Tomas treedt alleen handelend op in het evangelie volgens Johannes, de andere drie evangeliën en de Handelingen van de Apostelen noemen slechts zijn naam.
Johannes noemt hem tevens Didymos, 'tweeling', een letterlijke Griekse vertaling van het Aramese Tom / Toma, waarbij de vraag rijst waarom een enkele persoon 'tweeling' wordt genoemd en men al gauw uitkomt bij de symbolische ambivalentie 'ongelovig - gelovig'.
Toen Jezus besloot naar Jeruzalem te gaan, waar gevaar dreigde, was Tomas' reactie: Laten ook wij maar gaan, om met Hem te sterven. (Johannes 11,16)
Bij de afscheidsrede onderbrak hij Jezus tijdens zijn geruststellende uitleg over zijn teruggaan naar de Vader en de weg - ook voor zijn leerlingen - daarheen, met de opmerking: Wij weten niet eens waar U naartoe gaat, Heer, hoe zouden wij dan de weg daarheen kunnen weten? (Johannes 14,5)
Het meest bekend is Tomas echter geworden in de episode dat hij - om niet met name genoemde reden - niet aanwezig was toen Jezus aan de apostelen verscheen.
Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; uit angst voor de Joden hadden ze de deuren op slot gedaan. Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie!’ Na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijn zij. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: ‘Vrede zij met jullie! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.’ Na deze woorden blies Hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’
Een van de twaalf, Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren op slot zaten, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Vrede zij met jullie!’ zei Hij, en daarna richtte Hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je Me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ (Johannes 20,19-29)
Tomas' aanvankelijke houding heeft geleid tot de spreekwoordelijke 'ongelovige Tomas', maar bij de tweede verschijning beleed hij zonder enige reserve zijn geloof: Mijn Heer, mijn God. Op grond daarvan zou hij dus ook als de 'gelovige Tomas' kunnen worden betiteld. Het is de enige plaats in het Tweede Testament waar Christus zonder meer wordt gelijkgesteld met God.
Tot slot is Tomas, zij het zwijgend, aanwezig bij Jezus' verschijning met wonderbaarlijke visvangst en maaltijd bij het meer van Tiberias.
(Johannes 21,2)
Roomse Martelaarsboek
Op 21 december:
Te Calamina de geboortedag van de zalige apostel Tomas, die aan Parthen, Meden, Perzen en Hyrcanen het evangelie verkondigde en uiteindelijk tot in Indië doordrong. Toen hij daar de volkeren in de christelijke godsdienst onderrichtte, werd hij op 's konings bevel met lansen doorstoken en stierf. Zijn heilige overblijfselen werden eerst naar de stad Edessa in Mesopotamië en later naar Ortona in Midden-Italië overgebracht.
Op 3 juli:
Te Edessa in Mesopotamië het overbrengen van de heilige apostel Tomas vanuit Indië. Later werden zijn overblijfselen naar Ortona overgevoerd.
Na de hervorming van de heiligencanon in 1969 is 3 juli zijn enige feestdag gebleven binnen de rooms-katholieke kerk.
Legendes
De Legenda Aurea vertelt enkele van de vele legenden over Tomas in hoofdstuk 5.
Toen Tomas in Caesarea was, verscheen Christus aan hem en gaf hem de opdracht om voor de koning van Indië, Gundoforus, als bouwmeester op te treden. Aldaar aangekomen is hij aanwezig op het bruiloftsfeest van koningsdochter Pelagia met Dionysius. Een joods meisje begroet met fluitspel de gasten en zij heeft in de gaten dat Tomas een jood was, omdat hij niet at, maar zijn ogen strak op de hemel gericht had. Een schenker die dit ook had gezien, sloeg Tomas daarom op zijn kaak. Waarop Tomas reageerde met de woorden dat hij niet zou weggaan voordat de schenker door honden bij hem gebracht zou zijn. De schenker werd daarna door een leeuw doodgebeten die zijn bloed opdronk. Honden verscheurden zijn lichaam en een daarvan bracht zijn rechterhand bij de bruiloftsgasten. Jacobus de Voragine merkt hierbij op dat Augustinus deze 'wraakoefening' afkeurde en beschouwde als een invoeging door een vervalser.
Hierna zegende en doopte Tomas het bruidspaar nadat zij van Christus in een droom te horen hadden gekregen hun maagdelijkheid te bewaren. Pelagia wijdde zich vervolgens aan God en onderging de marteldood, Dionysius werd tot bisschop gewijd.
(Legenda Aurea 5,12-61)
Tomas ontwierp een prachtig paleis voor de koning en ontving daarvoor een enorme som geld. Toen de koning twee jaar lang in een andere provibcie verbleef, deelde Tomas al het geld uit onder de armen, legde hij zich toe op de verkondiging en bekeerde ontelbaar velen tot het geloof. Toen de koning terugkeerde liet hij Tomas gevangen zetten met de bedoeling hem later levend te villen en te verbranden. In de tussentijd stierf een broer van de koning, maar op de vierde dag werd hij weer levend en vertelde hij de koning dat hij dit aan Tomas te danken had. Tomas werd uit de gevangenis gehaald en de koning vroeg hem om vergeving.
(Legenda Aurea 5,62-87)
Tomas liet alle mensen van de provincie samenkomen en verzocht de zwakken en zieken apart te gaan staan. Hij sprak een gebed over hen uit en er kwam een fonkelend licht uit de hemel, dat allen ongeveer een half uut lang ter aarde wierp. Daarna stond iedereen gezond weer op. Tomas begon hen daarop te onderrichten en uiteindelijk werden 9000 mannen gedoopt, kinderen en vrouwen niet meegerekend.
(Legenda Aurea 5,88-115)
In Opper-Indië schitterde Tomas door ontelbare wonderen. Mygdonia, een zus van de koningin, mengde zich onder de arme vrouwen voor wie Tomas preekte om hem te kunnen zien. Hierdoor komt zij tot geloof, waarop haar man, Charisius, van de koning gedaan kreeg dat hij Tomas gevangenzette. Mygdonia bezocht Tomas en vroeg hem om vergiffenis. De koningin werd vervolgens op Mygdonia afgestuurd om haar van het christelijk geloof af te brengen, maar in plaats daarvan werd de koningin door Mygdonia bekeerd. Toen de koningin terugkeerde naar de koning wilde zij geen gemeenschap meer met hem. De koning droeg Tomas daarom op alle vrouwen naar hun mannen terug te sturen, maar Tomas weigerde dit zolang de mannen niet tot het christelijk geloof waren gekomen. Woedend beval de koning gloeiende ijzeren platen te brengen waar Tomas op moest gaan staan. Maar God liet een bron ontspringen die de platen afkoelde. De koning liet Tomas daarna in een gloeiende oven werpen, maar de oven werd ook koel. Tomas werd gedwongen een offer te brengen aan de god van de zon, omdat de koning hoopte dat de God van Tomas dan toornig zou worden. Bij het afgodsbeeld sprak Tomas in het Hebreeuws een gebed uit waarin hij vroeg dat Christus het beeld zou vernietigen, waarop het beeld vloeibaar werd als was. Hierop begonnen alle tempelpriesters te schreeuwen en de hogepriester doorstak Tomas met zijn zwaard. Het volk wilde Tomas wreken en de hogepriester verbranden. Het lichaam van Tomas werd eervol begraven.
(Legenda Aurea 5,116-169)
Ongeveer in 230 werd het lichaam van Tomas overgebracht naar zijn stad Edessa, een stad waar niet-christenen geen schade kunnen doen, sinds Abgar, de koning van die stad een brief mocht ontvangen die eigenhandig door Christus was geschreven. Als de stad werd aangevallen ging een kind op de stadspoort staan om die brief voor te lezen, waarop de vijand ofwel wegvluchtte of vrede sloot.
(Legenda Aurea 5,170-172)
De Voragine eindigt met de vermelding dat Isidorus schrijft dat Tomas stierf doorboord door lansen en dat Tomas volgens Chrysostomus - toen hij was aangekomen in het gebied van de Wijzen van het Oosten - de Driekoningen had gedoopt en dat zij vervolgens zijn helpers waren geworden bij de verkondiging van het christelijk geloof.
(Legenda Aurea 5,173-177)
Andere legendarische bronnen melden dat Tomas de tweelingbroer is van een zekere Eliëzer of van Lysia, maar ook van Jezus zelf. En toen Jezus' moeder Maria in het bijzijn van alle apostelen behalve Tomas gestorven en begraven was en haar graf leeg bleek, kwam de ‘ongelovige’ en hield de berichten niet voor waar. Daarop wierp Maria hem uit de hemel haar gordel - nu bewaard in de dom te Prato - toe en Tomas geloofde.
Tomas voerde zijn zendingsactiviteiten voornamelijk uit in India wat geleid heeft tot het ontstaan van de Malabarchristenen. Deze zogenaamde Tomaschristenen leven vooral in de zuidelijke deelstaat Kerala langs de Malabarkust.
Het apokriefe Boek van de opstanding van Jezus Christus door de apostel Bartolomeüs uit vermoedelijk de 8e/9e eeuw weet te vertellen waarom Tomas afwezig was toen Jezus de eerste keer aan de leerlingen verscheen. Tomas was namelijk uit Jeruzalem vertrokken toen hij hoorde dat zijn zoon Siophanes dood was. Het was de zevende dag sinds het overlijden toen
hij arriveerde. Hij ging naar het graf en wekte hem op in de naam van Jezus. Siophanes vertelde hem over het wegnemen van zijn ziel door Michael: hoe het uit zijn lichaam ontsprong en
oplichtte in de hand van Michaël die het in een fijne linnen doek wikkelde. Teruggekeerd in Jeruzalem dopen Tomas en zijn zoon 12.000 gelovigen en wijdt hij Siophanes tot bisschop. Vervolgens wordt Tomas op een wolk naar de Olijfberg vervoerd, waar de leerlingen hem op de hoogte brengen van Jezus' verschijning aan hen. Jezus verschijnt dan een tweede keer, Tomas raakt zijn wonden aan en Jezus vaart daarna ten hemel.
Zoals te doen gebruikelijk zijn er verschillende kerken die beweren relieken van Tomas te bezitten. Zo claimt de Nicolaaskerk in Bari een arm van hem te hebben.
Evangelie van Tomas
Het evangelie van Tomas is een van de vele apocriefe evangeliën.
Een Koptische - waarschijnlijk complete - versie werd aangetroffen bij de Nag Hammadi-vondsten in 1945, terwijl er rond 1900 al enkele Griekse fragmenten waren gevonden in het Egyptische Oxyrhinchus.
Om deze gezag te geven werden ze toegeschreven aan een apostel.
Het begint daarom met de woorden Dit zijn de geheime woorden die Jezus, de levende, heeft gesproken en Didymus Judas Tomas heeft opgeschreven. Het Tomas-evangelie werd in 1945 door twee boeren bij Nag Hammadi gevonden in een kruik en bestaat uit een 114-tal losse, vaak raadselachtige uitspraken van Jezus, zogeheten logia en heeft geen doorlopend verhaal zoals de vier evangeliën van het Tweede Testament.
Ongeveer de helft van de logia is vergelijkbaar met Jezus' uitspraken in het Tweede Testament.
Maar sommige van deze overeenkomstige uitspraken spreekt Jezus niet uit tot de joodse overheid, maar tot zijn leerlingen.
In het algemeen wordt een vroege datering aangehouden: midden tweede eeuw.
Attributen en patronaten
boek(rol)
hellebaard
lans of zwaard
winkelhaak of paleisje / kerkje (met inscriptie 'India')
spies
Maria's gordel
Tomas is schutspatroon van aannemers, architecten, bouwmeesters en -vakkers, landmeters, metselaars, steenhouwers, timmerlieden en vanwege zijn twijfel van theologen.
Hij wordt aangeroepen tegen blindheid, oogziekten, rugpijnen en ongelovigheid.
Zondag na Pasen
De evangelietekst Johannes 20,19-31 over de 'Ongelovige Tomas' wordt in de kerkelijke liturgie gelezen op de eerste zondag na Pasen.
Deze zondag staat bekend onder een aantal verschillende namen:
Beloken Pasen 'Beloken' is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'beluiken': (af)sluiten.
Met Beloken Pasen wordt de paasweek ('het paasoctaaf', acht dagen vanaf Pasen) afgesloten.
Witte Zondag (Latijn Dominica in Albis)
Deze naam verwijst naar de witte doopkleren van de doopleerlingen.
Vroeger droegen christenen die op de paasnacht waren gedoopt acht dagen lang een wit kleed, symbool van hun nieuwe geboorte.
Zondag Quasimodogeniti Genoemd naar de eerste drie samengevoegde woorden van de gregoriaanse introïtustekst op deze zondag: Quasi modo* geniti infantes: rationabiles sine dolo lac concupiscite, dat een citaat is uit de eerste brief van Petrus (2,2): Verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord.* De gebochelde klokkenluider uit Notre Dame de Paris (1831) van Victor Hugo krijgt de naam Quasimodo omdat hij op deze zondag te vondeling werd gelegd.