PikantMaria van Egypte was een 3e-eeuwse boetelinge uit Alexandria, wier graf men drie eeuwen later in Palestina vereerde.Een Vita Sancta Maria Aegyptiaca en hoofdstuk 54 in de Legenda Aurea zijn legendarisch en pikant. Een monnik met de naam Zosimas was de Jordaan overgestoken en doorkruiste rond het jaar 270 de woestijn op zoek naar een heilige vader. Daar zag hij Maria van Egypte lopen, zonder kleren en met een zwart lichaam dat uitgedroogd was door de zon. Tot zijn verbazing hoorde hij Maria zeggen wie hij was, hij gaf haar zijn mantel en vroeg haar hem te zegenen. Tijdens die zegen zweefde zij boven de grond. Hierop vertelde Maria hem op zijn verzoek haar levensverhaal. Als elfjarige kwam ik naar Alexandrië. Daar heb ik zeventien jaar lang als publieke vrouw geleefd en niemand ooit mijn gunsten geweigerd. Toen er mensen uit dat gebied scheep gingen naar Jeruzalem om het heilig kruis te vereren, vroeg ik de matrozen mij mee te nemen. Ze vroegen mij geld voor de overtocht, maar ik zei: 'Ik heb geen reisgeld, broeders; in plaats daarvan mogen jullie mijn lichaam hebben.' Zo namen ze mij aan boord en kregen mijn lichaam als betaling.Hierop verzocht Maria aan Zosimas op de komende Witte Donderdag terug te keren om haar de eucharistie te geven. Toen er en jaar voorbij was gegaan, nam hij een heilige hostie mee. Maria wachtte hem op, sloeg een kruisteken over de Jordaan en liep erover hem tegemoet. Weer een jaar later ging Zosimas naar de plek waar hij Maria had gesproken. Hij trof haar dood aan. Wenend zag hij dat naast haar hoofd in het zand stond geschreven: 'Zosimas, begraaf het povere lichaam van Maria, geef de aarde haar stof terug en bid voor mij tot de Heer, op wiens bevel ik deze wereld op 2 april heb verlaten.' Zosimas begroef haar in een graf dat een leeuw - zo mak als een lammetje - in de harde woestijngrond schraapte (vergelijk een soortgelijke legende over Paulus de eremiet). |
Iconografie in Oosten en WestenDeze woestijnmoeder, in wier Vita elementen slopen uit de legende van Maria Magdalena, werd in het Oosten vereerd en afgebeeld op aan haar gewijde iconen.Na de Arabische inval brachten Palestijnse vluchtelingen haar verering mee naar het Westen. Maria's feestdag valt in het Oosten op 1 april; in het Westen op 2 april. Zij wordt meestal naakt, spaarzaam gekleed of slechts met haren bedekt afgebeeld. In het Oosten is zij altijd oud, in het Westen meestal jong. Drie broden vormen in het Westen haar attributen; soms komt daar een boek of een doodskop bij. Zoals op afbeeldingen van andere asceten is zij altijd broodmager, een schouder onbedekt. Zij kan in een bergachtig landschap in het gezelschap zijn van een knielende Zosimas. Verder ziet men haar op iconen met het Laatste Oordeel (tussen de zaligen) en op feest-iconen (op haar feestdag; soms met Zosimas). In het Westen beeldde men haar of als boetelinge met een geweldige haardos bedekt. Samen met Maria Magdalena sluit zij de rij op het paneel van de kluizenaars in Van Eycks Aanbidding van het Lam Gods. In de periode van de barok viel alle nadruk op haar boetvaardigheid, zoals op het hier afgebeelde werk van Ribera. Maria van Egypte is hier geschilderd volledig gekleed en boetvaardig biddend met haar ogen ten hemel geheven. Een gebroken brood en een doodskop liggen op een tafelblad voor haar. Juist deze attributen onderscheiden haar van Maria Magdalena. In 872 werd de tempel van Fortuna Virilis in Rome - tot kerk omgevormd - aan haar toegewijd en heet nu de Santa Maria Egiziaca. |
José de Ribera (1591-1652)
Santa María Egipcíaca (1651) Olieverf op doek, 88 x 71 cm Napels - Museo Civico Gaetano Filangieri |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |