Paul Verheijen

SILVESTER I

paus van 314-335

Roomse Martelaarsboek

Herdenking op 31 december:
Te Rome de geboorte van de heilige belijder* paus Silvester I, die keizer Constantinus de Grote doopte en de kerkvergadering van Nicea bekrachtigde. Na nog vele andere heilige daden ontsliep hij in vrede.
* Na de christenvervolgingen werden ook belangrijke mannen die een natuurlijke dood stierven confessor, belijder, genoemd en tot de martelaren gerekend.

Paus Silvester en keizer Constantijn

Jacobus de Voragine besteedt in zijn Legenda Aurea in hoofdstuk 12 uitgebreid aandacht aan paus Silvester I waarin ook een grote rol is weggelegd voor Constantijn en Helena. Hieronder volgt een samenvatting met enkele citaten uit dit hoofdstuk.

Legenda Aurea 12,8-15:
De prefect Tarquinius beval Silvester offers te brengen aan de afgoden, anders zou hij de volgende dag velerlei folteringen moeten ondergaan. Silvester weigerde uiteraard en werd gevangengezet. Tijdens de maaltijd bleef er bij Tarquinius een visgraat in zijn keel steken die hij niet kon uitspuwen of doorslikken.
En zo stierf hij, midden in de nacht, en werd onder rouwbetoon naar zijn graf gebracht. Silvester werd onder grote vreugde uit de kerker bevrijd.
Legenda Aurea 12,16-26:
Silvester bepaalde dat er op woensdag, vrijdag en zaterdag gevast moest worden, maar dat de donderdag moest worden gevierd als zondag.
Het is de dag dat de Heer ten hemel voer, dat Hij het sacrament van zijn lichaam en bloed instelde, en dat de Kerk het heilige chrisma wijdt.
Legenda Aurea 12,27-44:
In de tijd dat Constantijn de christenen vervolgde, ging Silvester de stad uit en zocht met zijn geestelijken een onderkomen op een berg. Constantijn zelf werd tot straf voor zijn meedogenloze vervolging getroffen door een ongeneeslijke melaatsheid. Uiteindelijk werden op advies van de afgodenpriesters drieduizend kinderen aangevoerd. Constantijn moest ze laten doden en zich baden in hun verse, warme bloed. Toen hij uittrok naar de plaats waar het bad zou worden klaargemaakt, kwamen de moeders van de kinderen hem tegemoet. Hun haren hingen los, zij jammerden hartverscheurend. Constantijns gemoed schoot vol. Hij liet zijn wagen stilhouden
Constantijn geeft na de moeders toegesproken te hebben de kinderen aan hen terug en deelt geschenken uit.

Legenda Aurea 12,45-68:
De nacht hierna verschenen Petrus en Paulus aan Constantijn die hem de raad gaven Silvester bij zich te roepen die hem een bad zou tonen waarin hij zich drie keer moest onderdompelen. Dan zou hij van zijn melaatsheid genezen zijn. Daarna moest hij de heidense tempels slopen, de kerken herstellen en Christus vereren. Toen Silvester soldaten zag naderen dacht hij dat tot het martelaarschap was geroepen. Maar onbevreesd verscheen hij voor Constantijn die hem vroeg wie de twee goden waren die hem 's nachts waren verschenen. Op verzoek toonde Silvester hem vervolgens beeltenissen van Petrus en Paulus. Silvester nam Constantijn daarop aan als doopleerling, legde hem een week vasten op en spoorde hem aan de kerkers de openen.
Toen Constantijn was afgedaald in het doopwater, omgaf hem een wonderbare lichtglans, Zo steeg hij gereinigd uit het bad en verklaarde dat hij Christus had gezien. Op de eerste dag na zijn doopsel vaardigde hij een wet uit dat de stad Rome Christus als de ware God moest vereren.
Legenda Aurea 12,69-214:
Helena, Constantijns moeder, vond het prima dat hij de afgoden vaarwel had gezegd, maar begreep niet dat hij niet in de God van de joden geloofde, maar in een gekruisigde man. Constantijn verzocht haar daarop de meest geleerde rabbi's tot hem te brengen om hem op de proef te stellen en zijn geloof te weerleggen. Helena arriveerde met 141 rabbi's, waarvan er twaalf bijzonder welsprekend waren. Een voor een stelden deze twaalf een moeilijke vraag aan Silvester, maar hij wist op de eerste elf vragen een goed antwoord. De laatste wijze jood, een tovenaar, nam geen genoegen met deze woordenstrijd en wilde daden zien. Hij fluisterde een wilde stier - die door honderd man nauwelijks in bedwang kon worden gehouden - een naam in zijn oor, waarop de stier dood neerviel.
Alle joden beloofden dat ze zouden geloven als hij de stier tot leven zou wekken. Silvester sprak een gebed, boog zich over naar het oor van de stier en zei: 'O naam van vervloeking en dood, ga uit op bevel van onze Heer Jezus Christus, in wiens naam tot je gezegd wordt: "Stier, sta op en ga kalm terug naar je kudde."' Op hetzelfde ogenblik stond de stier op en ging in alle kalmte weg. Toen bekeerden de keizerin, de joden, de echters en alle anderen zich tot het geloof.
Legenda Aurea 12,215-230:
Hierna vroeg Constantijn raad aan Silvester over een draak die in een 150 treden diepe kuil verbleef en vanaf Constantijns bekering elke dag 300 mensen doodde met zijn stinkende adem. Tijdens een gebed verscheen Petrus aan Silvester die hem opdracht gaf met welke woorden hij de draak moest bestrijden. Daarna moest Silvester de muil dichtbinden met een koord en er een zegel op drukken met een ring die het kruisteken droeg. En zo geschiedde. Toen Silvester weer omhoogklom, vond hij twee tovenaars op de trap liggen, halfdood door de stank van de draak. Zij waren Silvester gevolgd om te zien of hij daadwerkelijk naar de draak ging. Silvester nam de twee mee. Zij werden gezond en bekeerden zich terstond tot het christendom.
En zo werd het Romeinse volk van een dubbele dood bevrijd: van de verering van de demon en van het gif van de draak.
Legenda Aurea 12,231-232:
Toen de heilige Silvester ten slotte de dood nabij was, raadde hij zijn geestelijkheid drie dingen aan: elkaar lief te hebben, hun kerken toegewijd te besturen en de kudde te behoeden voor de beten van wolven.
Dat was omstreeks het jaar 320. Tot zover Jacobus de Voragine.

