ConcurrentieIn 1516 gaf kardinaal Giulio de' Medici, destijds aartsbisschop van Narbonne en later Clemens VII, opdracht tot een 'Opwekking van Lazarus'* bij de in Venetië geboren Sebastiano del Piombo (1485-1547), in concurrentie met een 'Transfiguratie en Genezing van een maanzieke jongen' door Rafaël. De familie Medici voelde zich vaak aangetrokken tot onderwerpen die Christus als genezer (medicus) afbeeldden.De oorspronkelijke bedoeling was dat beide schilderijen naar de Saint-Just-et-Saint-Pasteur-kathedraal van het Zuidfranse Narbonne zouden gaan, die de kardinaal waarschijnlijk nooit heeft bezocht. Het lijkt aannemelijk dat het idee voor wat onvermijdelijk een wedstrijd werd, werd geopperd door Michelangelo, die het jaar ervoor Sebastiano had gerekruteerd als een soort plaatsvervanger voor hem in de schilderkunst, met de specifieke bedoeling om zijn concurrent Rafaël dwars te zitten, aangezien Michelangelo zelf zijn achterstand aan beloofde projecten in de beeldhouwkunst moest inhalen. Naast het feit dat hij een vriend van Sebastiano was, wilde hij zijn bittere rivaal Rafaël graag in de steek laten. De kardinaal ging met dit idee akkoord. * Inzet: Sebastiano del Piombo -Resurrezione di Lazzaro (1517-19) (London - National Gallery, olieverf op doek, 381 x 290 cm) |
||||||
Laatste werkRafaël werkte tot aan zijn dood in 1520 aan dit grote werk van ongeveer 4 bij 3 meter. Naar we mogen aannemen is dit dus het laatste werk dat hij ons heeft nagelaten. Op 12 april 1520, werden beide werken getoond. Rafaël was op 6 april overleden en zijn Transfiguratie kwam rechtstreeks uit zijn atelier waar het naast zijn opgebaarde lichaam was tentoongesteld. Beide schilderijen werden geprezen, zoals beschreven door Vasari in zijn Vite (zie onder), maar Rafaël had de voorkeur. Alleen het werk van Sebastiano del Piombo werd echter naar Narbonne gestuurd. Aldaar is het nu vervangen door een kopie.Het innovatieve van Rafaëls voorstelling is dat hij de scène van de gedaanteverandering van Christus heeft gecombineerd met een scène die daarop volgt. De Transfiguratie wordt algemeen beschouwd als een van de absolute topstukken uit de renaissance. Een team van de in 1727 opgerichte mozaïekschool van de Sint Pieter in Rome vervaardigde een kopie van de Transfiguratie. Door de uitvinding van het email-mozaïek had men de beschikking over vele kleurnuances en kon Rafaëls werk tamelijk getrouw worden nagemaakt, zeer ambachtelijk, maar letterlijk niet origineel. |
||||||
BovenzijdeOp de heldere bovenzijde van het schilderij zweeft Christus die van gedaante is veranderd. De houding van zijn armen preludeert op zijn aangekondigde kruisdood. Mozes zweeft aan de rechterkant met de stenen tafel van de tien geboden. De figuur links is derhalve Elia.Van links naar rechts liggen de apostelen Jakobus, Petrus en Johannes als door de bliksem getroffen. Petrus heft zijn hoofd op om het hemelse visioen te zien. De kleuren van hun gewaden verwijzen naar de drie 'goddelijke deugden:
Vanwege deze 6 augustus gedenkdag is ook geopperd dat het gaat om Felicissimus en Agapitus. Zie voor deze twee diakens de pagina over paus Sixtus II. Maar de twee worden ook wel in verband gebracht met jongens uit de familie van kardinaal Giulio d'Medici. |
||||||
OnderzijdeDe donkere onderzijde van het schilderij laat het 'vervolgverhaal' zien: de genezing van een bezeten jongen.
De linkerzijde wordt in beslag genomen door de overige negen apostelen die niet bij de transfiguratie aanwezig zijn. Identificatie is niet makkelijk. De apostel linksvoor met het (evangelie)boek is mogelijk Matteüs. Verder neemt men aan dat de vier centrale apostelen Filippus (in het geel), Andreas (zittend), Simon (oude man achter Filippus) en Judas Taddeus (wijzend naar het bezeten zoontje) zijn. De apostel uiterst links zou Judas Iskariot kunnen zijn. De rechterzijde heeft Rafaël bestemd voor 'de grote menigte' met de bezeten zoon. We zien hem rechts op de voorgrond. De man die hem ondersteunt zal zijn vader zijn en de knielende vrouw in het midden zijn moeder die oogt als een Madonna. Ze heeft beide armen uitgestrekt naar haar zoon. Deze lijkt een soort epileptische aanval te hebben, geen controle over zijn ledematen en met zijn ogen te rollen. Hij is duidelijk niet in orde. |
||||||
Het goddelijkste werkGiorgio Vasari schrijft uiterst lovend over dit werk in zijn Vite. Volgens hem toonde Rafaël lo sforzo et il valor dell'arte nel volto di Cristo, 'de kracht en de waarde van de kunst in het gelaat van Christus.' Misschien op grond van deze uitspraak wil een vrome traditie dat Rafaël Jezus' hoofd daags voor zijn dood heeft geschilderd.Onder de knop 'Lees meer' staat het volledige citaat, waarbij opvalt dat Vasari spreekt over gli undici Discepoli, 'de elf discipelen' die beneden op hem wachten. Voor Giulio de' Medici, kardinaal en vice-kanselier, schilderde Rafaël een voor Frankrijk bestemd altaarstuk dat de transfiguratie van Christus voorstelt, waaraan hijzelf ononderbroken werkte en dat hij tot de hoogste volmaaktheid bracht. In dit tafereel beeldde hij Christus uit, van gedaante veranderd op de berg Tabor, en de elf discipelen die beneden op hem wachten, waar men een door een boze geest bezeten jongeling ziet die daar is gebracht opdat Christus, eenmaal afgedaald van de berg, hem zal verlossen; in een verwrongen houding, schreeuwend en met rollende ogen, strekt deze jongeling zich uit, en hoe zwaar zijn lijden is ziet men aan zijn lichaam, zijn aderen en polsen, aangetast als ze zijn door de boze geest, en doodsbleek maakt hij een onbeheerst en angstig gebaar. Deze figuur wordt ondersteund door een oude man die zijn armen om hem heen heeft geslagen; de man heeft moed gevat en, de ogen wijd opengesperd - een lichtpuntje in het midden van die ogen -, rukt hij met het optrekken van zijn wenkbrauwen en het fronsen van zijn voorhoofd tegelijkertijd zowel geestkracht als vrees uit, want terwijl hij de apostelen strak aankijkt, lijkt hij te hopen op hun gezicht iets te zullen lezen waaruit hij moed kan scheppen. Tussen de vele vrouwen is er een, de belangrijkste figuur op dit paneel, die op haar knieën ligt voor hen, het hoofd naar hen toegewend terwijl ze met haar armen gebaart naar de bezetene en op diens ellende wijst. En dan zijn er de apostelen, de een staand, de ander zittend, weer anderen geknield, en ze geven te kennen het grootste medelijden te hebben met een zo groot ongeluk. En ja, Rafaël schilderde hier hoofden en figuren van een buitengewone schoonheid en daarbij zo oorspronkelijk, gevarieerd en mooi dat de kunstenaars algemeen van oordeel zijn dat dit werk, onder de vele die hij heeft gemaakt, het fraaiste, meest glorieuze en het goddelijkste is, want wie wil weten hoe men in de schilderkunst de tot goddelijkheid getransfigureerde Christus uitbeeldt, die moet in dit werk gaan zien hoe Rafaël hem in verkorting boven een berg weergaf, in een lichtende lucht en samen met Mozes en Elia die, badend in een glanzende helderheid, zich doen kennen in zijn schijnsel. Petrus, Jakobus en Johannes liggen uitgestrekt ter aarde, in verschillende mooie houdingen: de een verbergt zijn hoofd bij de grond, de ander houdt zijn handen voor zijn ogen om zich te beschermen tegen het stralende, verblindende licht van de heerlijkheid van Christus die, in een kleed wit als sneeuw, de armen uitspreidt, het hoofd opheft en aldus het wezen en de goddelijkheid toont van de drie personen samen, gedrieën nauw verbonden binnen Rafaëls volmaakte kunst; en men krijgt de indruk dat Rafaël hier zo volkomen is opgegaan in zijn eigen talent teneinde de kracht en de waarde van de kunst zelf te tonen in Christus' gelaat, dat hij, eenmaal hiermee gereed, geen penseel meer heeft aangeraakt: het was het laatste werk van zijn hand, want hij werd verrast door de dood. |
||||||
Raffaello Sanzio (1483-1520)
La Trasfigurazione di Cristo (1516-20) Olieverf op paneel, 405 x 278 cm Rome - Vaticaanse Musea - Pinacoteca |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |