Paul Verheijen

BRANCACCI-KAPEL

Petrus-cyclus

Pietro Brancacci

In de rechterarm van het transept van de Santa Maria del Carmine in Florence bevindt zich de Brancacci-kapel.
Kerk en kapel zijn tegenwoordig voor het publiek twee gescheiden ruimtes geworden.
De kapel betreed je nu via het ernaast gelegen klooster.
De fresco's die in de kapel zijn aangebracht werden tussen 1981 en 1990 prachtig gerestaureerd en ontdaan van latere kuise toevoegingen (de vijgebladeren bij Adam en Eva).

In 1423 kregen Masolino en Masaccio de opdracht een frescocyclus te schilderen over het leven van de apostel Petrus, de patroonheilige van Pietro Brancacci die de eigenaar was van deze kapel.
Masolino was toen ongeveer veertig jaar en Masaccio rond de twintig.
Twee jaar later kreeg Masolino de kans om hofschilder te worden in Hongarije.
Masaccio kreeg daarom de verantwoording over het project.
Toen hij in 1428 overleed, bleef de Brancacci-kapel onafgemaakt achter.
Vijftig jaar lag het project stil, totdat Filippino Lippi in 1482 de opdracht kreeg de fresco’s af te maken.

In de meest Renaissance frescocycli staat het leven van Jezus of Maria centraal, zoals in de fresco’s van Giotto.
Maar in de Brancacci-kapel tonen de fresco’s de belangrijkste momenten zoals gezegd uit het leven van Petrus.
Hij staat telkens afgebeeld met een oranje gewaad.
Masolino en Masaccio - al dan niet in opdracht van Pietro Brancacci - selecteerden uit het leven van Petrus vooral de verhalen over de armen.
De Santa Maria del Carmine stond in een arme wijk van Florence.
De verhalen uit het leven van Petrus bieden de armen hoop en dienen als voorbeeld.
Een vroom leven geeft verlossing in het hiernamaals.

Herkomst

De cyclus bevat twaalf voorstellingen, waarvan de voorstellingen 09 en 01, de beproeving van Adam en Eva in het paradijs en hun uitdrijving daaruit een soort premisse zijn voor de Petrus-cyclus.
In het paradijs heeft de mens zijn band met God verbroken.
Christus heeft die band hersteld door zijn wonderbaarlijke werken op aarde en zijn opvolger, Petrus dus, zet dit werk met zijn eigen wonderen voort.

Zes voorstellingen zijn gebaseerd op teksten uit de Handelingen van de Apostelen, één uit het evangelie volgens Matteüs (02) en de overige drie uit de Legenda Aurea, het populaire volksboek over vele heiligen, geschreven in de tweede helft van de 13de eeuw door de dominicaan Jacobus de Voragine.

Legenda Aurea

De Legenda Aurea vat in de hagiografie over Petrus de belangrijkste gebeurtenissen uit diens leven samen:
  • hij liep over het meer naar Christus;
  • hij was bij de gedaanteverandering van de Heer in het bijzonder uitverkoren en bij de opwekking van het meisje;
  • hij vond de munt in de bek van de vis; (=02)
  • hij ontving van Christus de sleutels van het hemelse rijk;
  • hij werd door de Heer bevolen zijn lammeren te weiden;
  • hij bekeerde drieduizend mensen met Pinksteren met zijn prediking; (=03)
  • hij voorspelde de dood van Ananias en Saphira; (=10)
  • hij genas Aeneas de verlamde; (=08 links)
  • hij doopte Cornelius (=07) en wekte Tabitha op; (=08 rechts)
  • hij genas de zieken door de schaduw van zijn lichaam; (=06)
  • hij werd door Herodes gevangen en door de engel bevrijd (=12)
    (Legenda Aurea 84,22)
De scènes (04 en 05) gaan over de Heilige Stoel van Petrus.


[01]
Adam en Eva verdreven uit Eden
(Masaccio)
Gen 3, 23-24


[02]
Vondst wonderbaarlijke tempelmunt
(Masaccio)
Mt 17, 24-27

[03]
Prediking met Pinksteren
(Masaccio)
Hand 2, 14.38-41


[04]
In gevangenis bezocht door Paulus
(Filippino Lippi)
Legenda Aurea


[05]
Opwekking zoon van Theofilus & intronisatie
(Masaccio & Filippino Lippi)
Legenda Aurea

[06]
Schaduwgenezing
(Masaccio)
Hand 5, 12. 15-16

[07]
Doop van neofieten
(Masaccio)
Hand 2, 41

[08]
Genezing van een lamme & Opwekking van Tabitha
(Masolino)
Hand 3, 1-10 & 9, 36-41


[09]
Beproeving Adam in Eva in Eden
(Masolino)
Gen 2, 8-9 en 3,6

[10]
Verdeling goederen & Dood van Ananias
(Masaccio)
Hand 4, 32-37 & 5, 1-10)

[11]
Dispuut met Simon de Magiër & Kruisiging
(Filippino Lippi)
Legenda Aurea

[12]
Bevrijding uit gevangenis
(Filippino Lippi)
Hand 12, 1-10