Historisch meer betrouwbare bronnen noemen als sterfjaar 335. Het verhaal dat Silvester de keizer eigenhandig gedoopt zou hebben, is niet feitelijk. Constantijn werd pas gedoopt in 337 vlak voor zijn dood. Historisch staat wel vast dat hij keizerin Helena heeft gedoopt en dat hij de eerste bisschop van Rome was die de titel 'paus' aannam.
Een jaar na de afkondiging in 313 door Constantijn in het Edict van Milaan, waarin het christendom als godsdienst werd toegestaan, werd Silvester gekozen als bisschop van Rome. Onder zijn pontificaat werden in Rome drie basilieken gebouwd: de Sint Pieter, de Sint Paulus en de Sint Jan van Lateranen. Tevens liet Silvester veel van zich horen op het concilie van Nicea in 325, een concilie waarop onder andere het arianisme veroordeeld werd en waar de eerste geloofsbelijdenis opgesteld werd. Constantijn zou aan als dank daarvoor zowel bezittingen als waardigheden hebben gegeven, de zogenaamde Donatio Constantini (zie verder).
Silvesters relieken rusten in de San Silvestro in Capite te Rome.

Donatio Constantini

De Donatio Constantini, Schenking van Constantijn, is een historisch bewezen vervalste Latijnse oorkonde uit de achtste eeuw. Dit document, dat zou dateren uit 315/317, wordt ook wel Constitutum (domini) Constantini (imperatoris), Besluit (van de heer) van (keizer) Constantijn, genoemd. Volgens deze oorkonde zou keizer Constantijn de Grote het wereldlijke oppergezag van het Westen hebben overgedragen aan paus Silvester I, als dank voor zijn genezing van lepra. Ook zou Constantijn de bisschop van Rome boven de andere bisschoppen hebben gesteld wat betreft het wereldlijk gezag. Het twintig hoofdstukken tellende Latijnse document eindigt met deze datering:
Datum Roma sub die tertio Kalendarum Aprilium, domino nostro Flavio Constantino augusto quater et Gallicano viris clarissimis consulibus. Rome, 30 maart, tijdens het consulaat van de roemvolle mannen, onze heer Flavius Constantinus, de Augustus, voor de vierde keer, en Gallicanus.
Het jaar van Constantijns vierde consulschap was 315, maar het consulschap van Gallicanus viel in 317. Volgens de vervalsing zouden die dus in hetzelfde jaar vallen.

Oudjaar

In Duitsland heet oudejaarsavond nog steeds Silvesterabend, waar twee verklaringen voor zijn.
  • 31 december was de sterfdag van Silvester.
  • Van de legendarisch draak die Silvester temde werd gezegd dat hij op 1 januari van het jaar 1000 zou ontsnappen en iedereen zou opeten. Toen er ondanks de voorspelling op die nieuwjaarsdag niets speciaals gebeurde, gaf Silvester II (paus van 999-1003) oudejaarsdag de naam van Silvester I.
Er is ook nog een Silvester III (paus in 1045) en een tegenpaus Silvester IV van 1105-1106.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen