Paul Verheijen

HANS MEMLING

Johannestriptiek


Gesloten buitenluiken

Op de gesloten buitenluiken van dit Sint-Jansaltaarstuk treffen wij de donateurs aan in stenen illusienissen, in grauwe kleuren opengewerkt met levendig grijs.
Op het linkerluik zien we de twee hospitaalbroeders Jacob de Keuninck en Antoon Seghers met achter hen hun naamheiligen, Jakobus Maior als pelgrim en Antonius Abt met boek en Tau-staf.
Rechts knielen de van mildheid getuigende hospitaalzusters Agnes Casembroot en Clara van Hulsen, in sierlijke eenvoudige kloosterkledij, met ook achter hen hun naamheiligen, Agnes met het lam aan haar voeten en Clara met monstrans.

Middenpaneel

De beide heiligen naast de Madonna met Kind symboliseren het ora et labora-principe van het geloofsleven van de hospitaalzusters: bid en werk.
Links aan de voet van het middenpaneel verwijzen de attributen gebroken rad en zwaard naar Catharina van Alexandrië.
Zij ontvangt van het Christuskind een ring als bezegeling van haar mystieke huwelijk met hem.
Catharina symboliseert daarmee de contemplatieve dimensie (ora).
Bijna tastbaar realistisch is de stoffelijkheid van het fluweel en de brokaatweefsels in haar gewaden.

Rechts staat Barbara met achter haar een toren.
Zij verzinnebeeldt het actieve leven van de zusters (labora).
Totaal ontspannen, met afhangende schouders en vrije ellebogen leest zij in een getijdenboek dat zij met ruimte openlaat voor haar lichaam.
Haar sierlijke hoofdtooi lijkt de opperste concentratie van het lezen te versterken.

Achter naast Maria's troon staan de twee beschermheiligen van het Sint Janshospitaal:
Links achter Catharina is de ascetisch armoedige Johannes de Doper afgebeeld met het lam aan zijn voeten.
Rechts op dezelfde hoogte Johannes de Evangelist met de gifbeker.
Hun voorkomen contrasteert met de luxueuze kledij van de twee vrouwelijke heiligen.
Patroonheiligen en noodhelpers zijn blijkbaar voor alle lagen van de bevolking.

Dit grote drieluik lijkt qua compositie zoveel op het veel kleinere Donnetriptiek - en vooral de twee heilige Johannessen - dat het uit dezelfde periode zal komen.

Twee kleine zwevende engelen boven in de troon van de Madonna dragen de kroon van de intronisatie van Maria tot koningin des hemels.
Van de beide andere engelen naast haar bespeelt de linker in brokaten dalmatiek een draagbaar orgeltje, terwijl de rechter Maria als een acoliet een boek voorhoudt, dat Maria met haar vingers aanraakt en waaruit zij lijkt te lezen.

De afbakening van de compositie met aan beide zijden zuilen en bovenaan een landschap beschouwen kunsthistorici als een uitvinding van Memling.
Links van het hoofd van Johannes de Evangelist is het Kraanplein voor de toenmalige Sint-Janskerk in Brugge afgebeeld met een hijskraan en enkele wijnpeilers of -roeiers, mannen die controleerden hoeveel wijn er in de vaten bij slijters en verbruikers zit om de verschuldigde accijns te berekenen.

Linkerpaneel

Hierop is de onthoofding van Johannes de Doper afgebeeld.
Onbewogen figuren staan in een kring rond de marionetachtige beul en de onberoerde popjesachtige Salome, de dochter van Herodes, die het hoofd van Johannes in ontvangst neemt.

Op de achtergrond zien we de dans bij het banket van Herodes onder begeleiding van trompet en schalmei.

Helemaal bovenaan is een godsverschijning afgebeeld.

Rechterpaneel

Johannes de Evangelist zit op een cirkelvormig eiland Patmos terwijl hij een visioen ziet van de eindtijd.
Met open boek, pennemes, stift en inktkoker is hij bezig dit te beschrijven (de Apokalyps, het laatse bijbelboek).
Memling portretteert hem als een ingekeerde profeet met lang haar, serene gelaatstrekken en dunbehaarde baard, luisterend naar de openbaringen van de Rechter op het einde der tijden.
In de bovenhelft verschijnen de kernmotieven van die openbaringen.
Er stond een troon in de hemel en daarop zat iemand. Degene die daar zat had een uiterlijk als van jaspis en sarder, en rond de troon was een regenboog die eruitzag als smaragd. Om de troon heen stonden vierentwintig andere tronen, waarop vierentwintig oudsten zaten. Ze droegen witte kleren en hadden een gouden krans op hun hoofd.
[...] Degene die op de troon zat had in zijn rechterhand een boekrol die aan beide zijden beschreven was en met zeven zegels was verzegeld. Ik zag een machtige engel die met luide stem uitriep: 'wie komt het toe de zegels te verbreken en de boekrol te openen?'.
[...] Midden voor de troon zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was en het had zeven horens en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd. Het lam ging naar degenen die op de troon zat en ontving de boekrol uit zijn rechterhand. Op hetzelfde moment wierpen de vierentwintig oudsten zich voor het lam neer. Ieder van hen had een lier en een gouden schaal vol wierook; dat zijn de gebeden van de heiligen.
(Openbaring 4,2-4 en 5,1-2 en 6-8)
De Oudsten zitten volgens Memling op liturgische klapstoelen tussen de binnenste en buitenste regenboog terwijl ze typisch 15e eeuwse muziekinstrumenten bespelen; een voorstelling die overeenkomt met middeleeuwse historiebijbels.
Brugge was in die tijd centrum van muziekinstrumentbouwers.
Memling schilderde een extra buitenste regenboog.
Daarop staat de roepende engel, afgebeeld met groene dalmatiek en rode diakenstola en met zijn rechterhand naar Christus en met zijn linker naar Johannes wijzend.
Aan een stenen altaar voor de troon zwaait een engel in rode koorkap een wierookvat.
Daaronder verschijnen de vier apokalyptische ruiters die Memling nauwgezet heeft geschilderd overeenkomstig de tekst uit Openbaring 6,1-9:
  • Wit paard met ruiter met een boog die voor de overwinning zorgt
  • Vuurrood paard met ruiter met een groot zwaard die de vrede uit de wereld verdrijft
  • Zwart paard met ruiter met een weegschaal die kleine porties tarwe en gerst afmeet (en mogelijk dus hongersnood aankondigt)
  • Vaalgeel paard met ruiter die dood en verderf zaait
Het (positieve) witte paard laat Memling vanaf de troon gezien naar rechts galopperen (voor de kijker links) terwijl de negatieve paarden naar links uitwijken.
Bovenin verschijnt de vrouw bekleed met de zon en de vuurrode draak uit Openbaring 12.
Hans Memling (circa 1435-1494)
Johannesdrieluik (±1478)
Olieverf op eiken panelen, 174 × 174 cm middenpaneel; 176 × 79 cm zijpanelen
Brugge - Sint Janshospitaal (Memlingmuseum)
2016 Paul Verheijen / Nijmegen