Paul Verheijen

CHRISTUSPORTRET

Wensdroom - Vast gelaatstype - Ontwikkeling - Zweetdoeken en lijkwades - Abgar-legende - Mandulion en acheiropoieton - De Lentulus-brief

Wensdroom

Een historisch portret van Jezus Christus bestaat niet en het zoeken ernaar is gedoemd zonder resultaat te blijven.
Christelijke kunst is pas rond 200 ontstaan en niemand kon zich toen de gelaatstrekken van Christus herinneren.
Bovendien ontbreekt in geschreven teksten over hem elke aanwijzing; de Bijbel zegt niets over Christus' uiterlijk.
Augustinus wist daarmee te leven toen hij schreef:
Wij weten niet hoe hij eruit gezien heeft. Christus' vleselijke aanschijn wordt in onafzienbare verscheidenheid van bedenksels gefantaseerd. Toch was er maar één, hoe dan ook. Doch dat kennen wij niet, evenmin als het gelaat van de maagd Maria. Maar in ons geloof omtrent onze Heer Jezus de Gezalfde is ook niet heilzaam dat wat onze verbeelding verzint, en misschien wel ver van de werkelijkheid verzint, maar datgene wat wij zuiver abstract over hem denken. Wij weten niet hoe hij of zijn moeder eruit zagen maar wel dat hij mens was en geboren uit een maagd.
(De Trinitate, I 16)
Alles met betrekking tot het volto santo, het 'heilige gelaat' van Christus behoort dus tot de verbeelding en de wens om erover te beschikken is kennelijk erg groot.
Die wensdroom heeft in de loop der geschiedenis geleid tot legendevorming en geschiedvervalsing.
Voor het geloof mag dat misschien noodzakelijk zijn, voor de wetenschap onverteerbaar, maar voor de kunst is het een aanwinst.

Vast gelaatstype

De legenden zijn echter niet zonder gevolgen gebleven, want Christus kreeg een bijna vast gelaatstype, dat altijd en onmiddellijk herkenbaar is en met geen ander gelaat verwisseld wordt.
Iedereen herkent een Christusgelaat hoe groot de verschillen ook kunnen zijn:
  • lang haar dat in het midden gescheiden is en langs zijn hals afgolft
  • korte baard
  • grote ogen
  • dunne neus
  • expressieve mond
De vraag is hoe dit portret met kenmerkende gelaatstrekken is ontstaan.

Ontwikkeling

De eerste kunstenaars die Christus portretteerden, zullen ongetwijfeld zijn gelaat hebben geïdealiseerd door het edele uitdrukkingen te geven.
In het begin wordt hem geen baard aangemeten, maar spoedig is dat wel het geval.
Hij is in een filosofengewaad gestoken en weinig onderscheidde hem van klassieke goden als Hermes, Asklepios of Dionysos.
Toen in 451 het dogma van de tweenaturenleer van Christus werd uitgeroepen op het concilie van Chalcedon (Christus is zowel God als mens) schreeuwde het probleem van het authentieke Christusportret om een oplossing.
Het oerbeeld van Christus werd een samengesteld beeld: het moest aardse én goddelijke kwaliteiten bezitten.
Aan dit beeld is men zo gewend geraakt dat het bijna gelijkstaat aan heiligschennis als hiervan door kunstenaars wordt afgeweken.

Zweetdoeken en lijkwades

De evangelist Johannes schrijft bij de kruisafneming en graflegging van Jezus dat Josef van Arimatea en Nikodemus samen het lichaam van Jezus in linnen doeken binden.
Drie verschillende woorden gebruikt Johannes voor deze doeken en bij de ontdekking van het lege graf noemt Johannes bovendien nog de zweetdoek voor het hoofd van Jezus.
De hang naar het bezitten van een authentiek Christusportret is nauw verbonden met legendes, relieken en theorieën over deze doeken.

Meer informatie daarover op de pagina over Veronica.
De legende van Veronica zoals Jacobus de Voragine die beschrijft in zijn Legenda Aurea, kent een soortgelijke variant als hij het leven van de apostelen Simon en Judas beschrijft.

