Paul Verheijen

PANTHEON

Santa Maria ad Martyres

Van tempel naar kerk

In 27 VGJ liet de Romeinse keizer Agrippa bij zijn thermen een tempel bouwen die meermalen afbrandde. Wat er nu in Rome staat is een herbouw uit de tijd van keizer Hadrianus waarbij de portico uit oude brokstukken werd gebouwd. De tempel zou ongetwijfeld niet meer bestaan hebben als er geen kerk van gemaakt zou zijn geweest. Keizer Phocas schonk de tempel in 609 aan Bonifatius IV (paus van 608-615; feestdag 8 mei). Deze paus liet naar men zegt 28 wagens vol relieken van martelaren uit de catacomben overbrengen naar het Pantheon en maakte er de Santa Maria ad Martyres van. Ter gelegenheid daarvan stelde hij ook het feest van Allerheiligen in.

Vanaf de renaissance werd het Pantheon gebruikt als begraafplaats voor vooraanstaande Italianen, onder wie Rafaël. Het Pantheon is nog in goede staat, maar mist de bronzen plafondbekleding van de koepel.
In opdracht van Urbanus VIII (Maffeo Barbarini; paus van 1623-44) zijn de bronzen omlijsting van de cassettes in het gewelf en de bronzen ornamenten van de portico omgesmolten. Het verhaal gaat dat dit brons door Bernini zijn gebruikt om er het baldakijn boven het graf van Petrus in de Sint-Pietersbasiliek van te laten gieten. Dit werd als een grof schandaal beschouwd en leidde tot de pasquinade: quod non fecerunt barbari, fecerunt Barberini, 'wat de barbaren niet deden, hebben de Barberini gedaan'. In werkelijkheid heeft Bernini dit brons niet gebruikt. Hij vertrouwde de legering niet.
In 1600 werd de structuur van het Pantheon verrijkt met twee klokkentorens op de voorgevel, die het een meer kerkelijk aanzien moesten geven. De torens werden niet door iedereen gewaardeerd en kregen al snel de bijnaam orecchie d'asino, 'ezelsoren' (zie afbeelding aquarel). Uiteindelijk zijn ze in de 19de eeuw weer verwijderd.

In de zeven nissen stonden in de tempel godenbeelden, maar die nissen zijn nu kapellen geworden met bijgevolg christelijke kunst.
Als voorbeeld op deze pagina drie werken die zich bevinden in de eerste kapel rechts bij binnenkomst (zie plattegrond).

Doopkapel


Deze kapel was de doopkapel toen de kerk een parochie was van de 10e eeuw tot 1824, het jaar dat de parochie werd opgeheven.
Opmerkelijk genoeg hebben de kunstwerken geen verband met het doopsel.
In het midden bevindt zich een fresco van een Annunciatie toegeschreven aan Melozzo da Forli, maar volgens sommige kunsthistorici is het eerder een werk van Antoniazzo Romano of van Mattia de Majo.
Links zien we Laurentius en Agnes van Clemente Maioli.
En rechts de Ongelovige Tomas van Pietro Paolo Bonzi.
Giovanni Paolo Pannini (1691-1765)
Interiore di Pantheon (1747)
Cleveland - Museum of Art

Clemente Maioli (1625-1671)
San Lorenzo e Sant'Agnese (1645-50)
Olieverf op doek
Rome - Pantheon

Melizzo da Forli (toegeschreven) (1438-1494)
Annunciazione (1472-75)
Fresco, 700 x 450 cm
Rome - Pantheon

Pietro Paolo Bonzi 'il Gobbo dei Carracci' (±1576-1636)
Incredulità di Tommaso (1633)
Olieverf op doek
Rome - Pantheon

Jakob Alt (1789-1872)
Pantheon en Piazza della Rotonda (1836)
Aquarel, 41 x 52 cm
Wenen - Albertina
2016 Paul Verheijen / Nijmegen