Paul Verheijen

JEREMIA

Koningen - Jeremiëren - Baruch - Uitspraken - Banderol en feestdag

Koningen

Jeremia trad in Jeruzalem op onder vijf Judese koningen:
  • Josia (Josiahu) (641-609 VGJ)
    Gaf opdracht tot allerlei hervormingen: ontsloeg priesters die zich schuldig maakten aan afgoderij, verbrandde hun afgoden, maakte een einde aan rituele kinderoffers, verdreef dodenbezweerders en waarzeggers, en sloopte de huizen van een beruchte groep mannelijke prostituees. Na een veelbewogen regering stierf hij een heldendood op het slagveld. Omdat hij wordt gerekend tot de goede koningen zag men hem als voorafbeelding van Jezus en kreeg hij een feestdag op de heiligenkalender op 25 juni.
    (2 Koningen 22,1 - 23,29)
  • Joachaz (Sallum / Jehoachaz) (609 VGJ)
    Vierde zoon van Josia werd al na drie maanden ontvoerd door de Egyptische farao Neko en zag zijn land niet meer terug.
    (2 Koningen 23,30-33)
  • Jojakim (Jehojakim / Eljakim) (609-598 VGJ)
    Tweede zoon van Josia maakte zich schuldig aan moord, incest, verkrachting, diefstal en het tarten van de wet.
    (2 Koningen 23,34 - 24,5)
  • Jojachin (Jojakin / Jehojakin / Jechonja / Chonia / Jekonias) (598 VGJ)
    Deze kleinzoon van Josia was ook slechts drie maanden koning omdat hij zich tijdens het beleg voor Jeruzalem moest overgeven aan de Babyloniërs. Tien jaar later werd hij in ballingschap gedeporteerd naar Babylon.
    (2 Koningen 24,6-16)
  • Sedekia (Mattanja) (598-587 VGJ)
    Derde zoon van Josia veroorzaakte een ramp door het verbreken van zijn eed aan trouw aan Babylon hetgeen leidde tot de ondergang van zijn land, de verwoesting van Jeruzalem en de tempel, en de Babylonische ballingschap van de joden die dit hadden overleefd.
    (2 Koningen 24,17 - 25,7)

Jeremiëren

Jeremia is misschien wel de meest tragische onder de grote profeten van het Eerste Testament te noemen. Zijn naam betekent mogelijk 'JHWH vestigt' of 'JHWH verheft'. In het gelijknamige bijbelboek is zijn leven te lezen. Dit boek is in wezen een verzameling godsspraken tegen het Zuidrijk Juda en zijn buitenlandse vijanden die Jeremia heeft gedicteerd aan zijn secretaris, de schriftgeleerde Baruch. Hoewel het bijbelboek Klaagliederen in stijl en opzet sterk verschillen van Jeremia's uitspraken is het - mogelijk vanwege het klagen - op naam van Jeremia komen te staan. Verder staat op Jeremia's naam een kort geschrift van 72 verzen, geschreven zo'n drie eeuwen na zijn dood. Het staat in de NBV21 onder de titel Brief van Jeremia opgenomen bij de zogenaamde deuterocanonieke boeken.

Jeremia beklaagde zich voortdurend over de misstanden in zijn tijd, het goddeloze gedrag van zijn landgenoten en zijn eigen lot. De Klaagliederen betreuren de vernietiging van Jeruzalem. Dit soort teksten maken duidelijk waarom we aan hem het werkwoord jeremiëren voor 'klagen' te danken hebben. In Jeremia 32 en 33 waarschuwde Jeremia koning Sedekia van Juda dat de hoofdstad Jeruzalem verwoest zou worden als hij zich los zou maken van het Babylonische Rijk, waarvan het land toen een vazalstaat was. Sedekia sloeg Jeremia's profetie in de wind en ging een verbond aan met Egypte, waarna de Babylonische koning Nebukadnessar II in 587 VGJ Jeruzalem innam en in vlammen deed opgaan.

Jeremia werd rond 650 in Anatot bij Jeruzalem uit een priesterfamilie geboren. Het boek Jeremia laat de profeet verhalen hoe hij de roeping door JHWH afweerde met een beroep op zijn jeugdige onkunde, maar hoe JHWH zijn mond aanraakte en hem aldus de te spreken woorden in de mond legde. Zijn leven en zijn werk stonden in het teken van een reeks conflicten van deze zichzelf wantrouwende man met God die hem zond, met de politieke leiders die hem niet konden of wilden begrijpen en met het volk dat hem zijn onheilsprofetieën niet in dank afnam. Meer dan tot dit oppervlakkige, uiterlijk herstel van religieuze praktijken, riep Jeremia op tot werkelijke trouw aan JHWH, waarbij hij er geen twijfel over liet bestaan dat, als er geen echte bekering volgde, de straf van JHWH zou bestaan in de ondergang van Jeruzalem.