Abgar-legende

Bij zijn behandeling van de apostelen Simon en Judas (Taddeüs) werd volgens De Voragine de apostel Judas door zijn collega-apostel Tomas na de hemelvaart van Christus naar koning Abgar (of Abgarus) van Edessa in Mesopotamië gestuurd.
Wat was namelijk het geval?
Deze koning heeft aan Jezus een brief geschreven waarin hij hem uitnodigt hem te komen bezoeken om hem te genezen van zijn melaatsheid.
Op deze brief antwoordt Jezus dat hij de koning prijst omdat hij gelooft dat Jezus hem kan genezen, terwijl hij hem nog nooit heeft gezien.
Zalig zijn zij immers die niet zien en toch geloven.
Maar Jezus heeft helaas geen tijd om naar Edessa te gaan omdat hij in zijn eigen land nog het een en ander te doen heeft.
Hij belooft de koning echter dat hij na zijn hemelvaart een van zijn apostelen naar hem zal sturen om de koning te genezen.
De koning kan hier echter niet op wachten en stuurt een schilder naar Jezus die een portret van Jezus moet maken, zodat de koning Jezus' gelaat alsnog kan aanschouwen.
Maar het gezicht van Jezus begint zodanig te glanzen dat het de schilder onmogelijk is een goedgelijkend portret op linnen te maken.
Jezus neemt daarop het linnen van de schilder, drukt dat op zijn gezicht zodat zijn beeltenis erop verschijnt en stuurt dat naar koning Abgar zodat zijn wens gedeeltelijk in vervulling gaat.

De Voragine schrijft dan:
Hoe het portret van de Heer was, leest men in dezelfde oude geschiedenis, zoals Johannes Damascenus eveneens getuigt. Hij had namelijk, zoals daar gezegd wordt, mooie ogen, mooie wenkbrauwen en een lang gezicht en ging licht voorovergebogen, wat een teken van rijpheid is.
Na Jezus' hemelvaart wordt de belofte ingelost: Tomas stuurt Judas naar koning Abgar.
Judas Taddeüs pakt de brief van Jezus en strijkt die over het melaatse hoofd van de koning en onmiddellijk wordt Abgar gezond.
De antwoordbrief van Jezus heeft nog meer wonderbaarlijke krachten: bij vijandelijke aanvallen op Edessa wordt hij voorgelezen zodat de stad ongedeerd blijft.
(Samenvatting Legenda Aurea 155,17-46)

Mandulion en Acheiropoieton

In de verdere traditie vormt niet de brief van Christus, maar zijn portret op het linnen het zwaartepunt van de legende. Het wordt Mandulion (Byzantijns Grieks voor een klein kleedje of handdoek) genoemd of Kleed van Edessa.

Een daarmee verband houdende term is Acheiropoieton, 'niet met de hand gemaakt' die gebruikt wordt voor alle afbeeldingen waarvan de legende beweert dat ze op wonderbaarlijke wijze zijn ontstaan.

De Lentulus-brief

In de vijftiende en zestiende eeuw vormde de zogenaamde Lentulus-brief de basis voor vele afbeeldingen van Jezus in met name Duitsland en de Nederlanden.
Deze brief aan de Romeinse senaat zou geschreven zijn door een Romeinse functionaris die geleefd zou hebben in de periode van Jezus.
De auteur van de brief wordt geïdentificeerd als Lentulus die de gouverneur van Judea zou zijn en een directe voorganger van Pontius Pilatus.
Er is echter geen gouverneur of procurator bekend met de naam Lentulus.
Feitelijk is de brief in de late middeleeuwen geschreven, mogelijk juist om een zekere standaard te zetten ten aanzien van de iconografie van de verschijning van Jezus.
Lentulus, de gouverneur van de inwoners van Jeruzalem aan de Romeinse senaat, Gegroet. In onze tijden verscheen - en hij is er nog steeds - een man van grote kracht, Jezus Christus genaamd. Hij wordt door de heidenen profeet van de waarheid genoemd en door zijn leerlingen Zoon van God. Hij wekt doden op en geneest ziekten. Het is een man van gemiddelde lengte, slank en knap met een eerbiedwaardig uiterlijk. Wie het zien houden ervan en hebben er eerbied voor. Zijn haar heeft de tint van een nog niet geheel rijpe hazelnoot, glad tot bij de oren maar vanaf de oren met krullende lokken, iets donkerder en nog glanzender en over de schouders vallend met een scheiding in het midden in overeenstemming met de mode bij Nazareren. Zijn voorhoofd is glad en kalm met een gezicht zonder rimpels of vlekken. De rossige kleur maakt het schoon. Neus en mond zijn geheel onberispelijk. Hij heeft een volle baard in de kleur van zijn haar, niet lang maar enigszins gevorkt bij de kin. Zijn uitdrukking is is eenvoudig en volwassen, grijze ogen, schitterend en helder, maar schrikwekkend als Hij kwaad is en beminnelijk als Hij raad geeft; vrolijk, maar altijd ernstig. Hij heeft soms gehuild maar nooit gelachen. Zijn gestalte is lang en statig met handen en armen die mooi zijn om naar te kijken. Hij spreekt ernstig, ingehouden en bescheiden, fraaier dan de mensenkinderen.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen