel ketterijen te bestrijden. Zeven welgestelde jonge lakenhandelaren uit Florence werden daar rond 1230 in opgenomen. Op het feest van Maria Tenhemelopneming (15 augustus 1233) baden zij uit de grond van hun hart in een bijeenkomst. Toen verscheen Maria aan ieder van hen afzonderlijk en spoorde hen aan, een volmaakter leven te gaan leiden. Dit deelden zij mee aan de bisschop van Florence. Zonder rekening te houden met de adel van hun geslacht en hun rijkdommen, legden zij onder heel armoedige en afgedragen kleren een boetegordel aan en trokken zich op Maria Geboorte (8 september) in een huisje op het land terug. Spoedig daarop bedelden deze zeven mannen in de straten van Florence van deur tot deur om aalmoezen. Toen gebeurde het, dat hun plotseling kinderstemmen toeriepen: 'Dienaren van de heilige Maria! Onder deze kinderen bevond zich ook de slechts vijf maanden jonge Philippus Benitius (feestdag 23 augustus). Deze door de kinderen geroepen naam hielden zij voor altijd: Servi Beatissimae Mariae Virginis 'Dienaren van de Allerzaligste Maagd Maria' of Ordo Servorum Mariae, 'Orde van Dienaren van Maria', afgekort als s.b.m.v. of o.s.m.

De zeven stichters waren:
  • Alexius Falconieri (bleef lekenbroeder, stierf in 1310 als laatste van de zeven, honderdtien jaar oud, in het moederhuis bij Florence)
  • Bartholomeus degli Amidei
  • Benedictus dell'Antella (was de vierde algemeen overste)
  • Bonfilius Monaldi (de eerste algemeen overste in Florence)
  • Gerardinus Sostegni
  • Hugo dei Lippi Ugoccioni
  • Johannes di Buonagiunta Monetti (de tweede algemeen overste)
Zij leefden eerst samen in Florence maar vanaf 1234 als kluizenaar op de Monte Senario bij Florence. Volgens de legende verscheen Maria aan hen op Goede Vrijdag 1239, toonde hun het ordekleed en gaf hun de regel van Augustinus. Bonfilius schreef later de orderegel, geïnspireerd op de dominicanen. De vijfde algemeen overste Philippus Benitius die de zeven mannen nog als baby had toegeroepen, paste de orderegel aan en stichtte samen met Alexius' nicht Juliana van Falconieri (feestdag 19 juni) in 1341 een contemplatieve vrouwelijke tak en een derde orde, de mantellaten of mantellatinnen.
Het graf van de zeven stichters is op de Monte Senario.
Sinds 1424 vormen de servieten een bedelorde en ruim zes eeuwen na hun dood werden de stichters door Leo XIII heilig verklaard. Hun gezamelijke feest wordt nu gevierd wordt op 17 februari.

Zwart lijden en smarten

De bisschop van Florence was van mening dat de zeven mannen ook anderen hun leven moesten leren. In de nacht voorafgaande aan het feest van Maria Boodschap (25 maart 1240) had hij - daarom - dit visioen:
Op een wijnstok die met zeven takken naar de hemel opsteeg, stond Maria, geheel in het zwart van de rouw gekleed. Een stem zei 'Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken, zoals deze loten, zullen mijn dienaren vruchten dragen'.
En zo ontstond de orde van de servieten die zich wijdt aan de beschouwing van Christus' lijden en de Zeven Smarten van Maria. De servieten wilden de verering van die zeven smarten bevorderen. Philippus Benitus reikte het zwarte ordekleed, 'het kleed van de weduwestaat van Maria', ook aan leken uit en zo ontstond tevens de broederschap tot de smarten van Maria. De orde voerde vanaf 1667 de Zeven Smarten van Maria in als titelfeest.

De combinatie van de zeven smarten met het lijden van Christus zien we ook in het hier afgebeelde schilderij van Agostino Masucci. Maria drapeert een zwart kleed over een van de in het zwart geklede zeven stichters. Engelen en putti dragen enkele van de Arma Christi: kruisopschrift INRI, het kruis zelf en een spijker. De putto rechts van Maria draagt een palmtak en het wapenschild van de servieten en de putto geheel links houdt de REGULA AUGUSTINI vast.
Agostino Masucci (1691-1758)
Madonna con i sette santi fondatori dei servi di Maria (1723-33)
Olieverf op doek, 175 x 116 cm
Chicago - Art Institute
2016 Paul Verheijen / Nijmegen