Paul Verheijen

FRA ANGELICO

Kruisiging met heiligen

Traditioneel

De kapittelzaal van het San Marco klooster in Florence wordt gedomineerd door een enorm fresco van Fra Angelico. Dit fresco heeft een nogal onwerkelijke uitstraling, wat mede te danken is aan de staat van onderhoud van de achtergrond, oorspronkelijk blauw geschilderd en nu grijs en rood, doordat het pigment is weggevallen en het fresco nu in voorbereidende staat te zien is.

Jezus wordt afgebeeld zoals op de meeste kruisigingsafbeeldingen uit de 15e eeuw, zijn ogen gesloten in de dood en het gewicht van zijn lichaam doet zijn armen doorzakken. Zijn twee voeten worden vastgehouden door één enkele spijker. Hij draagt ​​een lendendoek en staat. Zijn moeder staat op het punt flauw te vallen. Een nog oudere traditie is de schedel op een heuveltje aan de voet van het kruis, een visuele woordspeling op Golgota, 'schedelplaats'. Op dit enorme fresco kon de kunstenaar de door Pilatus bestelde volledige tekst op de titulus plaatsen. De twee andere gekruisigden onderscheiden zich duidelijk van elkaar. Degene rechts van Jezus is jong, knap en blond. Hij kijkt rustig naar zijn redder. De andere, met warrig zwart haar, tuurt in de verte en huilt van de pijn.

Collectieve reflectie

Als in een collectieve reflectie op de kruisiging zien we in totaal twintig heiligen. Het is niet duidelijk waarom de vierde westerse kerkvader, Gregorius de Grote, niet is opgenomen. Destijds stonden Florence en De'Medici op goede voet met het pausdom.
Links van Christus' kruis vlnr:
  • Cosmas en Damianus, verrassend gekleed alsof ze geestelijken waren. Cosmas is de naamgenoot van Cosimo de' Medici (1389-1464), die Florence regeerde ten tijde van dit fresco.
  • Laurentius, met zijn attribuut, het rooster; naamgever van Cosimo's overleden broer Lorenzo (1395-1440).
  • Marcus, patroonheilige van de San Marco-kerk en het klooster, wijzend op zijn evangelie
  • Johannes de Doper, patroonheilige van Florence, met zijn kleed van kamelenhaar.
  • Maria (van Klopas?), een van de drie Maria's die ook bij het graf verschijnen
  • Maria, in rood kleed met blauwe bovenmantel.
  • Maria Magdalena, voor Maria knielend met lang, blond haar
  • Johannes, de apostel en evangelist
Rechts van het kruis staand vlnr:
  • Ambrosius, kerkvader, met een pen en een boek verwijzend naar zijn geschriften, de derde Kerkleraar.
  • Augustinus, kerkvader, met bisschopsstaf en boek
  • Benedictus, stichter van de benedictijnen, staande met een handvol stokken, een attribuut dat verwijst naar zijn advies over monniken die kracht vinden in eenheid.
  • Romualdus van Ravenna, stichter in 1012 van de camaldolese orde (feestdag 19 juni)
  • Thomas van Aquino, in dominicaans habijt met een stralende zon op zijn borst
En knielend vlnr:
  • Dominicus, in het habijt van zijn orde, met de ster boven zijn voorhoofd
  • Hiëronymus, kerkvader, met zijn kardinaalshoed op de grond voor hem
  • Franciscus, in zijn franciscaanse habijt maar zonder enige indicatie van de stigmata.
  • Bernardus van Clairvaux, vertegenwoordiger van de cisterciënzerorde.
  • Johannes Gualbertus, stichter in 1039 van de congregatie van benedictijnen van Valombrosa, een tak van de camaldulenzers (feestdag 12 juli)
  • Petrus Martyr, in dominicaans habijt met snee in zijn hoofd

