Guidalotti-kapelHet hier afgebeelde veelluik schilderde Fra Angelico rond 1447 voor de Guidalotti- of Sint Nicolaaskapel in de kerk van San Domenico in Perugia.De drie afbeeldingen van de predella, het onderstuk van dit altaarstuk, werden in de loop der tijden afgesneden en afzonderlijk verhandeld. Het retabel zelf toont in het midden de Madonna en het Kind met vier engelen, de heiligen Dominicus en Nicolaas van Bari (links), Johannes de Doper en Catharina van Alexandrië (rechts). Boven deze heiligen zien we een Annunciatie met in twee tondo's Gabriël links en de maagd Maria rechts. Op de twee zijpijlers zijn nog eens kleine afbeeldingen geschilderd van twaalf heiligen die bijna allemaal een boek als attribuut hebben. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat zowel de orde der dominicanen als Benedetto Guidalotti (1388-1429) en zijn zus Elisabetta zich veel bezighielden met wetenschap. Benedetto was aartsbisschop van Recanati en de beschermheer van Fra Angelico De predella presenteert in drie paneeltjes de verhalen van Sint Nicolaas. De linker en de middelste hiervan worden bewaard in de Pinacoteca Vaticana. Voor het polyptiek van Perugia nam Fra Angelica het gotische drieluik als voorbeeld, met veelvuldig gebruik van goud voor de achtergronden. Hij beweegt zich daarmee op het raakvlak van de middeleeuwen en de renaissance. Zijn kunst staat aan het begin van de renaissance, maar is nog geheel vrij van hedonisme, praalzucht en sentiment. |
NicolaasDe drie taferelen van de predella schilderen scènes uit het leven van de heilige Nicolaas.De scènes zijn ingegeven door de Legenda Aurea. Ze hebben de nederigheid van middeleeuws ambachtswerk en de natuurlijkheid van renaissancekunst. Hieronder zijn ze afgebeeld. |
LinkerpaneeltjeIn het midden luistert Nicolaas naar de prediking van een bisschop. Deze bisschop is misschien de oom van Nicolaas, ook Nicolaas geheten, die de verwachting uitsprak dat Nicolaas zelf óók bisschop zou worden en een leven van verlichting zou leiden. Anachronistisch zou Fra Angelico hier ook Benedetto Guidalotti hebben kunnen uitbeelden (zie boven). Rechts zien we de buurmanlegende Nicolaas werpt een beurs met goudstukken door het getraliede venster, bedoeld voor de drie in bed slapende dochters van zijn arme buurman. |
MiddenpaneeltjeDe Legenda Aurea verhaalt dat aldus: Het gebeurde dat lieden op zee voeren en in grote nood kwamen. Toen baden zij in tranen: "Nicolaas, dienaar Gods, als dat waar is, wat wij over u horen, laat ons dan uw hulp ondervinden." Terstond verscheen er iemand aan hen, die op hem leek en sprak "Hier ben ik, jullie roepen mij immers." En hij begon hen te helpen met zeilen en touwen en ander scheepsgerei; direct week de storm. Toen zij in zijn kerk kwamen, hoewel zij hem nooit tevoren hadden gezien, herkenden zij hem zonder aanwijzing. Ze dankten God en hem voor hun redding. Hij echter leerde dat niet hij, maar hun geloof en Gods genade hun hebben geholpen. |
RechterpaneeltjeDe landschappen zijn abstract en de figuren levendig. Links zien we de de drie vorsten legende. De drie ter dood veroordeelde vorsten worden door Nicolaas gered Met de dood van Nicolaas eindigt deze kleine cyclus aan de rechterkant. Een huilende monnik links vooraan bij Nicolaas' sterfbed bedekt zijn gelaat. Toen echter onze Heer zijn heilige van deze wereld tot zich in de eeuwige vreugde wilde opnemen, toen bad Nicolaas tot hem dat hij hem zijn engelen zou sturen. En met gebogen hoofd zag hij de engelen naar hem zweven en begon de Psalm 'Op u Heer heb ik mijn vertrouwen gesteld" tot aan de woorden "in uw handen", dat wil zeggen "Heer, in uw handen beveel ik mijn geest." Daarmee verscheed Sint Nicolaas van deze wereld in het jaar des Heren 343; en er werd een zoet hemels gezang vernomen. Hij werd begraven in een graf van marmersteen: toen ontsprong vanaf zijn hoofd een bron met olie en vanaf zijn voeten een waterbron; en nog tot op de dag van vandaag welt heilige olie van zijn gebeente, dat gezond is tegen alle ziekte. Na Sint Nicolaas werd een vrome man bisschop in zijn stad, die door afgunstige lieden werd verdreven: toen stagneerde de olie en vloeide niet meer; toen hij echter weer naar de stad werd geroepen, vloeide de olie weer als tevoren. Daarna werd Myra lange tijd door de Turken verwoest. Er kwamen echter 47 ridders van de stad Bari, aan hen lieten vier monniken het graf zien van de heilige; en toen zij het open maakten, zagen zij zijn gebeente in olie zwemmen. Ze namen het en brachten het naar de stad Bari met grote eer na de Geboorte van Christus in het jaar 1087. |
Fra Angelico (Giovanni da Fiesole) (1387-1455)
Perugia-altaarstuk (1447-1448) Tempera en goud op paneel Perugia - Galleria Nazionale dell'Umbria Rome - Pinacoteca Vaticana (linker- en middenpaneel van de predella) |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |