[A] (vernietigd)Het eerste fresco van Perugino op de westwand uit de cyclus die het leven van Mozes uitbeeldde, bestaat niet meer, omdat die plaats moest maken voor Michelangelo's Laatste Oordeel. De voorstellingen betrof mogelijk de dochter van de farao die Mozes in het mandje in de Nijl vindt of de roeping van Mozes bij de brandende braambos. |
[B] - OBSERVATIO ANTIQUE REGENERATIONIS A MOISE PER CIRCONCISIONEM[Pietro Perugino & Bernardino Pinturicchio]
Onderweg, toen Mozes en de zijnen ergens overnachtten, kwam de HEER op hem af en probeerde hem doden. Sippora pakte een scherpe steen, sneed de voorhuid van haar zoon weg en raakte daarmee Mozes' voeten aan, terwijl ze zei: 'Een bloedbruidegom ben jij voor mij.' (Zij noemde hem toen bloedbruidegom vanwege de besnijdenis.) Toen liet de HEER hem met rust.Het optreden van God doet vreemd aan en heeft iets van een demon. Merkwaardig is ook dat Mozes hier wordt aangesproken als bruidegom, terwijl hij reeds lange tijd gehuwd is en dat niet hij, maar Sippora de besnijdenis uitvoert. De scène kan waarschijnlijk begrepen worden als ze wordt gezien als een bewerking van een ouder verhaal dat de regels voor de eerste huwelijksnacht behandelt, waarin Sippora haar bruidegom Mozes met een scherpe steen besnijdt en met de voorhuid de demon aanraakt die Mozes wil doden. De schrijver van de huidige bijbeltekst heeft de uitspraak van Sippora waarschijnlijk ook raadselachtig gevonden gezien zijn verklarende zin die de NBV-21 tussen haakjes heeft gezet. Bij Sippora kreeg Mozes twee zonen: Gersom en Eliëzer (Exodus 2:22 en 18:1-4) en omdat de bijbel nergens nadrukkelijk vermeldt dat Mozes deze twee zonen eerder liet besnijden, is deze scène hier mogelijk toegevoegd om deze omissie recht te zetten. Perugino baseert zich op de Griekse Septuaginta-vertaling (LXX) door God voor te stellen als een van zijn engelen. Op de voorgrond zien we Sippora twee keer. Links houdt ze Eliëzer bij de hand, terwijl Gersom met vrome verering naar de engel kijkt die Mozes met zijn hand en zwaard tegenhoudt. De besnijdenis wordt rechts door haar op de tweede zoon Eliëzer uitgevoerd, waarbij de oudste zoon Gersom toekijkt. |
[C] - TEMPTATIO MOISI LEGIS SCRIPTAE LATORIS[Sandro Botticelli]
De scène waarin Mozes een Egyptenaar doodt die een Hebreeër had geslagen - zijn eerste daad van woede om ongerechtigheid - contrasteert enorm met de kalmte van het middengedeelte. |
[D] - CONGREGATIO POPULI A MOISE LEGEM SCRIPTAM ACCEPTURI[Domenico Ghirlandaio]
De ruiter op de voorgrond is de farao zelf, wiens hardvochtigheid de oorzaak was van zoveel angst en van het losbarsten van de toorn van God omdat hij zich niet wilde onderwerpen aan een door hem geroepen persoon, in casu Mozes. Voor Mozes moet natuurlijk nu paus Sixtus IV ingevuld worden. Mozes is in de greep van het bevel van God dat hij zijn hand over het water moet uitstrekken met als resultaat dat het Egyptische leger door dat water wordt verzwolgen. Mirjam knielt op haar rechterbeen en bespeelt een instrument om de overwinning te vieren. In het Hebreeuws wordt er gesproken over een top dat meestal als een tamboerijn wordt geïnterpreteerd. Maar hier lijkt toch eerder sprake te zijn van een soort snaarinstrument zoals een citer. |
[E] - PROMULGATIO LEGIS SCRIPTE PER MOISEM[Cosimo Rosselli]
Centraal staat de woede van Mozes die op het punt staat de stenen tafelen op de grond in stukken te gooien, omdat hij ziet dat het volk het gouden kalf aanbidt. Geheel links hebben enkele mensen hun gezicht afgewend of afgeschermd vanwege de glans op Mozes' gezicht. Rechtsvoor is een man en een vrouw afgebeeld die elkaars hand vasthouden. Wie is dit stel/echtpaar? Zij spelen geen rol in het verhaal. Zijn zij kenmerkend voor het type 'opvulsel' dat voor een massascène als deze nodig was? Of gaat het hier om tijdgenoten? |
[F] - CONTURBATIO MOISI LEGIS SCRIPTE LATORIS[Sandro Botticelli]
Aäron is afgebeeld als hogepriester, maar draagt een pauselijke tiara en zijn gewaden zijn blauw en goud, de kleuren van de familie van paus Sixtus IV Della Rovere. De wierooksschalen uit de bijbeltekst zijn wierooksvaten geworden en Aäron zwaait flink met het zijne. Het vuur van God dat 250 man verteert, heeft Botticelli uitgebeeld als het vuur uit de wierooksvaten. De boog is de boog van Constantijn zoals die nog steeds in Rome is te vinden. De tekst midden boven luidt: NEMO SIBI ASSVMM- AT HONOREM NISI VOCATVS A DEO TANQVAM ARON (Niemand kan zich de eer aanmatigen, tenzij geroepen door God, zoals Aäron) (Latijnse bewerking van Hebreeën 5,4) De typologische tegenoverstelling tussen Eerste en Tweede Testament wordt hier nog eens geaccentueerd. |
[G] - REPLICATIO LEGIS SCRIPTAE A MOISE[Pietro Perugino en voltooid door Luca Signorelli]
Is het Aäron die op de voorgrond op zijn staf leunt? In de laagste zone van het fresco links is Mozes een luisterrijk figuur. Hij richt zich tot Jozua en draagt zijn staf over aan de knielende Jozua, voorgesteld als een edelman. Ook de omstanders zijn 'edel' gemodelleerd. Zie bijvoorbeeld de jongeman die een gouden ketting draagt en zijn hoofd schuin houdt. Boven in het fresco zien we het ontroerende tafereel van Mozes op hoge leeftijd, die door God, wederom afgebeeld als een van zijn engelen, het beloofde land getoond wordt, dat hij nooit zal bereiken. Mozes loopt vervolgens de berg af zijn dood tegemoet. Zijn dood is weergegeven volgens een gebruikelijk schema bij een 'man Gods'. Mozes ligt volledig uitgestrekt, terwijl rouwenden rond hem op verschillende manieren uiting geven aan hun verdriet. Vasari schrijft over de bijdrage van Signorelli in zijn Vita: Later werd hij geroepen door paus Sixtus om in de kapel van het paleis te werken, in concurrentie met vele schilders, schilderde hij twee verhalen, die onder vele als de beste worden bewaard: de ene is het wetboek van Mozes aan het joodse volk omdat hij het beloofde land had gezien; en de andere is zijn dood. |
[H] (overgeschilderd) |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |