Maria van Gelre (1380 - >1427) liet een gebedenboek maken van maar liefst 1200 pagina’s op 600 folia, met een geïllustreerde kalender, 106 miniaturen, 171 sierinitialen, 129 figuurtjes in de marge en randdecoraties.
Informatie over getijdengebeden en -boeken is te vinden op de pagina over Les Belles Heures van de gebroeders van Limburg. Aan de verluchting van het boek hebben ten minste vijf anonieme miniaturisten in Nijmegen of Utrecht hun medewerking verleend. De gebeden zijn geschreven in het Ripuarisch of Noordmiddelfrankisch, een soort Nederrijns dat gesproken werd in het Rijnland, Zuidoost-Limburg en Oostelijk Luik. Het colofon luidt als volgt:
Dit boich hait laissen
scrive[n] . Maria . Hertzou-
ginne van . Gelre . ind va[n] . Guy-
lich . Ind grevynne va[n] Zutphen .
Vrauwe des edele[n] houtzougen
Reynalts . Ind wart gheeynt oe-
vermits broider helmich die le-
we . Regulier zoe . Marien born
bi arnhem . Int iair ons heren .
dusent vierhondert ind vuoff-
tzien op sent . Mathias avont .
(Folium 410 recto)
(Dit boek heeft laten schrijven Maria, hertogin van Gelre en Gulik en gravin van Zutphen. Vrouw van de edele hertog Reinoud. En het werd beëindigd door broeder Helmich die Lewe, regulier te Mariënborn bij Arnhem in het jaar onzes Heren 1415 op Sint Mathiasavond*.) * Vigilie van de apostel Mattias op 23 februari Het gebedenboek is aan het begin van de 17e eeuw gesplitst in twee delen, die zich nu bevinden in: - de Staatsbibliotheek Berlijn (folia 1 - 483) - de Österreichische Nationalbibliothek Wenen (folia 484 - 600) De folia uit Berlijn zijn te vinden op de website van Radboud University / Staatsbibliothek zu Berlin. Dankzij een grootschalige conservatie is een selectie van 40 folia nog eenmalig in deze omvang op de expositie te zien. Vanwege de kwetsbaarheid worden er 20 tentoongesteld die na zes weken worden vervangen door 20 andere folia. Hieronder een keuze van folia uit de eerste en tweede selectie van deze tentoonstelling. |
Maria van Gelre in de Hortus Conclusus met engelen Folium 019 verso |
Verrijzenis van Christus Folium 039 verso
uch mit uyren gemynden ewe-
lich moesen sien in glorien.
Die upherstentenisse ons her-
ren ihesu cristi.
(Getijden van de Passie) |
Het Laatste Avondmaal Folium 085 verso
melschen heerss. Amen.
Dat an begin van der missen in
gueden dunrijsdaigh.
Wir moessen unss ouch ervreuwe[n]
(Introitus Witte Donderdag) |
Elisa grijpt de mantel van Elia bij diens hemelvaart (2 Koningen 2,11-14) Folium 119 recto
Oev[er]mits cristu[m] onse[n] here[n]. Amen.
Van deme daige der hemelvart ihe-
O koninc der ewigher su cristi.
claerheit herre der doechden de hude zu daige
(Gebed voor Hemelvaart) |
Een rijke man bidt tot Lazarus Uit de Parabel van Lazarus en een rijke man (Lucas 16,19-31) Folium 132 verso
Van dem yersten sundaigh nae ayn-
daicht pijnxten antyphone
Vader abraham ontbarme mijns
(Gebed voor 1e zondag na Trinitatis) |
Maria met het kind Jezus (8 december Maria Onbevlekte Ontvangenis), Nicolaas van Myra (6 december) en Lucia van Syracuse (13 december) Folium 147 verso
neitliche[n] dat die ghene die sich in-
nentliche[n] vreuwent yere ewiger cl-
airheit mit yere beede[n] moessen cri-
ge[n] van dir afflais va[n] al yeren sun-
den. Oev[er]mitz xp[ristu]m onse[n] here[n]. ame[n].
(Gebed tot Barbara van Nicomedië / 4 december) |
Bekering van Paulus (25 januari) Folium 161 recto
O du wu[n]nentlich licht alle der heiliger
kirchen noch claerre dan die sunne. o du al-
re hogeste sterre der apostele sent pauwels
de dae hais verluychtet die duysternisse
(Gebed tot Paulus) |
Johannes de Doper (24 juni) temidden van Johannes en Paulus van Rome (26 juni) Folium 201 recto
ewelich ind ummerme amen.
Als sent ioha[n] baptiste wart gebore[n].
