Paul Verheijen

JOSÉ DE RIBERA

Maria van Egypte

Pikant

Maria van Egypte was een 3e-eeuwse boetelinge uit Alexandria, wier graf men drie eeuwen later in Palestina vereerde.
Een Vita Sancta Maria Aegyptiaca en hoofdstuk 54 in de Legenda Aurea zijn legendarisch en pikant.

Een monnik met de naam Zosimas was de Jordaan overgestoken en doorkruiste rond het jaar 270 de woestijn op zoek naar een heilige vader. Daar zag hij Maria van Egypte lopen, zonder kleren en met een zwart lichaam dat uitgedroogd was door de zon. Tot zijn verbazing hoorde hij Maria zeggen wie hij was, hij gaf haar zijn mantel en vroeg haar hem te zegenen. Tijdens die zegen zweefde zij boven de grond. Hierop vertelde Maria hem op zijn verzoek haar levensverhaal.
Als elfjarige kwam ik naar Alexandrië. Daar heb ik zeventien jaar lang als publieke vrouw geleefd en niemand ooit mijn gunsten geweigerd. Toen er mensen uit dat gebied scheep gingen naar Jeruzalem om het heilig kruis te vereren, vroeg ik de matrozen mij mee te nemen. Ze vroegen mij geld voor de overtocht, maar ik zei: 'Ik heb geen reisgeld, broeders; in plaats daarvan mogen jullie mijn lichaam hebben.' Zo namen ze mij aan boord en kregen mijn lichaam als betaling.
Ik had Jeruzalem bereikt en was met de anderen bij de deuren van de kerk aangekomen om het kruis te vereren, toen ik plotseling een onzichtbare weerstand voelde die me verhinderde naar binnen te gaan. Steeds opnieuw kwam ik tot aan de drempel van de deur en voelde dan plotseling de schande van de afwijzing. Maar omdat alle anderen zomaar naar binnen konden en hun geen strobreed in de weg werd gelegd, ging ik bij mezelf te rade en bedacht dat mij dit overkwam vanwege mijn ontzaglijke misdaden. Ik stompte mijzelf op de borst, vergoot de bitterste tranen en zuchtte uit de grond van mijn hart. Toen ik opkeek, zag ik ineens de beeltenis van de heilige Maagd. Ik smeekte haar onder tranen vergiffenis te verkrijgen voor mijn zonden en mij binnen te laten treden om het heilig kruis te vereren. Ik beloofde dat ik de wereld zou verzaken en voortaan kuis zou blijven. Toen ik zo had gebeden en dankzij de Maagd weer vertrouwen had gekregen, liep ik opnieuw naar de kerkdeur en kon nu zonder enige belemmering de kerk binnengaan. Nadat ik het kruis met de grootste eerbied had vereerd, gaf iemand mij drie geldstukken, waarvoor ik drie broden kocht. Ik hoorde een stem die tot mij zei: 'Als je de Jordaan oversteekt, zul je gered zijn.' Ik ging dus de Jordaan over en kwam in deze woestijn, waar ik zevenenveertig jaar ben gebleven zonder ooit een mens te zien. Die drie broden die ik had meegenomen, werden mettertijd zo hard als steen en waren voor mij die zevenenveertig jaar genoeg om van te eten. Maar mijn kleren zijn allang vergaan. Zeventien jaar lang ben ik in deze woestijn door de verleidingen van het vlees lastiggevallen, maar nu heb ik ze met Gods genade allemaal overwonnen. Zie, nu heb ik u alles wat ik gedaan heb verteld en ik vraag u om God voor mij te bidden.

(Legenda Aurea 54,19-36)
Hierop verzocht Maria aan Zosimas op de komende Witte Donderdag terug te keren om haar de eucharistie te geven. Toen er en jaar voorbij was gegaan, nam hij een heilige hostie mee. Maria wachtte hem op, sloeg een kruisteken over de Jordaan en liep erover hem tegemoet. Weer een jaar later ging Zosimas naar de plek waar hij Maria had gesproken. Hij trof haar dood aan. Wenend zag hij dat naast haar hoofd in het zand stond geschreven: 'Zosimas, begraaf het povere lichaam van Maria, geef de aarde haar stof terug en bid voor mij tot de Heer, op wiens bevel ik deze wereld op 2 april heb verlaten.'
Zosimas begroef haar in een graf dat een leeuw - zo mak als een lammetje - in de harde woestijngrond schraapte (vergelijk een soortgelijke legende over Paulus de eremiet).

Iconografie in Oosten en Westen

Deze woestijnmoeder, in wier Vita elementen slopen uit de legende van Maria Magdalena, werd in het Oosten vereerd en afgebeeld op aan haar gewijde iconen.
Na de Arabische inval brachten Palestijnse vluchtelingen haar verering mee naar het Westen.
Maria's feestdag valt in het Oosten op 1 april; in het Westen op 2 april.
Zij wordt meestal naakt, spaarzaam gekleed of slechts met haren bedekt afgebeeld.
In het Oosten is zij altijd oud, in het Westen meestal jong.
Drie broden vormen in het Westen haar attributen; soms komt daar een boek of een doodskop bij.
Zoals op afbeeldingen van andere asceten is zij altijd broodmager, een schouder onbedekt.
Zij kan in een bergachtig landschap in het gezelschap zijn van een knielende Zosimas.
Verder ziet men haar op iconen met het Laatste Oordeel (tussen de zaligen) en op feest-iconen (op haar feestdag; soms met Zosimas).
In het Westen beeldde men haar of als boetelinge met een geweldige haardos bedekt.
Samen met Maria Magdalena sluit zij de rij op het paneel van de kluizenaars in Van Eycks Aanbidding van het Lam Gods.
In de periode van de barok viel alle nadruk op haar boetvaardigheid, zoals op het hier afgebeelde werk van Ribera.
Maria van Egypte is hier geschilderd volledig gekleed en boetvaardig biddend met haar ogen ten hemel geheven.
Een gebroken brood en een doodskop liggen op een tafelblad voor haar.
Juist deze attributen onderscheiden haar van Maria Magdalena.
In 872 werd de tempel van Fortuna Virilis in Rome - tot kerk omgevormd - aan haar toegewijd en heet nu de Santa Maria Egiziaca.
José de Ribera (1591-1652)
Santa María Egipcíaca (1651)
Olieverf op doek, 88 x 71 cm
Napels - Museo Civico Gaetano Filangieri
2016 Paul Verheijen / Nijmegen