Versie 1530-31Maarten van Heemskerck schilderde hier een levensgrote, realistische en dramatische uitbeelding van de gestorven Christus (linkerafbeelding). Niet alleen de spieren in de hals, maar ook de aderen op armen en onderbenen accentueren de realiteit van een dood lichaam dat kort daarvoor nog in leven was. Christus rust hier op een graftombe.De zeven beweners voeren de handeling uit in een beperkt kader van het schilderij. Ze passen allemaal net binnen de lijst. Ze staan opgesteld als in een reliëf en zijn verstard in handeling en emotie. De twee vrouwen op de achtergrond geheel links en geheel rechts zijn vermoedelijk twee Maria's van de drie Maria's. Maria Magdalena staat in volle lengte voor de sarcofaag met in haar handen Christus' doornenkroon. Haar linkermouw is met parels bestikt. Het lichaam van Christus wordt ondersteund door zijn 'geliefde' leerling Johannes. Het graf is ter beschikking gesteld door Josef van Arimatea. Vermoedelijk heeft Van Heemskerck hem afgebeeld als de kalende man rechts met de veelkleurige oosterse doek over zijn rijk geborduurd gewaad die Christus' lichaam ondersteunt en zijn linkerhand op de tombe heeft gelegd. Moeder Maria is op de achtergrond met gesloten ogen geschilderd. Het hoofd met de tulband tenslotte stelt dan Nikodemus voor. Een saillant punt op dit schilderij is altijd geweest de kwestie van de omvallende bokaal van Venetiaans glas pal op de voorgrond. Die is gevuld met rode vloeistof. Het glazen deksel ligt er schuin links naast. De rode vloeistof verwijst zowel naar het bloed van Christus als naar wijn en dus naar de eucharistie. Het publiek vond die ambivalentie spannend en toonde minder aandacht voor de bewening van Christus. Deze bokaal en de dramatiek in het schilderij werden aan het begin van de 19e eeuw niet meer op prijs gesteld. Het werk werd aan de bovenzijde vergroot en overgeschilderd. Christus' hoofd werd vervangen door een geïdealiseerd gezicht met gesloten ogen en mond. Ook de glazen bokaal werd vervangen door een stevig staande zalfpot. Bij een restauratie in 1992 werden deze aanpassingen weer verwijderd. |
Versie 1566Het over aanzienlijke financiële middelen beschikkend vrouwenklooster in Delft was aan Sint Agatha gewijd. Maarten van Heemskerck was bevriend met Cornelis Musius (Muys; 1500-1572), de biechtvader en prior van de nonnen. Ter decoratie van het klooster liet Musius door Van Heemskerck een groot aantal schilderijen maken. Een daarvan is de hier afgebeelde Bewening (rechterafbeelding).Deze versie is geschilderd in het jaar dat de Beeldenstorm uitbrak, maar heeft die overleefd. Op de oorspronkelijk zwarte lijst had Musius een Latijns opschrift laten aanbrengen: Corpus perunctum aromate puro sepulchro conditur: odora tantum pectora et munda Christus diligit Het lichaam, gezalfd met specerijen, wordt in een zuiver graf gelegd: Christus houdt alleen van degenen die een welriekend en rein hart bezitten. Het dode lichaam van Christus ligt in volle lengte op een witte lijkwade naar de kijker toegedraaid, de ogen geloken en de mond halfgeopend. Hij wordt door maar liefst twaalf personen beweend, maar zonder opzichtig drama. Heemskerck gebruikte een rijk kleurenpalet. Hij leefde zich uit in de weergave van stoffen, kledingstukken, kralenkettingen, gouden medaillons en met parels en edelstenen gedecoreerde hoofdbedekkingen. De wenenden - in deze versie schilderde Van Heemskerck er twaalf - zijn niet allen makkelijk te identificeren.
|
Maarten van Heemskerck (1498-1574)
Bewening Olieverf op paneel, 141 x 132 cm (1530-31) (linkerafbeelding) Keulen - Wallraf-Richartz-Museum Olieverf op paneel, 140 x 196 cm (1566) (rechterafbeelding) Delft - Museum Prinsenhof |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |