Paul Verheijen

RAFAËL

Colonna retabel

Twee iconografische types

Vasari wijdt in zijn Vite het volgende aan Rafaëls Colonna retabel, zo genoemd omdat het zich bevond in de collecties van de Colonna-prinsen in Rome:
In diezelfde stad [Perugia] kreeg hij van de nonnen van Sint-Antonius van Padua opdracht voor een paneelschildering van Onze-Lieve-Vrouw met op haar schoot een (zoals die eenvoudige, eerbiedwaardige nonnen het graag zagen) geklede Jezus Christus en met aan weerskanten van de Madonna Petrus en Paulus, Sint-Caecilia en Sint-Catharina, welke beide heilige maagden hij voorzag van de mooiste en zachtste gelaatsuitdrukkingen en van kapsels zo onderling verschillend als maar mogelijk, wat iets heel bijzonders was in die tijd; en boven dit paneel, in een lunet, schilderde hij een prachtige God de Vader, en op de predella van het altaar drie taferelen met kleine figuren: Christus terwijl hij bidt in de hof, terwijl hij het kruis draagt (waarin prachtig weergegeven bewegingen van de soldaten die hem voortslepen), en terwijl hij dood in de schoot van zijn moeder ligt; het is beslist een bewonderenswaardig en godvruchtig werk, en het werd door de nonnen zeer vereerd en door alle schilders hogelijk geprezen. Ik moet dan ook vermelden dat men, na zijn bezoek aan Florence, duidelijk zag hoe Rafaël onder invloed van de vele werken die hij had gezien van de hand van de grote meesters, zijn eigen stijl zozeer had gewijzigd en verfraaid dat deze niets meer van doen leek te hebben met zijn eerste, als betrof het de stijlen van twee verschillende kunstenaars van wie de een meer dan de ander uitblonk in het schilderen.
Rafaël verbindt in dit retabel twee iconografische types met elkaar: de Madonna in trono en de Sacra Conversazione. De geschilderde tredes van de troon nodigen de kijker uit om in hun verbeelding op te stijgen naar de troon van de Maagd met het Kind.

Het 'heilige gesprek' voert Maria met Petrus (links met twee sleutels), Paulus (rechts met zwaard).

De twee vrouwelijke martelaressen bevinden zich vlak naast de Madonna op een eervolle plaats. Het zijn Catharina van Alexandrië (links met folterrad) en een heilige die Vasari identificeert met Caecilia (rechts zonder duidelijk attribuut). Voor deze laatste martelares is ook gesuggereerd dat het Margaretha of Barbara zou kunnen zijn. De voorname positie van deze twee vrouwen heeft waarschijnlijk te maken met de nonnen die de opdracht gaven voor het retabel.

Predella


Dat de vijf predellapanelen ook van de hand van Rafaël zijn wordt niet unaniem aanvaard. Franciscus, geheel links in deze reconstructie, houdt een kruis en een boek in zijn hand. Om zijn habijt heeft hij het koord met de drie knopen. Zijn stigmata ontbreken of zijn door de tijd versleten. Het gat in zijn habijt aan zijn rechterzijde zou kunnen verwijzen naar de zijdewond van Christus aan het kruis.
Geheel rechts op de predella staat Antonius van Padua met lelietak en boek. Ook hij heeft het franciscaner koord met de drie knopen om zijn habijt.

Het kleurenschema van de drie passiescènes contrasteert sterk met dat van deze twee heiligen.
Radiografisch onderzoek laat zien dat op het Getsemane-paneel de kelk niet werd vastgehouden door een engel, maar was geschilderd op de verhoogde grond voor de biddende Christusfiguur.
Raffaello Sanzio (1483-1520)
Pala Colonna (1504-05)
Olieverf op panelen
Tronende Madonna met Kind, Johannes de Doper, Petrus, Paulus, Catharina en Caecilia (Hoofdpaneel, 172 x 172 cm)
Zegenende God de Vader tussen twee engelen (Lunet, 75 x 180 cm)
New York - MET

Predella v.l.n.r.:
Franciscus van Assisi (26 x 17 cm)
Londen - Dulwich Picture Gallery
Getsemane (24 x 29)
New York - MET
Kruisweg (24 x 85 cm)
Londen - National Gallery
Pietà (23 x 28 cm)
Boston - Isabella Stewart Gardner Museum
Antonius van Padua (26 x 16 cm)
Londen - Dulwich Picture Gallery
2016 Paul Verheijen / Nijmegen