Dominicaanse loten

Aan de onderzijde zien we 17 loten van de dominicaanse stamboom die Vasari in zijn Vite in detail beschtijft.
En zozeer werd deze pater, om zijn verdiensten, bemind door Cosimo de' Medici, dat toen deze laatste de kerk en het klooster van San Marco had laten bouwen, hij Fra Giovanni opdracht gaf op een wand van de kapittelzaal het gehele Lijden van Jezus Christus aan te brengen, met aan de ene kant alle heiligen die aan het hoofd van een orde hebben gestaan of er een hebben gesticht, treurend en wenend aan de voet van het kruis, en aan de andere kant de evangelist Marcus met de Moeder van de Zoon Gods: deze Moeder is bezwijmd bij de aanblik van de gekruisigde Heiland der wereld, en ter weerszijden staan de beide diepbedroefde Maria's die haar ondersteunen, en de heiligen Cosmas en Damianus. Naar men zegt heeft Fra Giovanni in de figuur van Sint-Cosmas zijn vriend de beeldhouwer Nanni d'Antonio di Banco naar het leven geportretteerd.

Onder dit werk, op een fries boven de lambrizering, schilderde hij een boom met aan de voet daarvan Sint-Dominicus en in medaillons aan de uiteinden van de takken alle pausen, kardinalen, bisschoppen, heiligen en godgeleerden die zijn orde, die der predikheren, tot dan toe had voortgebracht. In dit werk, hiertoe in staat gesteld door fraters die hem uit verschillende plaatsen beeltenissen toezonden, vervaardigde hij tal van levensechte portretten, en wel van de volgenden:
  • Sint-Dominicus, in het midden, die de takken van de boom vasthoudt
  • de Franse paus Innocentius V
  • de zalige Ugolino (de eerste kardinaal uit deze orde)
  • de zalige Paolo (patriarch van Florence)
  • Sint-Antoninus (aartsbisschop van Florence)
  • de zalige Giordano (een Duitser, de tweede generaal van de orde)
  • de zalige Niccolò
  • de Florentijnse zalige Remigio
  • en de Florentijnse martelaar Boninsegno
Dezen bevinden zich allen rechts; vervolgens links:
  • Benedictus XI uit Treviso
  • de Florentijnse kardinaal Giandomenico
  • Pietro da Palude (patriarch van Jeruzalem)
  • de Duitser Albertus Magnus
  • de zalige Raymundus van Catalonië (de derde generaal van de orde)
  • de zalige Chiaro (Florentijn, provinciaal van Rome)
  • Sint-Vincentius van Valencia
  • en de zalige Bernardo uit Florence
Al deze hoofden zijn beslist sierlijk en heel mooi.

