Paul Verheijen

APOSTELEN

Aantal - Apostellijsten - Iconografie - De Twaalf Artikelen van het Geloof

Aantal

Hoeveel leerlingen Jezus heeft gehad tijdens zijn leven is niet vast te stellen. Getallen worden sporadisch genoemd. Lucas schrijft bijvoorbeeld:
Op een van die dagen trok Jezus zich terug op de berg om tot God te bidden, en Hij bracht de hele nacht door in gebed. Toen de dag aanbrak, riep Hij zijn leerlingen bij zich en koos twaalf van hen uit, die Hij apostelen noemde: Simon, aan wie Hij de naam Petrus gaf, diens broer Andreas, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Matteüs en Tomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon, bijgenaamd de Zeloot, Judas, de zoon van Jakobus, en Judas Iskariot, die een verrader werd.
(Lucas 6,12-16)
Vier hoofdstukken verder noemt Lucas een ander getal:
Daarna stelde de Heer tweeënzeventig* anderen aan, die Hij twee aan twee voor zich uit zond naar iedere stad en plaats waar Hij van plan was heen te gaan.
(Lucas 10,1-17), sommige handschriften schrijven bij * 'zeventig'
En in zijn tweede boek schrijft Lucas nog:
In die dagen stond Petrus op te midden van de leerlingen – er was een groep van ongeveer honderdtwintig mensen bijeen.
(Handelingen van de apostelen 1,15)
De oosterse kerk heeft vanuit namen die in het Tweede Testament voorkomen een lijst van precies zeventig apostelen samengesteld. Men putte vooral uit de Handelingen van de Apostelen en de Brieven van Paulus. Bovendien stelde men een aparte feestdag voor deze groep in op 4 januari.

In de westerse kerk ontstonden allerhande legenden rond vroege evangelieverkondigers. Omdat zij het evangelie uiterst levendig wisten te brengen, veronderstelde men dat ook zij tot de kring van die (tweeën)zeventig hadden behoord, zelfs als dat, historisch gesproken, onmogelijk was. Beide kerkrichtingen hanteren een afwijkende lijst. Wanneer een heilige uit deze lijsten op deze website wordt besproken zal dat vermeld worden.

Apostellijsten

Het woord 'apostel' is afgeleid van het Griekse apostolos dat op zijn beurt een vertaling is van het Hebreeuwse sjaliah dat 'gezant' of 'bode' betekent. Het is een typisch christelijk woord dat in het Tweede Testament vooral voorkomt in de geschriften van Lucas en Paulus. Deze laatste heeft voornamelijk de inhoud van het begrip apostel bepaald, maar wie precies 'apostel' zijn is niet duidelijk. Naar de letter is ieder persoon die direct of indirect door Jezus is uitgezonden met een opdracht een 'apostel'.

Er staan in het Tweede Testament vier apostellijsten die bestaan uit twaalf namen.*
Als we de apostel Taddeüs vereenzelvigen met Judas van Jakobus (in dat geval dan gewoonlijk aangeduid als Judas Taddeüs) dan betreft het steeds hetzelfde twaalftal.
Ze worden ook vaak betiteld als 'De Twaalf'.
Johannes betrekt het begrip 'apostel' niet op leerlingen van Jezus, maar kent wel de aanduiding 'De Twaalf', zonder ze alle twaalf te noemen.
In de Handelingen van de apostelen is de overleden Judas Iskariot, Jezus' overleveraar, vervangen door Mattias.
De namen staan in de vier lijsten niet in dezelfde volgorde, maar Petrus is altijd de eerstgenoemde en Judas Iskariot staat telkens als laatste in de lijst.
Matteüs voert de eerste vier apostelen op als kwartet een heeft eerder reeds hun roeping door Jezus beschreven; de overige acht noemt hij telkens als koppel.

Hieronder deze lijst volgens Matteüs met daarachter vermeld hun belangrijkste feestdag op de kerkelijke kalender en enkele iconografische attributen.
* Matteüs 10,2-4; Marcus 3,16-19; Lucas 6,14-16 en Handelingen van de apostelen 1,13

Iconografie

Op oude Byzantijnse afbeeldingen worden de twaalf apostelen vaak afgebeeld als schapen, meestal komend uit de steden Betlehem (geboorte) en Jeruzalem (dood), soms ook als mannen, met een banderol of boek in hun hand.
Bij afbeeldingen in de oosters-orthodoxe kerken worden Jakobus Minor en Taddeüs soms vervangen door de twee evangelisten die strikt genomen geen apostel waren: Marcus en Lucas.
Voor Paulus was het begrip 'apostel' niet zozeer een titel, maar een functie.
Hij beschouwde zichzelf eveneens als apostel (29 juni; tweesnijdend zwaard) en noemde naast de twaalf overigens ook nog anderen 'apostel'.
In de loop der eeuwen kreeg elke apostel een herkenbaar attribuut toegekend (zie boven), maar sommige apostelen wisselen nogal eens van attribuut.

De kerkelijke feestdag voor alle apostelen is op 15 juli.

De Twaalf Artikelen van het Geloof

Deze geloofsbelijdenis (in het Latijn credo) verwoordt de belangrijkste geloofspunten van bijna het gehele christendom.
De oosters-orthodoxe kerken kennen deze geloofsbelijdenis niet.
Er zijn twee versies van het credo: een korte en een lange.
De korte tekst wordt de Apostolische Geloofsbelijdenis (in het Latijn Symbolum Apostolorum), ook wel De twaalf artikelen van het geloof genoemd, de langere tekst heet officieel de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel (Symbolum Nicenoconstantinopolitanum)
Volgens de legende schreven de twaalf apostelen, na op Pinksteren door de heilige Geest geïnspireerd te zijn, elk telkens een van de twaalf artikelen van de geloofsbelijdenis op.
Op grond van deze legende zijn de twaalf apostelen soms afgebeeld of vormgegeven met elk het bij hem behorende artikel van de geloofsbelijdenis.

1. Ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde.
2. En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer;
3. Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria;
4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven;
5. Die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden,
6. Die opgevaren is ten hemel, zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
7. Vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
8. Ik geloof in de Heilige Geest,
9. De heilige katholieke Kerk, de gemeenschap van de heiligen,
10. De vergeving van de zonden,
11. De verrijzenis van het lichaam,
12. En het eeuwig leven.
2016 Paul Verheijen / Nijmegen