Paul Verheijen

HUGO VAN DER GOES

Weens diptiek

Zondeval & Verlossing

De combinatie van zondeval en bewening in dit tweeluik is uniek. Om het verband tussen de beide voorstellingen aan te geven krijgt het ook wel de gezamenlijke titel De zondeval en de verlossing van de mens.

De zondeval

De zondeval geeft het moment weer waarop Eva door de slang verleid wordt om van de boom van de kennis te eten. Zelf heeft ze al een hap genomen en plukt nu een tweede vrucht om aan Adam te geven. De slang, die in navolging van eerdere kunstenaars een vrouwenhoofd heeft, heeft hier de ongebruikelijke gedaante van een hagedis of salamander. De inspiratiebron hiervoor kan een letterlijke lezing van Genesis 3:14 zijn, waarin God na de zondeval de slang vervloekt: 'Op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft.' Dit hield in dat de schrijver meende dat de slang tijdens de zondeval nog poten had. Het uiterlijk van de slang is mogelijk ontleend aan middeleeuwse bestiaria of herinnert aan draken en andere fantastische dieren tijdens processies en optochten in Gent. Het idee om de slang vlechtjes in de vorm van duivelshoorntjes te geven is vermoedelijk een vondst van Hugo van der Goes.

In de versie van Van der Goes wordt al tijdens de zondeval de verlossing door de kruisiging van Jezus aangekondigd. De afgebeelde bloemen zijn namelijk op te vatten als Mariabloemen. Maria werd in de middeleeuwen 'de nieuwe Eva' genoemd, omdat ze met haar zwangerschap van Jezus de misstap van Eva had hersteld. We zien viooltjes, akeleien, rozen en irissen, waarvan er een de plaats inneemt van het traditionele vijgenblad.
Rechtsonder liggen enkele objecten die met het paradijs geassocieerd werden, waaronder een stuk koraal en edelstenen. Het koraal is zowel een verwijzing naar het vergoten bloed van Jezus als naar het middeleeuwse geloof dat koraal bescherming bood tegen de duivel. Erboven zit een vogel – geïdentificeerd als een ijsvogel of een feniks – die waarschijnlijk verwijst naar de verlossing door Jezus en diens verrijzenis.

De bewening

De sfeer van De bewening vormt een groot contrast met De zondeval. Jezus is van het kruis gehaald en is omringd door vier mannen en vier vrouwen die hem bewenen. Op de achtergrond verrijst tegen een dreigende lucht het lege kruis. Johannes in het rood gekleed houdt Maria in traditioneel blauw gewaad vast omdat ze dreigt flauw te vallen. De man die het lichaam van Jezus ondersteunt is vermoedelijk Josef van Arimatea en de drie vrouwen daarachter de drie Maria's. De in het geel geklede Maria kust een van de drie spijkers, waarmee Jezus aan het kruis was genageld. De in het donkerblauw geklede tweede Maria krijgt van een man (wie is dat?) de twee andere spijkers aangereikt. De in het groen geklede Maria heft wanhopig haar handen omhoog. Volgens de Meditationes van de Pseudo-Bonaventura zorgden zij ervoor dat Jezus' moeder Maria de drie spijkers niet te zien kreeg.
Linksonder zit Maria Magdalena aan Jezus'voeten die met betraande ogen de toeschouwer aankijkt. De figuur rechts ten slotte met de rode muts zal dan Nikodemus zijn. Hij kijkt naar de doornenkroon die - uit eerbied? - niet op de grond ligt, maar op een hoed. Omdat hij volgens een legende de gekruisigde Jezus had uitgebeeld, wordt deze figuur door sommigen als een zelfportret van Hugo van der Goes gezien. De hoed is vermoedelijke van de blootshoofds afgebeelde Josef van Arimatea. Verwijst het afgezette hoofddeksel symbolisch naar het afzweren van een materiële levensstijl? Hij deed immers afstand van zijn eigen graf ten behoeve van Jezus.

De twee panelen zijn in de loop der tijd gescheiden van elkaar geraakt en pas rond 1890 weer samengevoegd. Is dit tweeluik altijd op deze manier bedoeld, eventueel eerst als een zelfstandige Zondeval, waaraan later – al dan niet op verzoek van een opdrachtgever – een Bewening - ook door Van der Goes? - is toegevoegd? Daarvoor pleit de gelijkenis tussen de gezichten van respectievelijk Adam en Jezus en Eva en Maria Magdalena. Maar daartegen kan worden beweerd dat de twee panelen verschillende stijlen en inspiratiebronnen vertegenwoordigen. De zondeval lijkt geïnspireerd op het werk van Jan van Eyck, terwijl De bewening eerder de sfeer heeft van de werken van Rogier van der Weyden. De verschillen in stijl kunnen verschillende oorzaken hebben. Dendrochronologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de bomen waarvan de panelen zijn gezaagd, enige jaren na elkaar zijn geveld. Het lijkt er daarom op dat beide panelen ergens na 1479 niet tegelijkertijd zijn ontstaan en in de tussenliggende periode kan Van der Goes zich artistiek ontwikkeld hebben. Hierop wijst het verschil in ondertekening: met zilverstift voor De zondeval, met penseel voor De bewening. Het is ook mogelijk dat Van der Goes bewust voor verschillende stijlen heeft gekozen om het contrast tussen de twee voorstellingen te benadrukken: de gedetailleerde stijl van Jan van Eyck voor de weelderige begroeiing in het paradijs tegenover de meer sobere, expressieve stijl van Rogier van der Weyden voor de uitbeelding van de dreigende, naargeestige sfeer op de dode vlakte van Golgotha, direct na de kruisiging. Of is er toch sprake van een tweede schilder naast Van der Goes?

Omdat op beide panelen de mannen Adam en Jezus een passieve rol hebben en vooral de 'zondaressen' Eva en Maria Magdalena oogcontact met de kijker zoeken, wordt er wel gespeculeerd dat de opdrachtgever een vrouw was, die het tweeluik voor privédevotie gebruikte. Zou zij Genoveva hebben geheten?

Genoveva


Het aan de bovenkant ingekorte paneel met Genoveva van Parijs (SANCTA GENOVEFA) was oorspronkelijk de achterzijde van De zondeval.
Ze leest een boek terwijl een duiveltje haar kaars probeert uit te blazen.

In de schijnarchitectuur in de zwikken is links het offer van Kaïn en Abel uitgebeeld en rechts de moord. Dit herinnert aan het Lam Gods van Van Eyck.
Het offer van Abel en de broedermoord werden gezien als voorafbeeldingen van het offer dat Jezus met zijn kruisdood aan de mensheid bracht.

De achterzijde van De bewening bevat enkel nog vervaagde resten van wat ooit een adelaar met schildhouders moet zijn geweest, aangebracht in de 17ᵉ eeuw – vermoedelijk een Habsburgse overschildering.
Hugo van der Goes (±1440–1482/83)
Weens diptiek (na 1479)
Olieverf op twee panelen, 41 x 62 cm elk
Wenen - Kunsthistorisches Museum
2016 Paul Verheijen / Nijmegen