De arcade

Een ander opmerkelijk kenmerk van het fresco is de gebogen rand. Een terugkerend thema in de evangeliën is dat de dood en verrijzenis van Christus door de profeten waren voorspeld. Dienovereenkomstig plaatst Fra Angelico in de arcade acht profeten en patriarchen en twee heidenen die naar verluidt aanvoelden dat er iets ging gebeuren, en de pelikaan die conventioneel was geworden bovenop het kruisbeeld. Elk van deze houdt een banderol vast met een Latijns citaat dat in verband werd gebracht met de dood en verrijzenis van Christus en dat de broeders bekend was uit het brevier en het missaal. Van links naar rechts zijn geschilderd:
  • Dionysius de Areopagiet
    Het Romeinse brevier schrijft voor 9 oktober, het feest van Dionysius, dat toen de zon ophield te schijnen op de dag van de dood van Christus, Dionysius in Athene uitriep: Aut DEUS NATURAE PATITUR, aut mundi machina dissolvetur. Ofwel lijdt de God van de natuur, ofwel wordt het weefsel van de wereld opgelost.'
  • Daniel
    Daniël 9,26: ET POST HEDOMADES SEXAGINTA DUAS OCCIDETUR CHRISTUS
    Na 62 weken zal Christus worden gedood.
  • Zacharia
    Zacharia 13,6 luidt volledig: Et dicetur ei: Quid sunt plagae istae in medio manuum tuarum? Et dicet: HIS PLAGATUS SUM in domo eorum qui diligebant me. En er zal tegen hem gezegd worden: Wat zijn deze wonden in het midden van uw handen? En hij zal zeggen: Hiermee werd ik gewond in het huis van hen die mij liefhadden.
  • Jakob
    ADDREDAM DESCENDISTI FILI MI DORMIENS ACCUBUISTI UI IEO
    Genesis 49,9 luidt volledig en iets anders: Ad praedam, fili mi, ascendisti: requiescens accubuisti ut leo. Naar de prooi, mijn zoon, ben je naar boven gegaan: rustend heb je je neergelegd als een leeuw. Jakob spreekt hier tot zijn zoon Juda die wordt gezien als prototype van Christus wiens 'rust' verwijst naar zijn tijd in het graf vóór zijn verrijzenis.
  • David
    IN SITI MEA POTAVERUNT ME ACETO
    Psalm 69,22: In mijn dorst lieten ze mij azijn drinken. Men geloofde dat David de auteur van de psalmen was en prototype van Christus.
  • Pelikaan
    Psalm 102,7: SIMILIS FACTUS SUM PELLICANO SOLITUDINIS
    Ik ben geworden als een pelikaan uit de wildernis. De pelikaan was een algemeen symbool van het bloed van Christus dat de mensheid deed herleven.
  • Jesaja
    Jesaja 53,4 volledig: VERE LANGUORES NOSTROS IPSE TULIT ET dolores NOSTROS ipse portavit. Hij heeft werkelijk onze zwakheden en ons verdriet op zich genomen.
  • Jeremia
    Klaagliederen 1,12: O VOS OMNES QUI TRANSITIS PER VIAM, ATTENDITE, ET VIDETE SI EST DOLOR SICUT DOLOR MEUS!
    O allen die onderweg zijn, let op en kijk of er enig verdriet is zoals mijn verdriet.
  • Ezechiël
    Ezechiël 17,24: Et scient omnia ligna regionis quia ego Dominus humiliavi lignum sublime et EXALTAVI LIGNUM HUMILE et siccavi lignum viride et frondere feci lignum aridum.
    En alle bomen van het land zullen weten dat Ik, de Heer, de hoge boom heb neergehaald en de lage boom heb verhoogd, en de groene boom heb verdroogd en de boom heb laten uitdrogen om te bloeien." Sommige commentatoren vatten deze boom op als verwijzing naar het kruis van Christus of naar Christus zelf. (Zie de Glossa Ordinaria , IV, 1209-1210).
  • Job
    Job 31,31: QUIS DET DE CARNIBUS EIUS UT SATUREMUR
    Wie zal ons van zijn vlees geven zodat we verzadigd mogen worden?. In de context zegt Job dat hij zijn vijand nooit heeft vervloekt, noch zijn mannen (metaforisch) van zijn vlees heeft laten smullen. Maar christelijk mystiek gezien gaat dit over Christus, met wiens vlees zij vervuld wilden worden, of over de joden van die tijd die zijn vlees wilden vernietigen alsof ze het consumeerden, of over gelovigen die elke dag in de eucharistie verkwikt kunnen worden door zijn lichaam.
  • Erithreïsche sibille
    MORTE MORIETUR TRIBUS DIEBUS SOMNO SUBSCEPTO ET TUNC AB INFERIS REGRESSUS AD LUCEM VENIET PRIMUS [RESURRECTIONUM]
    Hij zal drie dagen sterven in de slaap van de dood en dan zal hij terugkeren van de onderwereld naar de licht, de eerste [van de verrezenen]. In zijn Stad van God (XVIII, 23) meldt Augustinus dat hij een ​​kopie kreeg van poëtische profetieën van de Erithreïsche sibille die duidelijk van toepassing leken op Christus. De woorden op de banderol komen uit het verslag van Augustinus van wat de sibille schreef.
Fra Angelico (±1395-1455)
Crocifissione con i santi (1442)
Fresco, 550 x 950 cm
2016 Paul Verheijen / Nijmegen