Paul Verheijen

CONCILIE VAN NICEA

Ruzie

Bespreekpunten

Het Eerste Concilie van Nicea was een concilie van christelijke bisschoppen die bijeengeroepen waren in Nicea in Bithynië (het hedendaagse İznik in Turkije) door de Romeinse keizer Constantijn in het jaar 325.
Dit eerste oecumenisch concilie was de eerste poging om consensus te bereiken in de Kerk door middel van een vergadering die het hele christendom vertegenwoordigde.
De belangrijkste punten waren
  • De kwestie of Christus behalve mens ook God was
    Met als bijkomend punt of Maria dan Theotokos, 'Moeder Gods', genoemd kan worden.
  • De opstelling van het eerste deel van een geloofsbelijdenis
  • Het regelen van de datumberekening van Pasen
  • Het canoniek recht

Sektes en ketterijen

Vanaf het ontstaan van de kerk zijn er bewegingen geweest die in de leer - al dan niet welbewust of opzettelijk - afweken van wat werd beschouwd als de orthodoxe, 'rechtzinnige' geloofsleer.
Wie deze afwijking aanhing, was een ketter.
Ketterij werd gezien als een aantasting van de bestaande orde, met het gevaar voor opstand en totale chaos als gevolg.
Tegenwoordig wordt het begrip ook figuurlijk gebruikt als een uiting of leer in de filosofie, de politiek, de wetenschap of de kunsten verschilt van wat algemeen als gezaghebbend wordt aanvaard.
Een ketterij en de beleving ervan is daarom sterk onderhevig aan tijdsgeest.

Het Griekse woord hairesis betekent 'keuze' of 'partij', door de Latijnse Vulgaat vertaald met secta.
In de Handelingen van de Apostelen krijgt het al een negatieve lading wanneer het wordt betrokken op de joodse partijen van de sadduceeën en de farizeeën.
Maar ook de vroege kerk krijgt die negatieve betekenis toebedeeld door anderen (zie bijvoorbeeld de verdediging van Paulus tegenover de hogepriester Ananias in Handelingen 24,1-24).
Tijdens de middeleeuwen ontstond verder de uitdrukking 'ketter' die te maken heeft met de strijd tegen de katharen (van het Grieks katharos, 'rein') in Zuidoost-Frankrijk.
De katholieke kerk heeft in de loop der eeuwen zo'n twintigtal bewegingen tot ketterij verklaard.

Ook afzonderlijke geschriften werden tot ketterij verklaard.
De kerk kon geschreven ketterse teksten in eerste instantie nog makkelijk laten vernietigen.
Maar na de uitvinding van de boekdrukkunst werd de verspreiding en het lezen van boeken op grote schaal mogelijk gemaakt.
Om te voorkomen dat ketterse boeken door gelovigen werden gelezen, werd een Index librorum prohibitorum vastgesteld, een 'lijst van verboden boeken' ook kortweg De index genoemd.
De laatst uitgegeven lijst uit 1948 omvatte ongeveer 4000 titels.
Paulus VI (paus van 1963-1978; feestdag 29 mei)) maakte een eind aan de De index.

Arius en het arianisme

De voornaamste aanleiding tot het bijeenroepen van het concilie was de onrust die was ontstaan door de verspreiding van de leer Arius, een priester uit Alexandrië.
Arius stelde dat Christus niet werkelijk gelijk aan God was, maar net als elk mens geschapen door God.
Het dogma van de Drie-eenheid werd door hem dan ook niet geaccepteerd: zowel Jezus als de heilige Geest zag hij als scheppingen van God, die ondergeschikt zijn en Jezus is hierbij alleen ondergeschikt aan God, terwijl de heilige Geest ondergeschikt is aan zowel Jezus als God.
Aanhangers van de Drie-eenheidsleer werden 'trinitariërs' genoemd.
Deze leer werd sterk veroordeeld door Alexander, bisschop van Alexandrië en zijn secretaris, de latere bisschop Athanasius.
Andere bisschoppen steunden Arius echter en de onrust verspreidde zich over het Oosten van het Romeinse Rijk.
In een poging deze onrust de kop in te drukken riep keizer Constantijn de Grote een concilie te Nicea bijeen, waarbij alle bisschoppen waren uitgenodigd.
Hier moesten de bisschoppen over Arius en zijn leer oordelen.
Arius moest het onderspit delven, maar desondanks bleef het arianisme nog gedurende de hele vierde eeuw invloedrijk.
Tijdens bepaalde periodes was het zelfs de overheersende theologie in het Romeinse Rijk.
Door ariaanse zendelingen werd het arianisme ook verspreid onder de 'barbaren' die buiten het rijk woonden.
Sommige keizers waren openlijk ariaans gezind en vervingen soms actief zelfs bisschoppen door ariaanse bisschoppen.
Vooral in het oostelijke Romeinse rijk was er veel aanhang voor het arianisme.
Gedurende deze tijd werden ook meerdere ariaanse kerken gebouwd die nog steeds bestaan.
Een nieuwe verwerping van het arianisme volgde tijdens het Concilie van Constantinopel in 381.
Door vervolgens een streng optreden tegen het arianisme door Theodosius I met hulp van Ambrosius was het arianisme onder de Romeinen rond 400 vrijwel geheel uitgeroeid.
Het arianisme bleef daarna altijd gezien worden als in strijd met de officiële leer en dus als een 'ketterse' beweging.

Nicolaas

Op het - flink beschadigde - fresco uit het Sumelaklooster nabij het Turkse Trabzon dat in 386 werd gebouwd, zien we Constantijn tijdens het door hem bijeengeroepen concilie keizerlijk gezeten in het midden van de compositie.
De bisschoppen die geen aureool hebben zijn uiteraard de 'ketterse' aanhangers van Arius.

Een vermakelijk detail is linksonder afgebeeld en laat een historisch niet-verifeerbare gebeurtenis zien.
Bisschop Nicolaas van Myra, ook aanwezig op dit concilie, maakt zich zo kwaad over de in zijn ogen letterlijk goddeloze leer van Arius dat hij hem een klap in het gezicht verkoopt.
Andere bronnen melden dat hij Arius aan zijn baard heeft getrokken.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen