Paul Verheijen

HANS MEMLING

Floreinstriptiek


Gesloten buitenluiken

De gesloten buitenluiken waren bedoeld om vooral in de vastentijden de gelovigen aan te manen door boetedoening de terugkeer in de paradijselijke toestand te verwerven.
Ze vertonen op een smaragdgroene voorgrond twee getuigen van Christus' leven.
Op het linkerluik staat Johannes de Doper, de boeteprediker, die wijzend op het Lam Gods de komst van de Messias voorspelt.
Verderop in het landschap is de doop van Christus door de Doper uitgebeeld.
Het rechterluik toont Veronica de zweetdoek van Christus.
De landschappen achter beide heiligen sluiten op elkaar aan.
De 'beeldjes' in de nissen van de gotische omraming stellen links Adam en Eva met de verboden vrucht voor en rechts het moment dat zij uit de tuin van Eden worden verdreven.
De twee wapenschilden bovenin zijn (nog) niet geïdentificeerd.

Middenpaneel

Het geopende triptiek was bestemd om in de kapel van het Sint Janshospitaal het kerstgebeuren op te roepen.
Op het middenpaneel schilderde Memling de Driekoningen.
Aan de basis verbindt een schuine as vier personen: de geknielde oudste koning, het Kind, de tweede links geknielde koning en de schenker van de triptiek, meester-broeder Jan Floreins.
De jongeman achter Floreins is volgens bepaalde bronnen een zoon van Hans Memling.
Jozef, in licht vermiljoen gekleed, heeft het geschenk van de oudste koning ontvangen en kijkt naar de zwarte koning die op zijn beurt een geschenk aanbiedt.
Door een open luik of venster achter de Morenkoning kijkt en niet geïdentificeerde man nieuwsgierig toe.
Centraal staat de Madonna met Kind.
Het postuur van Maria is gevat binnen een gelijkbenige driehoek.
Met lichtjes gebogen hoofd en neergeslagen oogleden lijkt ze onberoerd te blijven onder het huldebetoon en bezorgd ontfermt ze zich over het Kind.

Op de achtergrond strekt zich een stadsgezicht uit dat doorloopt in de beide zijpanelen.

Linkerpaneel

Dit paneel toont een geïdealiseerde voorstelling van de geboorte zelf in een bouwvallige herberg, dan wel stal of grot (zie linksonder een kleine rotspartij).
Het dak van deze kerstal wordt op de achtergrond door een paar antieke zuilen gedragen die de ondergang van het heidendom symboliseren.
Centraal is de jonge geknielde Maria afgebeeld, omringd door twee kinderlijke engelen en achter haar een Jozef die hier het bekende type is uit middeleeuwse mysteriespelen: onbeholpen belicht hij met een brandende kaars Het Licht dat in de wereld is gekomen.
In de compositie vormen de os en de ezel het sluitstuk.

Rechterpaneel

De opdracht van het Kind in de tempel is het onderwerp van het rechterluik.
Alle personages bevinden zich in een smalle ruimte en hebben de oogleden neergeslagen.
De purificatio vindt plaats voor het doksaal van een Romaanse kerk, vermoedelijk de toenmalige Sint-Donaaskerk in Brugge.
Maria overhandigt het Kind aan Simeon, terwijl de profetes Anna er beschouwend bij staat.
Jozef haalt - gespiegeld ten opzichte van het linkerpaneel - tortelduiven uit een korfje als offergave van armelui.

Jozef en Simeon dragen zogenaamde patijnen of trippen, houten onderschoenen waarbij een 'trip', een bandje van leer over de schoen is aangebracht, zodat die onderschoen beter zit.
Patijnen werden ontwikkeld rond 1400 en sindsdien vooral door de gegoede burgerij gedragen, om de schoenen te beschermen tegen onverharde, modderige straten.
Je kunt ze beschouwen als de voorlopers van klompen en in Nederland bestonden in 1429 al patijnmakers en 'hoelblockmakers'.
Die schoen van Jozef strookt dus niet met zijn twee duiven, immers een armenoffer.
Zijn die duiven vanwege Jozefs hand daarom ook nauwelijks te zien?
Hans Memling (±1435-1494)
De Aanbidding der Wijzen (Floreinstriptiek) (1479)
Olieverf op eiken panelen, 46 × 107 cm middenpaneel; 46 x 25 cm zijpanelen
Brugge - Sint Janshospitaal (Memlingmuseum)
2016 Paul Verheijen / Nijmegen