Volgens de joodse traditie verbleef Jeremia in Egypte totdat Nebukadnessar dat land veroverde en hem meenam naar Babylon, waar hij met zijn volk verenigd werd. Legenden melden dat hij de Egyptenaren van een slangenplaag zou hebben bevrijd, maar daar desondanks ter dood zou zijn gebracht door steniging. Venetië claimt zijn relieken te bezitten.

Baruch

Baruch had een veelbelovende carrière als secretaris van koning Jojakim opgeofferd om Jeremia te gaan helpen. In Jeremia hoofdstuk 36 wordt beschreven dat Baruch de door Jeremia aan hem gedicteerde godsspraken voorlas bij de tempelingang, omdat Jeremia van Jojakim niet zelf meer in de tempel mocht komen. Nadat Jojakim de schriftrol van Baruch in beslag had genomen en vernietigd, vonden Baruch en Jeremia een schuilplaats waar ze een nieuwe, uitgebreidere versie van de godsspraken konden maken. Baruch wordt gezien als de feitelijke auteur van het bijbelboek Jeremia.
In de NBV21 staat bij de zogenaamde deuterocanonieke boeken ook het boekje Baruch opgenomen waarin de auteur veel gebruik maakt van passages uit andere bijbelboeken.

Baruch kreeg een eigen feestdag op de liturgische kalender op 15 november, maar wordt in de kunst zelden alleenstaand met een nimbus afgebeeld. Soms is hij wel te zien in cycli met andere profeten, maar dan niet in verband van heilige.

Uitspraken

Naar de profeet Jeremia wordt in het Tweede Testament ruim 50 keer verwezen in verband met leven, lijden en dood van Christus.
De evangelist Matteüs citeert hem twee keer met naamsvermelding:
  • Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: ‘Er klinkt een stem in Rama, geween en luid geklaag. Rachel beweent haar kinderen en wil niet worden getroost, want ze zijn er niet meer.'
    (Na de kindermoord in Betlehem in Matteüs 2,17-18; citaat van Jeremia 31,15.)
    Het geklaag van Rachel berust op de gebeurtenis in 587 VGJ (zie boven), maar Matteüs betrekt het dus op de moord op de onnozele kinderen.
  • Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: ‘En ze verzamelden de dertig zilverstukken, het bedrag waarop Hij geschat was en dat ze hadden bepaald met de kinderen van Israël, en ze betaalden er de akker van de pottenbakker mee, zoals de Heer mij had opgedragen.’
    (Na het berouw van Judas in Matteüs 27,9-10; mogelijke een gecombineerde verwijzing naar de pottenbakker in Jeremia 18,1-4, het 'Moorddal' in Jeremia 19,1-13 en de aankoop van een akker in Jeremia 32-6-16.)
De christelijke traditie heeft van begin af aan parallellen gezien tussen Jezus en Jeremia.
De godsspraak van Jeremia dat de tempel geen 'rovershol' is (Jeremia 7,11), werd door Jezus dankbaar in de mond genomen toen hij de kooplieden de tempel in Jeruzalem uitdreef (Matteüs 21,13 // Mc 11,17 // Lucas 19,46).

Een aantal momenten uit de Klaagliederen over de val van Jeruzalem werd eeuwenlang op de lijdende verlosser toegepast en in de liturgie van de Goede Week gezongen.
Jullie die hier voorbijgaan, raakt het jullie niet? Merk toch op en zie: is er leed als het leed dat mij wordt aangedaan, dat de Heer op de dag van zijn toorn over mij heeft uitgestort?
(Klaagliederen 1,12)
Dit zelfbeklag van de als vrouw opgevoerde stad Jeruzalem, werd in de middeleeuwen Maria met de gestorven Jezus op haar schoot, de Pietà, in de mond gelegd.

Banderol en feestdag

Jeremia wordt meestal afgebeeld tussen rijen andere profeten, vaak van gevorderde leeftijd met een lange grijze baard.
Omdat hem slechts zelden een attribuut toebedeeld wordt, is hij dan moeilijk te herkennen, tenzij een tekst op zijn banderol of een bijschrift hem verraadt.
Bijvoorbeeld een tekst uit de Vulgaatvertaling:

QUIA CREAVIT DOMINUS NOVUM SUPER TERRAM: FEMINA (MULIER) CIRCUMDABIT VIRUM.
JHWH zal iets nieuws op aarde scheppen: een vrouw (echtgenote) maakt een man het hof.
(Jeremia 31,22)
Het Roomse Martelaarsboek herdenkt hem op 1 mei als volgt:
Te Egypte de heilige profeet Jeremia. Door zijn volk gestenigd, stierf hij te Taphna, alwaar hij ook begraven is. Zoals de heilige Epiphanius meedeelt, maakten de gelovigen zich gewoon op zijn graf te komen bidden en het stof, dat zij vandaar meenemen, gebruiken zij als geneesmiddel tegen slangenbeten
2016 Paul Verheijen / Nijmegen