Dat kint dat dae geboren is dat is me
dan eyn prophete want xp[rist]us onse gesont-
mecher dae van sprach dat onder alle de[n] sone[n]
(Gebed tot de tienduizend Martelaren van Ararat / 22 juni; Gebed tot Johannes de Doper) |
Aartsengel Michaël (29 september) temidden van Wenceslaus van Bohemen (28 september). De derde heilige is volgens de rubricatie Van sent dago-berto dem koninc va[n] vrancrijche, zijnde Dagobert II, koning van Austrasië (het huidige oosten van Frankrijk), maar merkwaardig is dat zijn feestdag niet op of rond 29 september ligt, maar op 23 december, de dag in het jaar 679 waarop hij de martelaarsdood stierf, en dat hij ontbreekt in het Roomse Martelaarsboek. Folium 243 recto
O du hogeboren vurste wenzelae dijn
name is gescreve[n] in dat boich des ewigen
levens. ind dijne gedechtnisse en soelen
nu[m]mer werden vergessen zu ewige[n] tzijde[n]
V[ersus] O lieve herre du hais eme up syn hoeft
(Gebed tot Wenceslaus van Bohemen) |
Kruisiging met Maria en apostel Johannes Folium 030 verso
O here ihesu criste
suysse nachtegai-
le umb den verw-
einden sanck den ir sonckt on-
(Getijden van de Passie) |
Sibille van Tibur en de verschijning van de Madonna met Kind aan keizer Augustus Mogelijk met Maria van Gelre en Reinoud? (Middeleeuwse legende) Folium 050 verso (Antifoon dageraadsmis Kerstmis) |
Elia krijgt water en brood van een engel in de woestijn (1 Koningen 19,4-8) Folium 126 recto
Van dem hogetzijde des heiligen sa-
O helige wijrtschaff cramentz an[typhona]
in wilchen cristus ontfancge[n] wirt ge-
huechenijsse sijnre passien erdaicht
(Gebed voor Sacramentsdag) |
Barbara van Nicomedië (4 december), Apostel Andreas (30 november) en een niet geïdentificeerde heilige, mogelijk Maria van Gelre (de illuminator schilderde dan abusievelijk een aureool) Folium 146 recto
Ihesus cristus de wandelde bij
deme mere in galylea ind sach
petrum ind andream synen
broeder ind sprach yn zu ind sade aldus.
|
Silvester I (31 december), Reinout van Keulen / Dortmund / Montalbaan (7 januari) en Titus van Kreta (4 januari / 26 januari) Folium 152 verso
Van sent silvester.
Dijss heilige man hait die ewe der wa-
irheit in sijme monde gehadt. ind boisheit
en Is niet gevonden in sijne[n] lippen. in vre-
de ind in rechtverdicheit wandelde he ind
(Gebed tot Silvester) |
Brigitta van Kildare (1 februari), Igneuc van Vannes (1 februari) en Maria met het kind Jezus (2 februari Maria Lichtmis) Folium 164 recto
alle ongeloyve verdrucke[n]. verleen
ons geneitliche[n] up dat wir oev[er]mitz
sijnre hulpe van alle[n] anvechtincge[n]
des boese[n] viantz altois beschirmet
moessen werde[n]. Oev[er]mitz xp[ristu]m ons[en herren amen].
(Gebed tot Carolus Magnus / 28 januari) |
Maria met het kind Jezus (2 juli v/h Maria Visitatie), de Zeven Gebroeders (10 juli) en Margaretha van Antiochië (20 juli) Folium 204 recto
O wie groisse volkomenheit der liefden
doe ontfenghet hadde dat gedancke der reyn-
re ionfrauwen marien do sij oev[er]mitz wir-
kinge des heilige[n] geistes mit vreude[n] sanck
mine seele lovet den herre[n] in groisser eirwer-
(Gebed tot Maria) |
Transfiguratie (6 augustus) Folium 217 recto
O ihesu criste de dae bis eyn schijnsel der
vaderlicher glorien gijff dat wir in de[n] selven
bijlde weder ermacht werden in wilche[n] bijlde
du oev[er]geformet bis in dem berghe ind dat
(Gebed voor Transfiguratie) |
Radegundis van Poitiers (13 augustus), Serena van Rome (16 augustus) en Helena (18 augustus) Folium 228 verso
mir ind allen levende[n] ind doide[n] verlie-
ne mit sijnen uysverkorenen eweli-
ch leven ind raste. Amen.
Van se[n]te radegu[n]dis der koni[n]ginne[n]
Kom mijn uysverkorene vrundynne
(Gebed tot Maria, vertaling van O Intemerata; Suffraium tot Radegundis van Poitiers) |
Ursula en de elfduizend maagden (21 oktober) Folium 252 recto
In deme chore der heilige[n] dae hoert men
alle den vroeliche[n] sanck des goetliche[n] loefs.
dae got alweldich geloift wirdt zu syon dat
is in der beschauwincge[n] des ewige[n] vrede[n] ind
onder desen heilge[n] sijnt die eylffduesent mae-
(Gebed tot Ursula en de elfduizend maagden) |
2016 Paul Verheijen / Nijmegen |